ECLI:NL:RBLIM:2013:9936

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 oktober 2013
Publicatiedatum
11 december 2013
Zaaknummer
03-700715-12, 03-866238-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van belaging, mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belaging, mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ruim acht maanden zijn ex-partner, [slachtoffer 1], heeft belaagd door haar veelvuldig te bellen en te bedreigen. De verdachte heeft haar in deze periode gemiddeld meer dan tien keer per dag gebeld en heeft haar ook fysiek bedreigd en mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Een bijzondere voorwaarde is dat de verdachte gedurende de proeftijd geen contact mag hebben met zijn ex-partner en hun gezamenlijke kinderen, tenzij dit contact plaatsvindt via een advocaat in het kader van een omgangsregeling. De rechtbank heeft ook bepaald dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal andere tenlastegelegde feiten, waaronder een tweede belaging en een mishandeling van een andere persoon, [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], tot schadevergoeding van € 2.750,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om deze schadevergoeding te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03/700715-12 en 03/866238-13 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: : 21 oktober 2013
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
wonende te [adres 1],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg-Zuid – De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. L.W.M. Hendriks, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2013. Ter terechtzitting heeft de rechtbank de voeging bevolen van de afzonderlijk, bij de dagvaardingen met bovenvermelde parketnummers, aangebrachte feiten.
De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman. Voorts is ter terechtzitting [slachtoffer 1] gehoord als getuige, benadeelde partij en slachtoffer (spreekgerechtigde). Zij werd bijgestaan door haar raadsman mr. A.L. Rinsma, advocaat te Maastricht.

2.De tenlastelegging

De ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
ten aanzien van parketnummer 03/700715-12
feit 1 primair:
gedurende een periode van ruim acht maanden [slachtoffer 1] heeft gestalkt/belaagd door
  • veelvuldig telefonisch contact met haar op te nemen, dan wel dat te proberen, en haar (daarbij) te bedreigen en
  • hinderlijk in (de buurt van) haar woning te komen en haar (daarbij) te mishandelen en te bedreigen;
feit 1 subsidiair:
[slachtoffer 1] meermalen heeft bedreigd (zaken 1, 3 en 5);
feit 2:
[slachtoffer 1] heeft mishandeld en bedreigd en [slachtoffer 2] heeft mishandeld (zaken 2 en 6);
feit 3:
[slachtoffer 2] heeft mishandeld (zaak 7);
ten aanzien van parketnummer 03/866238-13
gedurende een periode van drie maanden [slachtoffer 1] heeft gestalkt/belaagd door
  • veelvuldig telefonisch contact met haar op te nemen, dan wel dat te proberen, en haar (daarbij) te bedreigen en
  • veelvuldig sms-berichten aan haar te verzenden.

3.De voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
  • zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1 primair, parketnummer 03/700715-12
De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe heeft hij gewezen op de aangiftes van [slachtoffer 1], het civiele vonnis van de rechtbank Maastricht waarbij aan verdachte een contactverbod is opgelegd en de printlijsten van de telefoon van verdachte waaruit is gebleken dat verdachte aangeefster [slachtoffer 1] in de periode van maart 2012 tot september 2012 gemiddeld tienmaal per dag heeft gebeld. Voorts heeft de officier van justitie verwezen naar de bewijsmiddelen voor de zaken 1, 3 en 5:
  • de aangifte van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van zaak 1;
  • de aangifte van [slachtoffer 1] en de getuigenverklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] ten aanzien van zaak 3;
  • de aangifte van [slachtoffer 1] en de getuigenverklaring van [getuige 1] ten aanzien van zaak 5.
Ten aanzien van feit 2, parketnummer 03/700715-12
De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van de ten laste gelegde mishandelingen heeft hij gewezen op de aangiftes en de getuigenverklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Ten aanzien van de ten laste gelegde bedreiging heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte van [slachtoffer 1] en de getuigenverklaring van [getuige 1].
Ten aanzien van feit 3, parketnummer 03/700715-12
De officier van justitie acht dit feit niet bewezen en heeft gevorderd verdachte hiervan vrij te spreken. Hiertoe heeft hij naar voren gebracht dat er slechts summier bewijs voorhanden is en dat hij er aan twijfelt of verdachte dit feit heeft gepleegd.
Ten aanzien van parketnummer 03/866238-13
De officier van justitie acht dit feit niet bewezen en heeft gevorderd verdachte hiervan vrij te spreken. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat uit het dossier weliswaar blijkt dat er in de ten laste gelegde periode veelvuldig telefonisch contact is gezocht met aangeefster, doch dat niet kan worden bewezen dat verdachte dit heeft gedaan. Verdachte heeft erkend dat hij sms-berichten heeft gestuurd naar aangeefster. Dit is echter gebeurd in de maanden augustus en september 2012 en dus niet in de ten laste gelegde periode.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Algemeen
Ter terechtzitting heeft verdachte alle ten laste gelegde feiten ontkend. Om die reden heeft de verdediging bepleit verdachte van alle feiten vrij te speken.
Ten aanzien van feit 1 primair, parketnummer 03/700715-12
De verdediging heeft aangevoerd dat van belaging geen sprake is geweest. Weliswaar heeft verdachte regelmatig telefonisch contact opgenomen met aangeefster [slachtoffer 1], doch dat heeft hij gedaan om te informeren naar het wel en wee van de kinderen. De bedreiging op 13 mei 2012 heeft hij geuit in een boze bui.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair, parketnummer 03/700715-12
De verdediging heeft aangevoerd dat:
  • verdachte de bedreigingen ontkent (zaak 1);
  • bij de waardering van de bewijsmiddelen rekening moet worden gehouden met het feit dat getuige [getuige 3] de moeder van aangeefster [slachtoffer 1] is hetgeen deze verklaring minder betrouwbaar maakt (zaken 1 en 3);
  • verdachte in die tijd opgefokt was omdat hij de kinderen niet mocht zien en thans niet meer weet wat hij heeft gezegd (zaken 1 en 3);
  • getuige [getuige 1] de ten laste gelegde verbale bedreiging niet heeft gehoord (zaak 5).
Ten aanzien van feit 2, parketnummer 03/700715-12
De verdediging heeft met betrekking tot zaak 2 aangevoerd dat getuige [getuige 1] heeft verklaard dat ze niet heeft gezien dat verdachte de haren van [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of eraan heeft getrokken. Voorts heeft de verdediging naar voren gebracht dat de verklaring van [slachtoffer 2] in schril contrast staat met die van [getuige 4].
De ten laste gelegde bedreiging blijkt volgens de verdediging slechts uit de getuigenverklaring die [slachtoffer 1] heeft afgelegd naar aanleiding van de aangifte van [slachtoffer 2].
De verdediging heeft met betrekking tot zaak 6 aangevoerd dat [slachtoffer 1] alleen heeft verklaard over het duwen tegen een muur en een rode plek bij [slachtoffer 2] heeft gezien, terwijl [getuige 4] heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 2] niet heeft mishandeld.
Ten aanzien van feit 3, parketnummer 03/700715-12
De verdediging heeft niets relevants aangevoerd.
Ten aanzien van parketnummer 03/866238-13
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet ontkent dat hij in de ten laste gelegde periode heeft gebeld en sms-berichten heeft gestuurd, maar dat hij dat heeft gedaan om te informeren naar het wel en wee van zijn kinderen. Daarnaast is verdachte door aangeefster [slachtoffer 1] tot het uiterste getergd.
Voorts heeft de verdediging zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie dat niet kan worden bewezen dat verdachte degene is geweest die heeft geprobeerd veelvuldig telefonisch contact op te nemen met aangeefster [slachtoffer 1].
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
feit 1, parketnummer 03/700715-12
4.3.1.1 De bewijsmiddelen
De ex-partner van verdachte, [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]), heeft diverse keren aangifte gedaan tegen verdachte.
In haar aangifte van 14 mei 2012 heeft [slachtoffer 1], wonende aan de [adres 2], verklaard dat zij al enkele maanden overlast, bestaande uit stalkingen, bedreigingen en mishandelingen, ondervindt van verdachte, haar ex-partner. [2] Op 13 mei 2012 heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte haar iedere dag veelvuldig, soms wel 50 keer per dag, belt en iedere dag, soms wel vijf keer per dag, bij haar aan de deur komt. [3] Ter terechtzitting heeft getuige [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte in de ten laste gelegde periode vijf tot zes keer per dag langskwam. Als [slachtoffer 1] verdachte niet binnenliet, zei hij tegen haar dat hij met geweld zou binnenkomen.
Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat:
a. verdachte met oud en nieuw 2011-2012 haar woning binnendrong. [4]
b. verdachte haar op 12 mei 2012 tussen 20:00 uur en 00:00 uur 47 keer belde, dat aangeefster 30 van die oproepen beantwoordde en dat verdachte haar tijdens deze gesprekken meermalen bedreigde door te zeggen:
‘dan weet je dat ik je nu ga doodmaken’;
‘je moeder en je hele familie gaat eraan’;
‘de woningen van je moeder, je broers en die van jou steek ik in de fik’;
‘als ik je zie rijden rij ik je klem en als ik je dan al niet dood heb gereden, sla ik je dood’;
‘je krijgt zoveel verdriet dat je niet meer ophoudt met huilen’;
of woorden van een dergelijke strekking.
Aangeefster is door deze bedreigingen erg bang geworden. [5]
c. verdachte haar op 13 mei 2012 46 keer belde en dat ze hem een paar maal sprak. Op die dag verbleef aangeefster tussen 11:00 uur en 12:00 uur bij haar moeder, wonende aan het[adres 3]. In die tijdspanne belde verdachte aangeefster en dreigde hij om haar zoutzuur in het gezicht te gooien. [6]
d. zij op 14 mei 2012 zag dat verdachte bij haar woning kwam aanrijden. Na enige woordenwisselingen liep verdachte op aangeefster af, pakte hij met zijn handen de haren van aangeefster vast en trok eraan. Aangeefster is zo enkele meters over straat getrokken. Dit deed erg pijn. [slachtoffer 1] was bang. Verdachte riep nog: ‘Jij gaat dood, dit wordt een familiedrama! Jij gaat dood!’ [7] .
e. zij op 14 mei 2012 ongeveer 15 telefoontjes van verdachte ontving die ze niet beantwoordde. [8]
f. verdachte haar en haar moeder op 30 mei 2012, in het bijzijn van de politie, bedreigde met de woorden: ‘Jullie twee, jij en je moeder, snij ik de strot door.’ Hierbij wees verdachte naar aangeefster en haar moeder. [9]
g. ze op 6 juni 2012 te 23:15 uur met haar vriend in haar woning was. Ze hoorde toen dat er buiten werd geclaxonneerd. Hierop keek ze naar buiten en zag ze het busje van verdachte staan. Plotseling hoorde ze harde slagen tegen de ruit van de woonkamer. Verdachte riep: ‘Kom naar buiten. Ik weet dat hij hier is. Ik schiet jullie allebei kapot.’ [10]
h. verdachte haar op 6 september 2012 te Maastricht belde. Hij zei toen dat de politie die ochtend een inval bij hem had gedaan en dat het nu echt oorlog was. Voorts bedreigde hij haar met de woorden: ‘Ik sla je zo hard dat je niet meer weet of je dood of levend bent.’ [11]
De onder a tot en met h weergegeven verklaringen worden per onderdeel bevestigd door een of meer andere bewijsmiddelen:
Ad a.
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte op 1 januari 2012 om ongeveer 01:00 uur de woning van [slachtoffer 1] binnenkwam. Hij was kwaad op [slachtoffer 1] en schreeuwde en schold tegen haar. [12]
Ad b.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in de gsm van [slachtoffer 1] een zeer groot aantal oproepen zien staan, van 12 mei 2012 tussen 20:00 uur en 00:00 uur, kennelijk afkomstig van verdachte. [13]
Verdachte heeft naar aanleiding van deze aangifte bij de politie verklaard dat hij toen tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd: ‘als ik de kinderen niet krijg te zien, dan sla ik je kapot’. [14]
Ad c.
De moeder van aangeefster [slachtoffer 1], getuige [getuige 3], heeft verklaard dat [slachtoffer 1] op 13 mei 2012 bij haar thuis was. Ze hoorde toen dat [slachtoffer 1] verdachte aan de lijn had, omdat de luidspreker van de telefoon van [slachtoffer 1] aan stond. Hageman hoorde dat verdachte in dit gesprek zei dat hij zoutzuur in het gezicht van [slachtoffer 1] zou gooien. [15]
Ad d.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij en [slachtoffer 1] op 14 mei 2012 buiten voor de woning van [slachtoffer 1] waren. Ze zag dat verdachte [slachtoffer 1] bij de haren greep en haar aan haar haren enkele meters over straat trok. [16]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de dochter van haar buurvrouw, aangeefster [slachtoffer 1], op 14 mei 2012 aan haar deur stond en vertelde dat haar moeder ruzie had met haar vader. Hierop liep getuige [getuige 1] naar buiten en zag ze [slachtoffer 1] en verdachte op straat staan. Ze hoorde toen dat verdachte [slachtoffer 1] bedreigde met de woorden: ‘Ik maak je dood.’ [17]
Ad e.
Na het opnemen van de aangifte van [slachtoffer 1] op 14 mei 2012 heeft aangeefster een tekstbericht op haar mobiele telefoon getoond aan verbalisant [verbalisant 2]. Dit tekstbericht was afkomstig van verdachte en luidde: ‘Neem je telefoon op! Ik weet je neemt je telefoon niet op ik kom dadelijk die kant!’ [18]
Ad f.
De moeder van [slachtoffer 1], getuige [getuige 3], heeft verklaard dat ze bij de woning van [slachtoffer 1] met twee politieagenten stond te praten. [slachtoffer 1] kwam de trapjes voor haar woning af en verdachte zat in zijn busje. Op een gegeven moment liep getuige Hageman naar het busje van verdachte. Na een woordenwisseling zei verdachte: ‘Ik snij jullie de strot af.’ [19]
Getuige [getuige 2] heeft op 25 juli 2012 verklaard dat ze een tijdje geleden bij de woning van [slachtoffer 1] was op het moment dat verdachte aan de deur kwam. De moeder van [slachtoffer 1] was ook daar, voor de woning. Verdachte wees toen naar [slachtoffer 1] en haar moeder en zei: ‘jou en jou snij ik de strot door.’ De politie was toen ook met meerdere mensen daar. [20]
Ad g.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat ze op 6 juni 2012 omstreeks 23:15 uur geluid op straat hoorde. Ze ging kijken wat er aan de hand was. Ze zag dat verdachte een paar maal heel hard tegen de ruit van de woning van [slachtoffer 1] sloeg. Hij riep: ‘Kom naar buiten. Ik weet dat hij hier is.’, en iets in de trant van: ‘Ik maak je af.’ of ‘Ik maak je dood.’ Verder riep hij iets over ‘schieten’ [21] .
Ad h.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] op 6 september 2012 naar haar toeliep op het moment dat [slachtoffer 1] verdachte aan de telefoon had. De luidspreker van de telefoon stond aan. [getuige 1] hoorde dat verdachte [slachtoffer 1] bedreigde door te zeggen dat hij zweerde op zijn ouders dat hij [slachtoffer 1] zou verbouwen, dat het nu echt oorlog was, dat de politie bij hem aan de deur was geweest en dat het nu echt te laat was als hij haar nu in zijn handen zou krijgen. [22]
Voorts acht de rechtbank de volgende uit de bewijsmiddelen voortvloeiende feiten redengevend voor dit ten laste gelegde feit:
Uit onderzoek naar de binnengekomen printgegevens van de gsm met nummer [XX - XX XX XX XX 2], in gebruik bij verdachte, is gebleken dat er in de periode van 10 maart 2012 tot en met 2 september 2012 met deze gsm 1.864 keer contact is opgenomen met het gsm-nummer [XX - XX XX XX XX 1] dat bij aangeefster [slachtoffer 1] in gebruik is. [23]
Ter terechtzitting heeft verdachte erkend dat hij op een dag wel drie of vier keer naar [slachtoffer 1] belde. Toen hem op de zitting werd voorgehouden dat hij in de periode van 10 maart 2012 tot en met 2 september 2012 gemiddeld tien keer per dag naar [slachtoffer 1] zou hebben gebeld, heeft verdachte verklaard dat dat zou kunnen.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 11 juni 2012 op de gsm van aangeefster [slachtoffer 1] met nummer [XX - XX XX XX XX 1] de volgende berichten gelezen die afkomstig zijn van de gsm van verdachte met nummer [XX - XX XX XX XX 2]:
  • op 1 mei 2012: ‘gemiste oproep 2’ en ‘gemiste oproep 1’;
  • op 2 mei 2012: ‘Ik kryg gn andword op myn vraag.’;
  • op 5 mei 2012: ‘gemiste oproep 5’;
  • op 9 mei 2012: ‘wr om pak je nt op :-@’ en ‘wr om doe je dit ik ben zo by je ths’
  • op 11 mei 2012: ‘bel me nu!.’, ‘bel me nu.!’ en ‘Ik zweer ht hr kryg je spyt vn!’
  • op 12 mei 2012: ‘gemiste oproep 7’;
  • op 13 mei 2012: ‘gemiste oproep 48’, ‘dat laggen gt je ng wel over.’ en ‘gr me kinder aan de foom ik vl me nt lekker je mk ht zo alln mr erger!’;
  • op 14 mei 2012: ‘Bel me snel!’;
  • Op 15 mei 2012: ‘Ik km zo by je wand je bel toch nt tot zo!’;
  • Op 17 mei 2012: ‘Ik hou vn jou en onze kinder!’;
  • Op 20 mei 2012: ‘Wat denk je dat ik ht nt dr dat jy met een contactverbod bezig bent ik heb mijn bronnen ook in sittard bij deze laat gaan je wil toch dat ik de kinder niet meer zie. Zorg dat ik me spullen heb dan ben je van me af word gelukkig met je vriend en zorg dat hij goed voor mijn kinder is en je weet ik blijf nooit lang boos en ik vergeet dingen geen snel dat wt je grt Pelle x’
  • Op 30 mei 2012: ‘Ik heb je gezecht dat ik myn rus wil en dat ik normaal met je om wilde gn vr onze kinder mr jy wil dat niet dan is ht goed zo vr my! En zeg tegen je moeder dat ik me nt laat bedrygen ze zeg dat ze vanavond wat wilde laten doen by my of met my ik sta er klaar vr ! Je jullie wtn nt waar je an begin je wt in myn hart wil ik deze schit nt als ht moet dan moet ht! Tot vanavond hs nummer 14’.
Tegenover de politie heeft verdachte verklaard dat hij bovenstaande berichten heeft gestuurd. [25]
Voorts heeft verbalisant [verbalisant 3] gezien dat met de gsm van verdachte en zijn privénummer over een tijdsbestek van enkele dagen minstens 100 keer is gebeld naar het nummer van aangeefster. De telefoon registreerde op dat moment alleen nog maar vanaf 1 mei 2012. [26]
[slachtoffer 2] heeft op 20 juni 2012 verklaard dat verdachte wel vijf of zes keer per dag langs de woning van [slachtoffer 1] aan de [adres 2] rijdt. Hij stopt en roept dan van alles. [27]
Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat zij aangeefster [slachtoffer 1] ongeveer één keer per maand een bezoek brengt in haar woning. Tijdens die bezoekjes heeft ze vaker gezien dat verdachte de woning binnenkwam. Al die keren heeft ze verdachte voor de woning gezien of heeft ze gehoord dat verdachte aangeefster [slachtoffer 1] belde. Ze hoorde aangeefster vaker tegen verdachte zeggen dat hij haar met rust moest laten. [28]
4.3.1.2 Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgend vast.
In de periode van 10 maart 2012 tot en met 2 september 2012 heeft verdachte veelvuldig, gemiddeld meer dan tien keer per dag, telefonisch contact opgenomen, dan wel heeft hij geprobeerd telefonisch contact op te nemen, met aangeefster [slachtoffer 1].
Tussen 1 mei 2012 en 11 juni 2012 heeft verdachte in een tijdsbestek van enkele dagen 100 keer gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [slachtoffer 1]. Op 12 en 13 mei 2012 heeft verdachte aangeefster [slachtoffer 1] meermalen gebeld en haar tijdens deze telefoontjes bedreigd. Voorts heeft verdachte in mei 2012 diverse sms-berichten gestuurd, waarvan enkele met een dreigende en/of dwingende strekking.
Op 6 september 2012 heeft verdachte aangeefster [slachtoffer 1] wederom gebeld en bedreigd.
Voorts is verdachte
  • op 31 december 2011 of 1 januari 2012 tegen haar wil de woning van aangeefster [slachtoffer 1] binnengegaan;
  • op 14 en 30 mei 2012 en op 6 juni 2012 bij de woning van aangeefster [slachtoffer 1] gekomen, waarbij hij haar heeft bedreigd. Bovendien heeft verdachte haar op 14 mei 2012 mishandeld;
  • in de ten laste gelegde periode heel vaak hinderlijk in de nabijheid/omgeving van de woning van [slachtoffer 1] geweest.
De pleegplaats van deze handelingen is telkens de gemeente Maastricht.
4.3.1.3 Is er voldoende bewijs?
De verdediging heeft het verweer gevoerd dat er geen sprake is van belaging, omdat verdachte alleen met [slachtoffer 1] contact opnam om te informeren naar het wel en wee van hun kinderen.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat het, gelet op de aard en frequentie van de contacten zoals die blijken uit de bewijsmiddelen, feitelijke grondslag mist.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij zich niet kan voorstellen dat hij aangeefster [slachtoffer 1] tussen 10 maart 2012 en 2 september 2012 1.864 keer heeft gebeld. Voorts heeft hij ontkend dat hij aangeefster [slachtoffer 1] heeft mishandeld en bedreigd, met uitzondering van de bedreiging op 12 mei 2012 dat hij [slachtoffer 1] kapot zou slaan, als hij de kinderen niet te zien zou krijgen.
Naar aanleiding hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren bovengenoemde bewijsmiddelen voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het onder 1 primair ten laste gelegde op.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank [slachtoffer 1] als getuige gehoord. Ze heeft toen verklaard over diverse voorvallen. Nu deze voorvallen niet allemaal binnen de ten laste gelegde periode kunnen worden geplaatst, dan wel niet door andere bewijsmiddelen worden bevestigd, is deze verklaring maar voor een klein gedeelte voor het bewijs gebezigd. Niettemin is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] authentiek is en dat [slachtoffer 1] oprecht overkomt. De rechtbank acht haar verklaring betrouwbaar. Mede gelet hierop, heeft de rechtbank geen reden om aan de voor het bewijs gebezigde verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] te twijfelen en neemt de rechtbank deze verklaringen als uitgangspunt, naast de bevindingen naar aanleiding van het onderzoek naar de telefoon van aangeefster en de printgegevens van de telefoon van verdachte. De verklaringen van aangeefster worden zowel door deze bevindingen – die objectieve vaststellingen bevatten – als door diverse getuigenverklaringen gesteund. De rechtbank acht de ontkennende verklaring van verdachte dan ook ongeloofwaardig.
4.3.1.4 Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte aangeefster [slachtoffer 1] gedwongen te dulden dat door hem stelselmatig contact met haar werd gezocht en opgenomen, zowel telefonisch als in persoon. Voorts heeft verdachte aangeefster [slachtoffer 1], door zijn bedreigingen aan haar adres en door haar te mishandelen, vrees aangejaagd. Aldus heeft hij inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de aangeefster, wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1].
Het onder 1 primair ten laste gelegde acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen.
4.3.2
feit 2, parketnummer 03/700715-12
4.3.2.1 De bewijsmiddelen
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 14 mei 2012 zag dat verdachte bij haar woning aan de [adres 2] kwam aanrijden. Na enige woordenwisselingen liep verdachte op aangeefster af, pakte hij met zijn handen de haren van aangeefster vast en trok eraan. Aangeefster is zo enkele meters over straat getrokken. Dit deed erg pijn. Hierbij riep verdachte: ‘Jij gaat dood, dit wordt een familiedrama! Jij gaat dood!’.
Een kennis van [slachtoffer 1] ging tussen haar en verdachte in staan. Verdachte sloeg ook haar in het gezicht. [29] Die kennis is [slachtoffer 2]. Aangeefster zag dat [slachtoffer 2] door het slaan een rode plek op haar wang had. [30]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij en [slachtoffer 1] op 14 mei 2012 buiten voor de woning van [slachtoffer 1] waren. Ze zag dat verdachte [slachtoffer 1] bij de haren greep en haar aan haar haren enkele meters over straat trok. Op een gegeven moment liet verdachte [slachtoffer 1] los en kwam hij naar haar, [slachtoffer 2], toe. Met zijn vuist sloeg verdachte [slachtoffer 2] tegen haar gezicht. Ze voelde pijn. [31]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de dochter van haar buurvrouw, aangeefster [slachtoffer 1], op 14 mei 2012 aan haar deur stond en vertelde dat haar moeder ruzie had met haar vader. Hierop liep getuige [getuige 1] naar buiten en zag ze [slachtoffer 1] en verdachte op straat staan. Ze hoorde toen dat verdachte [slachtoffer 1] bedreigde met de woorden: ‘Ik maak je dood.’ [32]
4.3.2.2 Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 14 mei 2012 in de gemeente Maastricht:
  • [slachtoffer 1] bij de haren heeft vastgepakt en aan haar haren over straat heeft getrokken, hetgeen erg pijn deed;
  • [slachtoffer 2] tegen haar gezicht heeft geslagen, hetgeen pijn deed en een rode plek op haar wang veroorzaakte;
  • [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de woorden ‘Jij gaat dood, dit wordt een familiedrama! jij gaat dood!’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 2] tegen een gevel duwde. Nu op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat deze duw pijn of letsel heeft veroorzaakt, kan niet worden bewezen verklaard dat verdachte [slachtoffer 2] heeft geduwd, waardoor zij letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. De rechtbank zal verdachte dan ook in zoverre (partieel) vrijspreken.
De verdediging heeft nog aangevoerd dat [getuige 4] heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 2] niet heeft mishandeld. De rechtbank merkt hierover op dat [getuige 4] over een ander incident heeft verklaard.
4.3.2.3 Conclusie
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
4.3.3
feit 3, parketnummer 03/700715-12
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor bewezenverklaring van dit feit. Zij zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Ten laste gelegd is de mishandeling van [slachtoffer 2] op 23 juli 2012 in de gemeente Maastricht door haar (tegen het gezicht) te slaan en/of stompen. In haar aangifte heeft [slachtoffer 2] verklaard dat verdachte haar toen zowel op haar linker- als op haar rechterwang sloeg. Een dag later zag een verbalisant dat aangeefster op haar rechterwang een verdikking had en dat de wang blauw van kleur werd. Uit een geneeskundige verklaring van 24 juli 2012 blijkt van hematomen in het gelaat van aangeefster [slachtoffer 2].
Getuige [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] haar vertelde dat verdachte haar in het gezicht had geslagen.
Dat [slachtoffer 2] op 23 juli 2012 is mishandeld staat voor de rechtbank op grond van het voorgaande wel vast. De vraag is echter of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Deze vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend, nu het bewijs dat verdachte het letsel bij [slachtoffer 2] heeft veroorzaakt slechts afkomstig is van één bron, te weten [slachtoffer 2]. Getuige [slachtoffer 1] heeft immers zelf niets gezien. Bovendien heeft getuige [slachtoffer 1] verklaard dat aangeefster [slachtoffer 2] aanvankelijk tegenover haar ontkende dat het verdachte was die haar had geslagen.
4.3.4
parketnummer 03/866238-13
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor een bewezenverklaring van dit feit. Zij zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Ten laste gelegd is – kort weergegeven – de belaging van [slachtoffer 1] in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 14 januari 2013 in de gemeente Maastricht door (te trachten) veelvuldig telefonisch contact op te nemen en veelvuldig sms-berichten te verzenden.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft onder meer verklaard dat zij tijdens de ten laste gelegde periode vele sms-berichten van verdachte kreeg en dat hij haar veelvuldig belde. Ze zou elke dag door hem zijn lastig gevallen.
Verdachte heeft dit feit ontkend. Hij heeft slechts erkend dat hij op 30 augustus 2012 en 2 september 2012 – en dus ruim buiten de ten laste gelegde periode – een sms-bericht naar [slachtoffer 1] heeft gestuurd en dat hij [slachtoffer 1] op 7 oktober 2012 heeft gebeld vanwege bedreigingen aan zijn adres en op 9 oktober 2012 heeft gebeld in het bijzijn van een politieambtenaar.
Uit het dossier blijkt voorts dat er via diverse telefoonnummers vele malen contact is geweest, dan wel gezocht, met de telefoon van aangeefster [slachtoffer 1]. Niet kan echter worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die dit heeft gedaan. De betreffende telefoonnummers zijn niet ’te linken’ aan verdachte.
Nu de aangifte niet wordt gesteund door andere bewijsmiddelen is er onvoldoende wettig bewijs dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Artikel 342, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt immers dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1 primair, parketnummer 03/700715-12
in de periode van 31 december 2011 tot en met 6 september 2012 in de gemeente Maastricht, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft verdachte, gedurende voornoemde periode, telkens met voornoemd oogmerk, telkens tegen de wil van die [slachtoffer 1],
- veelvuldig telefonisch contact opgenomen met die [slachtoffer 1] en veelvuldig getracht telefonisch contact te krijgen met die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) meermalen bedreigende teksten geuit jegens die [slachtoffer 1] en
- zich meermalen hinderlijk in en/of nabij de woning van die [slachtoffer 1] bevonden en/of daarbij eenmaal die [slachtoffer 1] mishandeld en/of (daarbij) meermalen bedreigende teksten geuit jegens die [slachtoffer 1];
feit 2, parketnummer 03/700715-12
op 14 mei 2012 in de gemeente Maastricht opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 1], bij de haren heeft vastgepakt en vastgehouden en vervolgens met kracht aan de haren heeft getrokken, waardoor deze [slachtoffer 1] pijn heeft ondervonden en vervolgens opzettelijk mishandelend een andere persoon, te weten [slachtoffer 2], tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
en
op 14 mei 2012 in de gemeente Maastricht [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk deze [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Jij gaat dood, dit wordt een familiedrama, jij gaat dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

5.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
ten aanzien van feit 1 primair, parketnummer 03/700715-12:
belaging.
ten aanzien van feit 2, parketnummer 03/700715-12:
mishandeling, meermalen gepleegd
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Als bijzondere voorwaarde heeft hij gevorderd een contactverbod met [slachtoffer 1], gedurende de proeftijd. Deze voorwaarde zou dadelijk uitvoerbaar verklaard moeten worden.
Enerzijds acht de officier van justitie een gevangenisstraf de enige passende straf voor dit soort feiten. Anderzijds heeft hij bij zijn eis ermee rekening gehouden dat het volgens de reclassering goed gaat met verdachte en dat hij zijn leven nu op orde heeft.
Een contactverbod met [slachtoffer 1] acht de officier van justitie noodzakelijk, nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij enkele dagen voor de zitting van 7 oktober 2013 nog met haar contact heeft opgenomen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte, in geval van een strafoplegging, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, eventueel in combinatie met een taakstraf. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat rekening gehouden dient te worden met het feit dat de verbroken relatie tussen verdachte en aangeefster ten grondslag ligt aan de feiten.
Daarnaast acht de verdediging toezicht door de reclassering op zijn plaats. Via de reclasseringswerker zou verdachte, in geval van een contactverbod, op de hoogte gehouden kunnen worden over het wel en wee van zijn kinderen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft gedurende ruim acht maanden zijn ex-partner en moeder van zijn kinderen belaagd door haar veelvuldig te bellen, haar sms-berichten te sturen en zich in en bij haar woning op te houden. Dit zijn gedragingen waartegen aangeefster weinig kon ondernemen en die zij daardoor noodgedwongen moest ondergaan. Bij dit alles heeft verdachte aangeefster ook nog vrees aangejaagd door haar verschillende keren te bedreigen en haar te mishandelen.
Bovendien heeft verdachte nog een vriendin van aangeefster mishandeld, die tijdens één van de ruzies op straat tussen verdachte en aangeefster in ging staan.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Bovendien kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met de straf die de officier van justitie heeft gevorderd, omdat daarin onvoldoende tot uitdrukking komt:
  • de frequentie en intensiteit van de belaging en de vrij lange periode waarin dit alles zich heeft afgespeeld;
  • de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters doorgaans worden opgelegd;
  • het feit dat verdachte in strijd met twee door een rechter opgelegde contactverboden contact is blijven zoeken en opnemen met aangeefster;
  • de effecten die de gedragingen van verdachte op het persoonlijke leven van aangeefster hebben gehad. Ter terechtzitting heeft aangeefster, gebruik makend van haar spreekrecht, verklaard dat de gedragingen van verdachte bij haar gevoelens van machteloosheid hebben veroorzaakt en dat ze ten gevolge daarvan diverse psychische en lichamelijke klachten heeft ondervonden, zoals angstaanvallen, vluchtgedrag, concentratie- en slaapproblemen. Voorts is ze door de belaging in een sociaal isolement geraakt. Niet alleen aangeefster heeft nadelen ondervonden van verdachtes gedragingen. Ook op het dagelijks leven van de kinderen heeft het gedrag van hun vader groot effect gehad.
Om deze redenen zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf van tien maanden opleggen. Een groot gedeelte van deze straf, te weten zeven maanden, zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen. Dit in de hoop dat dit verdachte er dit keer wel van zal weerhouden opnieuw dergelijke strafbare feiten te plegen. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde verbinden dat het verdachte wordt verboden om gedurende de proeftijd contact te leggen met aangeefster [slachtoffer 1] en hun beider kinderen. De rechtbank beseft dat een contactverbod van drie jaar met zijn kinderen voor verdachte zeer zwaar zal zijn. Zij is echter van oordeel dat het voor verdachte duidelijk moet zijn dat ieder contact met [slachtoffer 1] uit den boze is, ook als het over de kinderen gaat. Bovendien acht de rechtbank het onwenselijk dat verdachte, gelet op zijn persoon zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken, ongereguleerd contact met zijn kinderen heeft buiten hun moeder om. Zowel verdachte als aangeefster (in haar slachtofferverklaring op zitting) hebben in de kern verklaard dat zij het belangrijk vinden dat de kinderen ook contact met hun vader hebben. De rechtbank ondersteunt die gedachte, maar acht het gelet op de voorgeschiedenis van het grootste belang dat dit alleen
gereguleerdcontact zal zijn, en wel op grond van een beslissing van de familierechter in het kader van een omgangsregeling dan wel op grond van een tussen partijen (via advocaten) nader overeen te komen soortgelijke regeling.
In zoverre zal het contactverbod worden beperkt.
Zowel de officier van justitie als de reclassering heeft verklaard dat reclasseringstoezicht niet is aangewezen. Op grond van het verhandelde ter zitting deelt de rechtbank die mening niet. Bovendien verplicht artikel 14c, lid 1 aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafrecht tot het opleggen van reclasseringstoezicht wanneer als bijzondere voorwaarde een contactverbod wordt opgelegd.
De rechtbank zal dus tevens als voorwaarde opleggen dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht.
De rechtbank zal bevelen dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er op grond van de aard en de duur van de bewezenverklaarde feiten ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Nu verdachte op dit moment op grond van een bevel tot inbewaringstelling is gedetineerd en de rechtbank het onwenselijk acht dat hij na ommekomst van de bewaringstermijn op vrije voeten wordt gesteld om vervolgens op een later tijdstip de rest van zijn straf te ondergaan, zal de rechtbank, ambtshalve de gevangenneming bevelen. Dit bevel gevangenneming zal afzonderlijk worden geminuteerd.

8.De benadeelde partij

8.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 onder parketnummer 03/700715-12 een schadevergoeding van € 2.750,00 gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 03/866238-13 heeft zij een schadevergoeding gevorderd van € 350,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Voorts heeft zij verzocht om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de benadeelde partij in beide vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering bij parketnummer 03/700715-12 heeft hij aangevoerd dat de vordering door de burgerlijke rechter behandeld zou moeten worden, nu zowel de benadeelde partij als de verdachte hebben verklaard rust in hun verdere leven te willen.
Ten aanzien van de vordering bij parketnummer 03/866238-13 heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat de niet-ontvankelijkheid logischerwijs samenhangt met de door hem gevorderde vrijspraak van dit feit.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een eventueel toe te wijzen schadevergoeding te matigen, omdat alle incidenten zijn terug te voeren op de verbroken relatie tussen verdachte en aangeefster.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 primair en 2, onder parketnummer 03/700715-12
De rechtbank is van oordeel dat door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade is toegebracht aan de benadeelde partij. Nu het schadebedrag niet door de verdediging is betwist en het de rechtbank onrechtmatig noch ongegrond voorkomt, stelt de rechtbank dit schadebedrag zonder meer vast. Gelet hierop wijst de rechtbank het bedrag van € 2.750,00 toe, vermeerderd met de wettelijke rente.
Voorts wijst de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel toe voor een bedrag van € 2.750,00, nu verdachte jegens aangeefster naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor deze schade die door de strafbare feiten is toegebracht.
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 03/866238-13
Artikel 361, lid 2 aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de benadeelde partij alleen ontvankelijk is in haar vordering indien aan haar rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezenverklaarde feit (of door een zogenoemd ad informandum gevoegd feit). Nu de rechtbank verdachte van dit feit zal vrijspreken, zal zij de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 63, 285, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 03/700715-12, feit 3, en het onder parketnummer 03/866238-13 ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
-
stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
-
stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte
- wordt verboden om gedurende de proeftijd contact te leggen of – anders dan via een advocaat/advocaten in het kader van een vast te stellen omgangsregeling – te laten leggen met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2], en/of hun gezamenlijke (minderjarige) kinderen [naam kind 1], geboren op [geboortedatum 3], en [naam kind 2], geboren op [geboortedatum 4], tenzij dit contact wordt gelegd overeenkomstig een door een rechter vastgestelde omgangsregeling of een tussen partijen zelf vastgestelde regeling;
  • draagt Reclassering Nederland, Adviesunit Limburg, op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
  • beveelt dat de algemene en bijzondere voorwaarden, alsmede het door Reclassering Nederland uit te oefenen toezicht,
  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 onder parketnummer 03/700715-12
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres 2], van een bedrag van € 2.750,00 (zegge: tweeduizendzevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente van 6 september 2012 tot aan de dag van volledige voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 1] een bedrag van € 2.750,00 (zegge: tweeduizendzevenhonderdvijftig euro) te betalen, bij niet betaling te vervangen door 37 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 september 2012;
  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] vervalt en omgekeerd;
Ten aanzien van parketnummer 03/866238-13
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres 2], in haar vordering ten aanzien van dit feit niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering ten aanzien van dit feit gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. P.W.E.C. Pulles en mr. P.H.M. Kuster, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Goevaerts, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 oktober 2013.
Buiten staat
Mr. P.W.E.C. Pulles is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Mr. P.H.M. Kuster is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1, parketnummer 03/700715-12
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 6 september 2012 in de gemeente Maastricht, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte, gedurende voornoemde periode, (telkens) met voornoemd oogmerk, (telkens) tegen de wil van die [slachtoffer 1],
- veelvuldig telefonisch contact opgenomen met die [slachtoffer 1], althans veelvuldig getracht telefonisch contact te krijgen met die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, bedreigende tekst(en) geuit jegens die [slachtoffer 1] en/of
- zich meermalen, althans eenmaal, hinderlijk in en/of nabij, dan wel in de omgeving van, de woning van die [slachtoffer 1] bevonden en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] mishandeld en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, bedreigende tekst(en) geuit jegens die [slachtoffer 1];
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(zaak 1)
dat hij in of omstreeks de periode van 12 mei 2012 tot en met 13 mei 2012, in de gemeente Maastricht, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer 1] heeft bedreigd, (telkens) met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, en/of met brandstichting, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 1] (telkens) opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Dan weet je dat ik je nu ga doodmaken, je moeder en je hele familie gaat eraan. De woningen van je broers en die van jou steek ik in de fik. Als ik je zie rijden, rijd ik
je klem en als ik je dan al niet dood heb gereden, sla ik je dood." en/of "ik sla je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of heeft hij, verdachte, – zakelijk weergegeven – gedreigd die [slachtoffer 1] zoutzuur in het gezicht te gooien;
en/of
(zaak 3)
dat hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2012 tot en met 6 juni 2012, in de gemeente Maastricht, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer 1] heeft bedreigd (telkens) met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Jullie twee, jij en je moeder, snijd ik de strot door." en/of "Kom naar buiten, ik weet dat hij hier is, ik schiet jullie
allebei kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
(zaak 5)
hij op of omstreeks 6 september 2012, in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Ik sla je zo hard dat je niet meer weet of je dood of levend bent", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 2, parketnummer 03/700715-12
(zaak 2 en zaak 6)
hij op of omstreeks 14 mei 2012 in de gemeente Maastricht opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), bij de haren heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) (met kracht) aan de haren heeft getrokken en/of (vervolgens) een (andere) persoon (te weten [slachtoffer 2]), (met kracht) heeft geduwd en/of (met kracht) (tegen het hoofd) heeft geslagen en/of gestompt waardoor deze [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
en/of
hij op of omstreeks 14 mei 2012, in de gemeente Maastricht [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk deze [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Jij gaat dood, dit wordt een familiedrama, jij gaat dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3, parketnummer 03/700715-12
(zaak 7)
hij op of omstreeks 23 juli 2012 in de gemeente Maastricht opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meermalen althans eenmaal (met kracht) (tegen het gezicht) heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
parketnummer 03/866238-13
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 14 januari 2013, in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, gedurende voornoemde periode, (telkens) met voornoemd oogmerk, (telkens) tegen de wil van die [slachtoffer 1],
- veelvuldig telefonisch contact opgenomen met die [slachtoffer 1], althans veelvuldig getracht telefonisch contact te krijgen met die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, bedreigende teksten geuit tegen die [slachtoffer 1]
- veelvuldig sms-berichten verzonden aan die [slachtoffer 1].
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2012065409 d.d. 22 oktober 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 143.
2.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 14 mei 2012 op pagina 51.
3.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 13 mei 2012 op de pagina’s 43 en 44.
4.Het proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 11 juni 2012 op pagina 73.
5.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 13 mei 2012 op pagina 44.
6.Het proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 13 mei 2012 op pagina 46.
7.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 14 mei 2012 op de pagina’s 51 en 52.
8.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 14 mei 2012 op pagina 52.
9.Het proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 11 juni 2012 op pagina 72.
10.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 juni 2012 op pagina 57.
11.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 6 september 2012 op pagina 111.
12.Het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 9 augustus 2012 op pagina 90.
13.Noot verbalisant in het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 13 mei 2012 op pagina 44.
14.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 september 2012 op pagina 23.
15.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] d.d. 15 juni 2012 op pagina 48.
16.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 20 juni 2012 op pagina 117.
17.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 15 mei 2012 op pagina 54.
18.Opmerking verbalisant in het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 14 mei 2012 op pagina 52.
19.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] d.d. 25 juli 2012 op pagina 88.
20.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 25 juli 2012 op pagina 87.
21.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 23 juli 2012 op pagina 84.
22.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 8 september 2012 op pagina 113.
23.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2012 op pagina 143.
24.Het proces-verbaal aanvullend d.d. 11 juni 2012 op pagina 82.
25.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 september 2012 op pagina 30.
26.Het proces-verbaal aanvullend d.d. 11 juni 2012 op pagina 82.
27.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 20 juni 2012 op pagina 117.
28.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5] d.d. 20 augustus 2012 op pagina 98.
29.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 14 mei 2012 op de pagina’s 51 en 52.
30.Het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 19 juli 2012 op pagina 120.
31.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 20 juni 2012 op pagina 117.
32.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 15 mei 2012 op pagina 54.