Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
- is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
- is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
- zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
- zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
4.De beoordeling van het bewijs
- is er geen sprake geweest van dwang, nu [slachtoffer 1] vrijwillig bij verdachte in de auto is gestapt,
- is [slachtoffer 1] niet consistent in zijn verhaal en
- is de verklaring van [slachtoffer 1] het enige bewijsmiddel voor dit feit.
verrichtenvan seksuele handelingen bij verdachte is ten laste gelegd. De rechtbank is echter van oordeel dat in het tweede deel van de tenlastelegging het woord ‘dulden’ mag worden ingelezen. Gelet op het eerste deel van de tenlastelegging is dat immers de kennelijke bedoeling van de opsteller van tenlastelegging geweest terwijl die bedoeling voor verdachte zonder meer voorzienbaar was, de behandeling ter terechtzitting zich daarop ook heeft gericht zonder dat daar van de kant van de verdediging bezwaar tegen is gemaakt en het inlezen van het bestanddeel ‘dulden’ evenmin tot de bewezenverklaring van een ander feit leidt.
- het aanspreken van een elfjarige jongen, immers de leeftijd van [slachtoffer 3] ;
- het meermalen aan deze jongen vragen of hij wil komen;
- het aan deze jongen geven van munten voor de botsauto’s en
- het tegen deze jongen vertellen dat je nog andere dingen met de plasser kunt doen en dat hij, verdachte, dat ook gedaan heeft, zowel met jongens als met meiden.
mindergoed in staat is om zich de reikwijdte van zijn gedrag te realiseren staat aan het bewijs van het opzet niet in de weg, nu daar uit geenszins volgt dat bij verdachte
iederinzicht in de reikwijdte van zijn gedrag ontbreekt.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
6.De strafbaarheid van verdachte
- Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis, in diagnostische zin te omschrijven als een seksuele stoornis, meer specifiek exhibitionisme en pedofilie (niet-exclusieve type) en aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in diagnostische zin te omschrijven als een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven met afhankelijke, vermijdende en antisociale trekken.
- Verdachte leed aan deze ziekelijke stoornis en deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens ten tijde van het plegen van het onder 1 (met parketnummer 03/700458-12) bewezen verklaarde feit.
- Deze ziekelijke stoornis en deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedden verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het onder 1 (met parketnummer 03/700458-12) bewezen verklaarde feit, in grote mate. Dit feit kan mede daaruit verklaard worden.
7.De oplegging van straf
Verdachte heeft meermalen jonge jongens benaderd en hen geconfronteerd met zijn eigen seksuele behoeftes. In één geval heeft hij een jongen meegenomen in zijn auto. Hiermee heeft hij de mogelijkheid van die jongen om zich aan het gesprek te onttrekken weggenomen. Hoe traumatiserend dit kan zijn blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring van de vader van die jongen.
8.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- de uitspraak waarop de vordering is gebaseerd betrekking heeft op een ander strafbaar feit, met een hoger strafmaximum, en de in die zaak bewezen verklaarde ontuchtige handelingen ernstiger zijn dan de ontuchtige handelingen in de onderhavige zaak;
- de vordering mede is gebaseerd op het door de verdachte in de auto trekken van het slachtoffer, terwijl dit niet nader is onderbouwd en hiervan ook anderszins niet is gebleken.
9.Het beslag
10.De wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 03/700179-13 en voor de feiten 1 en 2 primair onder parketnummer 03/700458-12 tot
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte
- zich binnen drie werkdagen na zijn invrijheidstelling meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Heerderweg 25 te Maastricht, waarna hij zich blijft melden zo frequent en zo lang de reclassering dit nodig acht;
- zich voor grensoverschrijdend seksueel gedrag laat behandelen bij de Mondriaan Zorggroep, of een soortgelijke instelling, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis – waaronder op de voet van het bepaalde bij artikel 72, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering begrepen de tijd gedurende welke de verdachte in verzekering was gesteld – gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , [adres] , te betalen een bedrag van € 517,36 (zegge: vijfhonderdzeventien euro en zesendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente van 15 maart 2013 tot aan de dag van volledige voldoening;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] het bedrag van € 517,36 (zegge: vijfhonderdzeventien euro en zesendertig eurocent) te betalen, bij niet betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2013;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] vervalt en omgekeerd;