RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Parketnummer : 04/860736-10
Datum uitspraak : 1 februari 2013
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
[verdachte],
geboren te [geboortedatum en plaats]
wonende te [adres en woonplaats]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
18 januari 2013.
De verdachte staat terecht ter zake dat:
zij op of omstreeks 02 december 2010 in de [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een opslaghal voor goederen, gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een hoeveelheid pallets inhoudende een grote hoeveelheid DVD's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht);
Althans indien ter zake het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:
een onbekend gebleven persoon op of omstreeks 02 december 2010 in de [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een opslaghal voor goederen, gelegen aan de [adres 1] (hal 9) heeft weggenomen een hoeveelheid pallets inhoudende een grote hoeveelheid DVD's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven persoon en/of zijn/haar mededader(s) en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door de toegangsdeur van betreffende opslaghal te openen, teneinde de onbekend gebleven persoon en/of zijn/haar mededader(s) de toegang te verschaffen tot de betreffende opslaghal en/of (vervolgens) de betreffende opslaghal te verlaten zonder de loods af te sluiten en/of het alarm te activeren;
(artikel 311 jo. 48 Wetboek van Strafrecht);
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.1. Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 18 januari 2013 gevorderd dat het primair ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard. De officier van justitie baseert zich daarbij op de bevindingen van de verbalisanten met betrekking tot de zich in het dossier bevindende camerabeelden. Uit het sms-verkeer blijkt dat sprake is van een gezamenlijk plan, waarbij verdachte betrokken is. Uit het feit dat verdachte geschrokken reageert als blijkt dat de camera opnamen heeft gemaakt leidt de officier van justitie af dat verdachte ervan uitging dat zulks niet het geval zou zijn. De officier van justitie is van mening dat verdachte is te bestempelen als mededader, zulks mede gelet op haar eigen verklaring. De stelling van verdachte dat zij zich in een overmachtssituatie bevond acht de officier van justitie niet aannemelijk. Uit het sms-verkeer en de camerabeelden blijkt van een verdachte die bereid was om mee te werken. De officier van justitie is daarom van mening dat geen sprake is geweest van een strafuitsluitingsgrond.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Naar de mening van de raadsman is er geen sprake van diefstal. Hij verwijst daartoe naar een uitspraak van de rechtbank Rotterdam d.d. 12 juli 2012 (LJN BX 1291), waarbij het ging om een chauffeur van een geldwagen. Subsidiair is de raadsman van mening dat geen sprake is van medeplegen. Niet blijkt van een bewuste en nauwe samenwerking van verdachte met de mededaders. De raadsman stelt dat de rol van verdachte slechts faciliterend en ondersteunend is geweest en dat verdachte niet koel en berekenend te werk is gegaan. Zij heeft consistent verklaard. Voor wat betreft de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid stelt de raadsman dat het door verdachte openen van de deur van de opslaghal van het bedrijf en het verzaken van haar taak als beveiligingsmedewerkster gezien zou kunnen worden als het verschaffen van gelegenheid, doch dat is het enige. Meer subsidiair pleit de raadsman – bij een bewezenverklaring – verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging nu zij gehandeld heeft vanuit een situatie van psychische overmacht. Verdachte durfde, gelet op het feit dat zij en haar familie bedreigd werden en waarbij een wapen werd getoond, niet naar de politie te gaan. Zij voelde zich onder druk gezet, te meer daar in het huis van haar ouders kort nadien was ingebroken.
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
Op 3 december 2010 doet [betrokkene 1] aangifte namens het bedrijf [bedrijf 1] van diefstal. Hij verklaart zakelijk weergegeven – als volgt:
“Tussen 2 december 2010 te 20.00 uur en vrijdag 3 december 2010 te 00.00 uur werden goederen weggenomen uit het bedrijf [bedrijf 1]. De goederen zijn eigendom van [bedrijf 2]. Op 2 december 2010, omstreeks 23.30 uur, ben ik door collega [getuige 1] gebeld dat er een diefstal is gepleegd in hal 9. Dit is een opslagplaats voor goederen. De goederen zaten in diverse pallets. Er zijn camerabeelden aanwezig. Ik stel deze aan de politie ter beschikking.”
Bij deze aangifte bevindt zich een bijlage , waarop onder meer is vermeld – zakelijk weergegeven – de aanhef ‘[bedrijf 2] en voorts:
“beschrijving:
Harry Potter DVD’s
Lord of the Rings DVD’s
The Dark Knight DVD
Batman Begins DVD
The Departed DVD
met een totale waarde van ongeveer € 200.000,--.”
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] relateren – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 2 december 2010, omstreeks 23.20 uur, kregen wij de melding om te gaan naar [bedrijf 1], gelegen te [gemeente], in verband met de diefstal van goederen uit een loods. Samen met de beveiligingsmedewerker [betrokkene 2] van het [beveiligingsbedrijf] zijn wij naar hal 9 van het bedrijf [bedrijf 1], gelegen aan de [adres], gegaan. Ter plaatse troffen wij [betrokkene 1], manager van [bedrijf 1] aan en [betrokkene 3], teamleider van [beveilligingsbedrijf], die ons meedeelde dat de medewerkster [verdachte] de diefstal had ontdekt. In hal 9 zagen wij dat op de laadklep van het middelste dock een zeer grote hoeveelheid DVD hoesjes op de grond lag en dat bij diverse pallets dozen waren opengetrokken. [betrokkene 1] deelde ons mede dat de hal is voorzien van een alarminstallatie en van camerabeveiliging. Hij zei dat een deskundige onderweg was voor het uitlezen en veiligstellen van de beelden. Op 3 december 2010, omstreeks 00.45 uur, werden door de deskundige, in aanwezigheid van ons en van [betrokkene 1], de beelden bekeken. Uit deze beelden bleek ons:
- dat een vrouwelijk persoon, gekleed in een beveiligingsuniform, betrokken was bij de diefstal van de goederen uit hal 9. Door aangever [betrokkene 1] werd de medewerkster van de beveiliging herkend als zijnde [verdachte], werkzaam als beveiligingsbeambte van [beveilligingsbedrijf], die op de betreffende avond dienst had;
- dat zij van binnenuit de toegangsdeur van hal 9 opende en dat er drie personen aan kwamen lopen;
- dat zij, nadat de drie personen in hal 9 aanwezig waren, het pand verliet en het alarm niet activeerde en het pand niet afsloot;
- dat één van de drie personen in hal 9 een pallet/pompwagen pakte en verschillende pallets uit de hal naar het middelste dock verplaatste;
- dat gebruik werd gemaakt van een heftruck;
- dat tijdens deze handelingen de medewerkster van de beveiliging diverse malen naar binnen en naar buiten liep en dat zij meerdere malen contact had met de drie personen in hal 9;
- dat er minimaal 17 pallets met dozen vanuit de hal naar de middelste dock waren verplaatst;
- dat er minimaal 10 pallets met dozen middels de laadklep van het middelste dock in een voor het dock geplaatste vrachtwagen werden geladen;
- dat één van de drie personen de roldeur van het middelste dock heeft dichtgegaan;
- dat de personen in de vrachtwagen plaatsnamen en dat de vrachtauto het bedrijfsterrein verliet;
- dat daarna de medewerkster van de beveiliging na enkele seconden terug naar hal 9 liep en daar rond heeft gekeken en vervolgens naar de ruimte, bestemd voor de beveiliging, liep en daar even verbleef;
- dat de medewerkster vervolgens hal 9 verliet via de toegangsdeur en deze afsloot en dat zij vervolgens plotseling begon te rennen in de richting van het hoofdgebouw van [bedrijf 1].”
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] relateren – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 3 december 2010 werd door ons onderzoek gedaan naar de camerabeelden, gemaakt door de bewakingscamera’s van [bedrijf 1], gevestigd te [adres] Het betreft hal 9 van voornoemd bedrijf. Vanuit dit bedrijf werd in de nacht van 2 december 2010 op 3 december 2010 een bedrijfsdiefstal gepleegd. In onderstaande beschrijving wordt één persoon beschreven in de vrouwelijke rol. Zij is werkzaam in de bedrijfsbewaking van [bedrijf 1]. De beelden betreffen kleurenopnamen vanaf 2 december 2010 21.55 uur tot 23.00 uur. Door verschillende camera’s zijn opnamen gemaakt van de bedrijfshal waar de diefstal plaatsvond.
Relevante zaken voorkomende op de bewakingscamera CAM 01:
- 21.55.39: vanuit de loopdeur komt een persoon naar buiten;
- 21.55.50: deze persoon loopt de parkeerplaats af en gaat weer naar binnen;
- 21.56.52: loopdeur gaat weer open. Persoon blijft achter de openstaande deur in de deuropening staan. Drie personen komen de parkeerplaats oplopen richting openstaande loopdeur;
- 21.57.11: de drie personen lopen naar binnen. De persoon die de deur openhield komt naar buiten en maakt achter de drie personen de deur dicht. Persoon lijkt lange blonde haren te hebben, in een staart;
- 21.57.20: deur is gesloten. Persoon met lange blonde haren staat buiten aan de deur en loopt weg over de parkeerplaats;
- 22.30.12: voornoemde persoon komt rustig teruggelopen over de parkeerplaats richting loopdeur;
- 22.30.24: persoon maakt met een voorwerp de deur open;
- 22.30.34: vervolgens gaat deze vrouw naar binnen;
- 22.32.46: de vrouwelijke persoon komt door de loopdeur naar buiten; een 2e persoon komt naar buiten en loopt achter de 1e persoon aan. Beiden lopen de parkeerplaats af;
- 22.33.34: de vrouw komt terug de parkeerplaats op en loopt richting loopdeur; deur was niet op slot;
- 22.35.32: een witte vrachtauto komt achteruit gereden en rijdt de laad/losplaats in;
- 22.36.11: vrouw is bij de loopdeur en kijkt naar de vrachtauto; de bestuurder stapt uit en loopt richting achterzijde vrachtauto c.q. loodsingang; de vrouw loopt door de loopdeur naar binnen;
- 22.36.40: bestuurder vrachtauto laat de laadklep zakken;
- 22.37.20: bestuurder rijdt nog verder achteruit en stapt daarna uit en loopt via loopdeur naar binnen;
- 22.38.13: vrouwelijk persoon komt door loopdeur naar buiten en lijkt deze vervolgens af te sluiten; zij loopt dan weer weg vanaf de deur en gaat de parkeerplaats af;
- 22.53.43: één persoon komt naar buiten en stapt bij de bestuurderszijde de vrachtauto in;
- 22.54.46: de vrachtauto rijdt met open laadklep enkele meters naar voren, waarna hij stopt; uit de vrachtauto komt een 2e persoon, die op de laadklep stapt;
- 22.55.36: de loopdeur gaat open en de 3e persoon komt naar buiten; personen 2 en 3 lijken rechts voor in de auto te stappen;
- 22.56.00: vrachtauto rijdt weg;
- 22.56.25: vrouwelijk persoon komt in beeld en loopt naar een poort; zij trekt deze dicht en loopt naar de loopdeur en gaat naar binnen;
- 22.57.04: de deur was niet afgesloten;
- 22.57.15: verlichting in de loods wordt uitgemaakt;
- 22.59.00: vrouwelijk persoon komt door de loopdeur naar buiten. Het lijkt alsof ze de deur afsluit. Vervolgens rent ze weg.
Samenvatting van beelden van andere bewakingscamera, CAM 02:
Dit betreft beelden van binnen in de loods. De roldeur waar de vrachtauto, zoals in CAM 01 is omschreven, voor reed.
- 21.55.30: een persoon komt door een deur naar binnen. Aan de kleding en het postuur te zien betreft het hier vrijwel zeker de jonge vrouw, zoals eerder bij de beelden van CAM 01 is beschreven;
- 21.56.32: deze vrouw loopt weer door de deur naar buiten en komt om 21.56.40 weer naar binnen. Vervolgens is te zien dat er 3 personen rustig door de bedrijfshal lopen;
- 22.03.03: een manspersoon loopt door de loods en maakt een handgebaar naar een persoon, die het beeld in komt lopen;
- 22.03.24: deze persoon loopt met een volle palletwagen door de loods; te zien is dat er gebruik gemaakt wordt van een palletwagen en van een rode heftruck;
- 22.30.44: de vrouw loopt vanuit de loods door de deur weg;
- 22.31.42: de vrouw loopt weer de loods in;
- 22.32.14: staat de vrouwelijke persoon binnen, ze loopt rustig op en neer;
- 22.35.40: de vrouw staat weer nabij de roldeur;
- 22.38.08: manspersoon komt in beeld bij de rolpoort; gedurende de volgende minuten is te zien dat er continu activiteiten zijn in de buurt van de rolpoort;
- 22.53.36: lopen er 2 manspersonen bij de rolpoort;
- 22.53.44: 3e persoon komt boven door het beeld;
- 22.57.15: verlichting in de hal gaat uit en de vrouwelijke persoon komt in beeld. Ze loopt rustig naar het gedeelte van de rolpoort; nog voor 22.58.30 loopt zij op en neer van de hal naar het kantoortje. Ze loopt nog een keer rustig door de hal en komt terug.
Algemene opmerking: alle handelingen verliepen zeer rustig. Ook de acties van de vrouw waren zeer rustig. Uit de beelden is niet gebleken van enige dwang of tegenwerking van de mannelijke personen in de richting van de vrouw.
CAM 03:
- 21.55: beeld vanaf een hoek van de loods, waarbij rechtsachter een klein kantoor te zien is;
- 21.57.15: drie mannen komen binnenlopen; één van hen neemt een pompwagen mee naar achteren;
- 21.59.50: pallets worden vanaf de achterzijde naar voren geplaatst met behulp van een pompwagen; er worden in totaal 15 pallets klaargezet voor de rolpoort;
- 22.30.40: de vrouwelijke persoon komt binnen en loopt naar de kantoorruimte;
- 22.31.50: vrouw komt de hal in en lijkt met persoon 1 te spreken; ze lopen samen naar achteren; ondertussen worden er pallets bijgezet. De vrouw loopt naar buiten.
- 22.33.55: vrouw komt terug;
- 22.39.00: vanaf dit moment worden pallets met behulp van een pompwagen in de vrachtauto gereden;
- 22.55.20: men is klaar. Man maakt de rolpoort dicht;
- 22.57.15: vrouw komt binnen en maakt het licht uit;
- 22.58.30: vrouw loopt wat op en neer en gaat uiteindelijk naar buiten.
Uit bovengenoemde beelden van CAM 03 blijkt niet dat de vrouw ergens toe wordt gedwongen. Ze loopt vrij door de hal en loopt vrij tussen de mannelijke personen door.
Verbalisant [verbalisant 3] relateert – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 2 december 2010 vond een diefstal plaats van een 10-tal pallets vanuit hal 9 van het bedrijf [bedrijf 1], aan de [adres]. Als verdachte werd aanhouden de beveiligingsmedewerkster [verdachte]. Zij bleek in het bezit te zijn van een GSM met telefoonnummer [telefoonnummer 1]. Uit de verklaring van [verdachte] bleek dat zij deze telefoon op 2 december 2010 had gekregen van één van de 3 onbekende daders die de ladingdiefstal pleegden. Bij het uitlezen van de telefoon van [verdachte] met nummer [telefoonnummer 1], bleek dat het contact telkens gevoerd werd met het GSM nummer [telefoonnummer 2]. Voor de inhoud van de SMS berichten wordt verwezen naar de bijlage bij dit proces-verbaal.”
Bij voormeld proces-verbaal bevindt zich een lijst met inkomende en uitgaande SMS berichten van 2 december 2010, welke lijst – zakelijk weergegeven – het volgende vermeldt:
“gespreks- bellende gebelde starttijd: SMS-bericht:
type: partij: partij:
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 13.51.36 Ok heb u ontvangen
verstuurd misschien een idee als een
van jullie eerst pallets uit
komt zoeken naar voren zet
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 19.43.14 erna aankoppelen en weg
verstuurd wezen??
SMS [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 19.45.22 oké laat maar weten als we
ontvangen terecht kunnen
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 19.50.29 ik moet om negen uur even
verstuurd naar de [adres] en om
half 10 is er een dienst-
wissel van collega’s, dus
als jullie dan binnen zijn
kan dat, want ik houd de
sleutels bij. Komt er nie-
mand anders in. maar de
wagen moet je even bui-
ten de poort stallen. colle-
ga de hoofdbeveiliger doet
doet namelijk altijd een
buitenronde als hier een
vrachtauto staat onbekend
valt op. hier is een pomp-
wagen en heftruck.
SMS [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 19.54.16 hoe laat precies moeten we
ontvangen naar binnen. maar is die
deur open dan?
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 19.58.14 ja is open want ik zit
verstuurd er. Ik doe jullie dan op-
sluiten als ‘t ware…
maar die deur kan dan wel van binnen open maar niet
van buiten naar binnen. Om elf uur komt de collega
van [adres] dus is de
kans groter dat ze op ronde
gaan. Je mag nu ook wel komen verplaatsen?
SMS [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 20.00.27 oké sms maar als we
ontvangen kunnen.
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 20.01.29 nu?
verstuurd
SMS [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 20.02.12 zijn onderweg kan over
ontvangen uurtje
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 20.02.21 je kan je auto niet hier
verstuurd parkeren! Dat valt die
hoofdbeveiliger op.
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 20.29.00 wel via de rolpoort he
verstuurd staat open dat jullie er
door passen
SMS [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 20.29.50 oké
ontvangen
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 20.52.11 ?Zijn JULLIE èt? DAN
verstuurd KOM MAAR SNEL [naam] BEGINT ZO
DAT BETEKENT IK
MAAR [adres].
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 20.58.55 Die [naam] roept dat ik zo
verstuurd die kant uit moet dus
tempo als het kan hebben
jullie een uur om te zoeken
en van tien tot elf laden
SMS [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 21.00.56 Ok tien min zijn we daar
ontvangen
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 21.02.08 ja, ik nu op [adres] helpen
verstuurd ze hebben pauze dus nu
even wachten
SMS [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 21.11.20 stuur maar sms. Wij staan
ontvangen klaar
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 21.12.04 zal ik doen wanneer ‘t kan
verstuurd
SMS [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 21.12.27 ja
ontvangen
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 21.25.24 bijna
verstuurd
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 21.36.10 nog 10 min die [naam] blijft
verstuurd plakken
SMS [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 21.36.37 Oké
ontvangen
SMS [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 21.44.09 moment is druk net pauze
verstuurd”
Getuige [getuige 2] verklaart op 6 december 2010 – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Ik ben werkzaam bij het bedrijf [bedrijf 1] te [gemeente]. Op donderdagavond 2 december 2010 was ik werkzaam bij hal 11. Ik kwam daar [verdachte] tegen. Ze moest een portofoon wegbrengen. We zijn toen even gaan buurten op het hoofdkantoor. [verdachte] ging hierna naar hal 9. Even later kwam ze terug en meldde de inbraak in hal 9. Ik heb toen nog een uur bij [verdachte] gezeten. Ik vroeg haar onder andere of ze de deur van hal 9 had afgesloten. Ik vond het vreemd dat er geen braak was. Ik stelde [verdachte] gerust met de woorden dat er camera’s waren in de hal. [verdachte] merkte op dat deze camera’s niets opnamen.”
Op 10 december 2010 verklaart getuige [getuige 2] – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Over de avond van 2 december 2010 was ik werkzaam bij [bedrijf 1]. Rond 22.15 uur was ik bij hal 11. [verdachte] sprak mij daar aan en vroeg of ik even wilde wachten. Zij ging een portofoon wisselen. Vervolgens liepen wij samen naar het hoofdgebouw. [verdachte] vroeg mij onderweg of ik nog pallets in hal 9 moest halen. Ik heb haar toen gezegd dat ik dat van te voren niet wist. Dit was voor mij een ongebruikelijke vraag. Ik weet mij nog te herinneren dat na het ontdekken van de diefstal ik met [verdachte] heb gesproken over de bewakingsbeelden, die er zouden zijn. Ik weet nog dat [verdachte] mij vertelde dat deze beelden niet opgenomen werden. Toen ik zei dat deze wel opgenomen werden, schrok [verdachte] behoorlijk. Het eerste wat ze toen zei: “dit gaat mijn baan kosten””
De getuige [getuige 1] verklaart op 6 december 2010 – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Na de ontdekking van de inbraak/diefstal in hal 9 van het bedrijf [bedrijf 1] werd ik na 23.00 uur, zo schat ik, in kennis gesteld van de diefstal. Er waren opmerkingen dat er geen beelden werden opgenomen via de camera’s van hal 9. Toen ik opmerkte dat er wel beelden waren opgenomen, ging vlak daarna [verdachte] huilen en wilde meteen naar huis.”
Op 3 december 2010 verklaart verdachte – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Ik heb een MBO opleiding beveiliging gedaan. Ik heb eerst bij het [bedrijf] gewerkt. Twee maanden geleden ben ik overgestapt naar [beveilligingsbedrijf]. Op 2 december 2010 ben ik om 19.00 uur begonnen met mijn dienst, die duurde tot en met 24.00 uur. Ik werkte in hal 9 van het bedrijf [bedrijf 1] op de [adres]. Op 2 december 2010 zat ik alleen in hal 9. In deze loods zijn goederen opgeslagen. Er kunnen chauffeurs komen die pallets met goederen ophalen. Ik hoef voor hun niet de deur open te maken. Zij komen zelf binnen. Alleen de dock deuren moet ik openen. Ik wil niet vertellen of er gisterenavond vrachtwagens zijn langsgekomen. Als ik even naar de collega’s in het pand ernaast ga, doe ik het pand op slot. Omstreeks 22.50 uur was ik op de [adres 2], waar ik een portofoon bracht. Daarna ben ik naar de [adres 1] gerend.”
Op 13 december 2010 verklaart verdachte – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Ik heb met de inbraak meegewerkt, omdat ik werd bedreigd. Ze hadden me ongeveer een maand eerder al bedreigd dat ik moest meewerken. Ik moest meewerken aan informatievoorziening met betrekking tot spullen, die in de hal waar ik werkte lagen. Ik moest tegen die lui vertellen wanneer ze konden komen. Ik heb dat gedaan door een SMS te sturen dat de weg veilig was. Ik heb dat Sms’je verzonden met de Samsung telefoon die ik bij me had. Ik had die Samsung die dag van hen gekregen. Tussen het moment dat de bedreiging heeft plaatsgevonden en het moment van de diefstal op 2 december 2010 is er ongeveer twee keer per week contact geweest. Ik werd niet telkens door dezelfde persoon aangesproken, het waren twee verschillende personen. De vrachtauto die bij de diefstal betrokken was, was volgens mij een Poolse vrachtauto. Ik werd door een bekende van mij plotseling geconfronteerd met die man die mij bedreigd heeft. Ik noem ‘O’ de onbekende, ‘B’ de bekende en ‘X’ is de niet nader te noemen plaats. B vroeg of ik even mee kon rijden. We reden naar plaats X, daar kwam vervolgens O aan. B en O hadden toen ongeveer 5 minuten contact met elkaar. B ging toen weg en toen werd ik door O aangesproken.”
Op 14 december 2010 verklaart verdachte – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Ik moet nog iets recht zetten. Bij mijn eerste ontmoeting met de onbekende ben ik niet bedreigd. Ik zal deze verder ‘01’ noemen. De persoon die mij later met het vuurwapen gaat bedreigen ga ik ‘02’ noemen. In het eerste gesprek met ‘01’ heb ik een hoop over mijn privéleven verteld. Ongeveer een week of anderhalf na het eerste gesprek, kwam ik ‘01’ weer tegen. Wij hebben elkaar weer gesproken. Ik heb hem toen verteld dat ik in de beveiliging werkte. Bij een volgende ontmoeting gingen de vragen van ‘01’ wat verder en vroeg hij mij wat ik precies deed in de bewaking. Ik schat dat een week of vier na de 1e ontmoeting met ‘01’ ‘02’ in beeld kwam. Hij sprak mij aan. Enkele dagen daarna werd ik opnieuw benaderd door ‘02’. De man wilde informatie van mij hebben over mijn werk in de beveiliging. Hij zei dat ik werkte op een bedrijf waar Dvd’s lagen en dat ik daar informatie over moest geven. Hij bedreigde mij. Ik denk dat ongeveer een week voor 2 december de verstrekte informatie kennelijk voldoende was voor de daders om tot daadwerkelijke actie over te gaan. Op 2 december 2010 kreeg ik een GSM van ‘02’. Er werd mij verteld dat ik een leeg Sms’je zou krijgen en dat het nummer waarvan dit werd gestuurd het contact zou worden, waarmee ik de zaken moest regelen. Ik weet nog dat ik via SMS heb laten weten:
- wanneer ze konden komen;
- dat ze beter eerder konden komen en vast hun goederen klaar moesten zetten;
- dat ze even moesten wachten, omdat ik nog naar [naam] toe moest. Dit is het hoofd beveiliging.
Over mijn handelingen zeg ik dat ik de poort moest openen, zodat de personen binnen konden komen. Ze kwamen met drie personen aanlopen. Ik liet de personen binnen via de hoofdingang aan de voorzijde. Ze liepen meteen naar achteren. Kort erna ging ik weg en sloot de deur achter mij af. Ik ging hierna naar de [adres 2], het hoofdgebouw waar mijn collega’s zaten. Tussendoor ben ik nog naar de [adres 3] geweest om een portofoon om te wisselen. Op een bepaald moment heb ik via SMS gevraagd hoever zij waren. Toen kreeg ik een bericht terug van: “kom maar” of zoiets. Toen ik terug was bij hal 9, heb ik de poort opengeschoven voor de vrachtauto. Toen de vrachtauto er was, ben ik gegaan. Nadat ik de portofoon had gewisseld, liep ik terug naar hal 9. Ik zag nog juist de vrachtauto wegrijden.”
7.3. Overwegingen van de rechtbank
De raadsman heeft onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Rotterdam aangevoerd dat er geen sprake van diefstal is geweest.
De rechtbank acht in het onderhavige geval geen sprake van enige beschikkingsmacht bij verdachte over de zich in hal 9 van de opslaghal bevindende goederen. In de door de raadsman bedoelde uitspraak ging het om de chauffeur van een geldwagen, waarvan gezegd kan worden dat deze het geldbedrag uit hoofde van zijn dienstbetrekking als chauffeur van de waardetransportauto onder zich had. Verdachte was beveiliger bij de betreffende loods en had als taak het gebouw te beveiligen en zij had de betreffende DVD’s derhalve niet als beveiliger onder zich. Het verweer van de raadsman wordt mitsdien verworpen.
Het verweer van de raadsman dat geen sprake is van medeplegen wordt eveneens verworpen. De rechtbank is van oordeel dat uit voormelde bewijsmiddelen – met name uit de Sms-berichten en de bevindingen met betrekking tot de camerabeelden – duidelijk blijkt dat verdachte actief betrokken is bij de diefstal van de goederen. Zij is betrokken bij de planning en bij de uitvoering daarvan, terwijl zij de drie personen in de loods op de hoogte houdt van hetgeen in de omgeving van de loods gebeurt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte beduidend meer gedaan dan slechts het openen van de poort van de hal en heeft verdachte bewust en nauw samengewerkt met de mededaders. De rechtbank is mitsdien van oordeel dat sprake is van medeplegen.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 02 december 2010 in de [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een opslaghal voor goederen, gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een hoeveelheid pallets inhoudende een grote hoeveelheid DVD's, toebehorende aan [bedrijf 2].
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op het navolgende strafbare misdrijf:
Primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu zij gehandeld heeft vanuit een situatie van psychische overmacht.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De stelling van verdachte dat zij bedreigd werd en dat haar een vuurwapen is getoond, is niet verifieerbaar en vindt geen steun in het dossier. Van de woninginbraak in de woning van haar ouders, waarvan de aangifte zich in het dossier bevindt, is niet gebleken dat er een causaal verband bestaat met de door verdachte gestelde bedreiging met een vuurwapen. Verder overweegt de rechtbank dat verdachte geen enkele openheid van zaken heeft willen geven, slechts gesproken heeft over anonieme personen ‘01’ en ‘02’, die haar op een plaats ‘X’ zouden hebben bedreigd, zich meermalen, ook bij der rechter-commissaris op haar zwijgrecht heeft beroepen en in de eerste verhoren niets over een bedreiging heeft opgemerkt. Daarbij gevoegd de inhoud van het sms-verkeer tussen verdachte en de mededaders en haar gedrag tijdens de aanwezigheid van de mededaders in hal 9 is naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat verdachte angstig was, zich bedreigd voelde of anderszins onder druk was gezet door deze personen.
Gelet op het vorenstaande concludeert de rechtbank niet tot ontslag van alle rechtsvervolging. De verdachte is strafbaar voor het bewezen verklaarde. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
10. De straffen en/of maatregelen
10.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 18 januari 2013 met betrekking tot de op te leggen straffen gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 120 dagen, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 99 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis. Ten aanzien van de in beslag genomen Samsung telefoon heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring gevorderd. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de officier van justitie gevorderd deze niet ontvankelijk te verklaren.
10.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat de uiteindelijke afdoening van de zaak lang heeft geduurd. Hij is van mening dat – bij bewezenverklaring – een taakstraf van 42 uren, met aftrek van de ondergane voorlopige hechtenis, voldoende strafoplegging is. De raadsman ziet geen redenen om een voorwaardelijke straf op te leggen en zeker niet met een proeftijd van 2 jaren. Voorts wijst de raadsman op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De vordering van de benadeelde partij moet naar de mening van de raadsman niet ontvankelijk worden verklaard dan wel worden afgewezen.
10.3. De overwegingen van de rechtbank
Bewezen is verklaard dat verdachte samen met anderen een diefstal van een grote hoeveelheid dvd’s ter waarde van een aanzienlijk bedrag heeft gestolen uit een opslaghal voor goederen. Verdachte was als beveiligingsmedewerkster door het bedrijf [bedrijf 1] ingehuurd en werkzaam in die opslaghal. Juist van verdachte mocht worden verwacht dat zij zou zorgdragen voor de beveiliging van de opslaghal. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij, juist vanwege die vertrouwenspositie als beveiligster, zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van deze diefstal uit de door haar te bewaken opslaghal. Het vertrouwen dat in haar werd en mocht worden gesteld heeft zij in ernstige mate beschaamd.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het door de rechtbank bewezen verklaarde feit is een bijzonder ernstig feit. Gelet hierop acht de rechtbank een onvoorwaardelijk gedeelte van een gevangenisstraf van hierna te melden duur passend en geboden. Omdat gebleken is dat verdachte zich door anderen heeft laten meetrekken in het begaan van dit strafbare feit (zonder dat de gestelde bedreiging aannemelijk geworden is), waaruit blijkt dat zij beïnvloedbaar is, zal de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke vrijheidsstraf opleggen, met daaraan gekoppeld een proeftijd van 2 jaar. Hierdoor wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte een taakstraf van hierna te melden duur opleggen.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 27 december 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder door de strafrechter is veroordeeld. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport d.d. 16 februari 2011 en op het feit dat sprake is van een jeugdige verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een mobiele telefoon, kleur zwart, merk Samsung (voorwerpnummer 174686), dient te worden verbeurdverklaard. Genoemd voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien met behulp van dat voorwerp het feit is voorbereid.
10.5. De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
[betrokkene 1], domicilie kiezende t[adres], heeft als gemachtigde een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit geleden materiële schade.
[betrokkene 1] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 26.299,93 gesteld en wil die schade vergoed krijgen.
Aangezien bij de vordering geen uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel is gevoegd, waaruit blijkt dat [betrokkene 1] gerechtigd was tot het indienen van de vordering, en voorts niet blijkt of deze vordering is ingediend namens [bedrijf 1] dan wel [bedrijf 2], zal de vordering niet ontvankelijk worden verklaard.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt ten behoeve van zijn verdediging tegen de vordering, tot op heden begroot op nihil.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 27, 33, 33a, 310, 311.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 120 dagen;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 99 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte daarnaast tot een taakstraf voor de duur van 200 uren;
beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast;
verstaat dat de taakstraf uiterlijk 1 jaar nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden, zal zijn voltooid;
verklaart verbeurd:
een mobiele telefoon, kleur zwart, merk Samsung (voorwerpnummer 174686);
verklaart de benadeelde partij [betrokkene 1], [adres], niet ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt ten behoeve van zijn verdediging tegen de vordering, tot op heden begroot op nihil;
Vonnis gewezen door mrs. L.P. Bosma, J.H.M. Delnooz-Engels en C.C.W.M. Aretz, rechters, van wie mr. L.P. Bosma voorzitter, in tegenwoordigheid van C. van Est als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 1 februari 2013.
Mrs. L.P. Bosma en C.C.W.M. Aretz zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.