In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, bewoners van Maasbree, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas over een handhavingsverzoek tegen een varkenshouderij in Grashoek. Eisers hebben verzocht om handhaving van voorschriften uit de oprichtingsvergunning van de varkenshouderij, die betrekking hebben op ammoniakreductie. De rechtbank overweegt dat bij het verlenen van een veranderingsvergunning de voorschriften van de onderliggende vergunning blijven gelden, tenzij de aard van de verandering zich daartegen verzet. In dit geval is het stalsysteem gewijzigd, waardoor de voorschriften van de oprichtingsvergunning zijn vervangen door die van de veranderingsvergunning. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet onredelijk heeft besloten om niet handhavend op te treden tegen de overtreding van het voorschrift over beplanting rond de inrichting, omdat dit voorschrift niet milieutechnisch relevant is. Ook wordt geoordeeld dat er geen overtreding is met betrekking tot geurhinder van het mestbassin, omdat de inrichting conform de vergunning in werking is en de mest voldoet aan de definitie van dunne mest. De rechtbank verklaart het beroep van eisers gegrond voor zover het betreft de ontvankelijkheid van een derde partij, maar ongegrond voor de overige beroepsgronden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft de ontvankelijkheid van deze derde partij en draagt verweerder op het griffierecht aan eisers te vergoeden.