ECLI:NL:RBLIM:2013:CA2797

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
04/801003-12 Sv 89
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor onterechte vrijheidsbeneming van een bekende Nederlander

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 28 mei 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een gewezen verdachte, die gedurende de periode van 4 januari 2012 tot en met 20 januari 2012 in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het verzoekschrift, ingediend op 2 november 2012, betreft een schadevergoeding van € 4.230,-- ten laste van de Staat, waarbij de verzoeker een vergoeding van € 315,-- per dag voor dagen in verzekering en € 240,-- per dag voor dagen in voorlopige hechtenis heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak tegen verzoeker op 28 augustus 2012 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging.

De rechtbank heeft de officier van justitie en de verzoeker, samen met diens raadslieden, gehoord op 16 april 2013. De officier van justitie was van mening dat alleen de gebruikelijke bedragen voor vergoeding in aanmerking komen, maar de rechtbank oordeelde dat verzoeker, als bekende Nederlander, een grotere schade heeft geleden door de media-aandacht en de impact op zijn persoonlijke en zakelijke leven. De rechtbank heeft daarom besloten om een vergoeding toe te kennen die het dubbele van de standaardbedragen bedraagt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de immateriële schadevergoeding vastgesteld op € 2.820,--, waarbij € 210,-- per dag voor de dagen in verzekering en € 160,-- per dag voor de dagen in voorlopige hechtenis is toegekend. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat de vergoeding ten laste van de Staat komt en dat de uitbetaling zal geschieden door de griffier van de rechtbank. Deze beschikking is gegeven door rechter M.J.A.G. van Baal en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/801003-12
Kenmerk : 12/1383
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer van de rechtbank Limburg, op het verzoekschrift van de gewezen verdachte:
naam : [verzoeker] (verzoeker),
voornamen : [voornaam verzoeker],
geboren op : [geboortegegevens verzoeker],
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. [K.], advocaat te Amsterdam en mr. [H.], advocaat te Venlo.
Feiten.
Verzoeker heeft de periode van 4 januari 2012 tot en met 20 januari 2012 in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voormelde zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De officier van justitie heeft de feiten die ten grondslag lagen aan het bevel voorlopige hechtenis deels geseponeerd, deels is de officier van justitie blijkens vonnis van de politierechter van deze rechtbank d.d. 28 augustus 2012 niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van verzoeker. De officier van justitie heeft tegen deze uitspraak geen hoger beroep ingesteld.
Het verzoekschrift d.d. 2 november 2012 is op 15 november 2012 ter griffie van deze rechtbank ontvangen en houdt in een verzoek tot toekenning van een vergoeding van
€ 4.230,-- ten laste van de Staat terzake van door verzoeker ondergane vrijheidsbeneming. Anders dan gebruikelijk is om een schadevergoeding verzocht van € 315,-- per dag voor dagen doorgebracht in verzekering en van € 240,-- per dag voor dagen doorgebracht in voorlopige hechtenis.
Voorts houdt het verzoekschrift in een verzoek tot toekenning van een vergoeding van door verzoeker gemaakte kosten van rechtsbijstand in de raadkamerprocedure van € 275,00 indien geen behandeling ter terechtzitting nodig is en van € 540,00 indien wel een behandeling ter terechtzitting nodig wordt geacht.
De rechtbank heeft op 16 april 2013 de officier van justitie en verzoeker en diens raadslieden gehoord.
Standpunten van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft aangegeven zich niet te kunnen verenigen met de verzochte bedragen. De officier van justitie is van mening dat slechts de gebruikelijke bedragen voor vergoeding in aanmerking komt. De kosten van door verzoeker gemaakte kosten van rechtsbijstand in de raadkamerprocedure kunnen - voor zover nog niet verrekend in de artikel 591aSv - eveneens worden toegewezen.
Overwegingen.
De zaak tegen verzoeker is op 28 augustus 2012 geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Immers is de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Het verzoekschrift is op 15 november 2012 ter griffie ontvangen, derhalve binnen drie maanden na beëindiging van de zaak en dus tijdig. Verzoeker kan derhalve worden ontvangen in zijn verzoek.
Artikel 89 Sv stelt als voorwaarde dat de gewezen verdachte schade moet hebben geleden tengevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis. Verzoeker is op 4 januari 2012 aangehouden en in verzekering gesteld. Op 20 januari 2012 is verzoeker in vrijheid gesteld. Verzoeker heeft 2 dagen in verzekering op het politiebureau doorgebracht en 15 dagen in voorlopige hechtenis in het huis van bewaring.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verzoeker, als bekende Nederlander, gelet op de vele media aandacht voor deze zaak, het gegeven dat niet alleen zijn persoonlijke omstandigheden in de openbaarheid kwamen maar ook zijn zakelijke belangen daaronder leden, een grotere schade heeft geleden ten gevolge van de voorlopige hechtenis dan is begrepen onder de standaard vergoedingen. De rechtbank acht een vergoeding van het dubbele van deze bedragen een passende vergoeding. Voor het overige zal het verzoek worden afgewezen.
De rechtbank is van oordeel dat er - alle omstandigheden in aanmerking genomen - gronden van billijkheid aanwezig zijn de hierna te melden vergoeding voor de ondergane onterechte vrijheidsbeneming aan verzoeker toe te kennen, waarbij de rechtbank de verzochte immateriële schadevergoeding heeft vastgesteld op het forfaitaire bedrag van € 210,-- voor elke dag in verzekering op het politiebureau doorgebracht en € 160,-- voor elke dag doorgebracht in het huis van bewaring. Aan verzoeker zal derhalve een immateriële schadevergoeding van € 2.820,-- worden toegewezen.
Voor de beslissing op de vordering kosten indienen verzoekschrift wordt verwezen naar de beslissing met betrekking tot het verzoek 591a Sv.
BESLISSING
De rechtbank:
stelt het bedrag van de aan verzoeker [verzoeker] voornoemd toekomende vergoeding ten laste van de Staat vast op € 2.820,-- (zegge: twee duizend en acht honderd en twintig euro);
verstaat dat de uitbetaling geschiedt door de griffier van deze rechtbank;
bepaalt dat de uitbetaling geschiedt op de derdengeldrekening van Heuvelmans Advocaten nummer ..
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.A.G. van Baal, rechter, in tegenwoordigheid van H.C.W. Terpelle, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013.