ECLI:NL:RBLIM:2013:CA2830

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
516177 \ WM VERZ 13-1054
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd door de Officier van Justitie wegens een snelheidsovertreding. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts, heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van het CJIB, waarin een sanctie is opgelegd voor het overschrijden van de maximumsnelheid met 27 km/h op 30 juni 2011 te Born. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de administratieve sanctie niet door het CJIB zelf is opgelegd, maar dat het CJIB enkel belast is met de uitvoering van de beschikking die door de bevoegde ambtenaar is opgelegd. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat er geen duidelijkheid is over de bevoegdheid van het CJIB om de beschikking op te leggen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de sanctie op de juiste wijze is opgelegd en dat het CJIB geen beslissingsmandaat heeft, maar handelt op basis van een uitvoeringsmandaat. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en vastgesteld dat de gedraging is geconstateerd tijdens een gerichte snelheidscontrole. De betrokkene heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de snelheidsovertreding zouden kunnen rechtvaardigen. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en de beschikking van de Officier van Justitie gehandhaafd. Tevens is het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
CJIB-nr: [nummer]
Zaaknr: 516177 \ WM VERZ 13-1054
Beslissing op een beroep ex artikel 9 Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften (Wahv).
Beslissing op het beroep van:
[betrokkene],
[adres]
Namens betrokkene heeft mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts te Beegden, daartoe gemachtigd, tijdig beroep ingesteld tegen een beslissing van de Officier van Justi¬tie met gemeld CJIB-nummer.
Ingevolge artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften is zekerheid gesteld voor de betaling van de door de Officier van Justitie opgelegde sanctie.
Betrokkene dient derhalve in het beroep te worden ontvangen.
Zijdens gemachtigde is per schrijven medegedeeld dat namens betrokkene ter zitting van 4 april 2013 niemand aanwezig zal zijn.
Namens het Openbaar Ministerie is mevr. L. Boereboom verschenen.
Betrokkene kan zich niet verenigen met het feit dat een administratieve beschikking is opgelegd ter zake de gedraging “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom met 27 km/h”, geconstateerd op 30 juni 2011 te Born, gemeente Sittard-Geleen, Gelders Eind.
De gemachtigde van betrokkene heeft onder meer aangevoerd dat onbekend zou zijn op welke wijze de ambtenaar die de gedraging van de onderhavige beschikking heeft geconstateerd, mandaat heeft verleend aan het CIJB om de beschikking te nemen. Hij stelt dat er bij of krachtens de wet geen bevoegdheid is gegeven aan het CIJB om beschikkingen als de onderhavige te nemen. Tevens verzoekt de gemachtigde een vergoeding toe te kennen vanwege beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
De in artikel 3, eerste lid, van de Wahv bedoelde ambtenaren zijn ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Wahv bevoegd tot het opleggen van een administratieve sanctie ter zake van de door hen of op geautomatiseerde wijze vastgestelde gedragingen die in strijd zijn met op het verkeer betrekking hebbende voorschriften gesteld bij of krachtens – voor zover hier relevant – de Wegenverkeerswet 1994.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wahv worden de administratieve sancties opgelegd op de wijze bij de Wahv bepaald. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Wahv wordt de administratieve sanctie opgelegd bij een gedagtekende beschikking. Verder dient de beschikking een korte omschrijving, onder verwijzing naar de aanduiding in de bijlage, van de gedraging ter zake waarvan zij is gegeven te bevatten, evenals het voor die gedraging bepaalde bedrag van de administratieve sanctie, de datum en het tijdstip waarop, alsmede de plaats waar de gedraging is geconstateerd. Bij ministeriële regeling wordt – voor zover hier relevant – het model van de beschikking vastgesteld, of de eisen waaraan het model moet voldoen.
Ingevolge artikel 2 van de ministeriële “Regeling modellen en formulieren ten behoeve van de handhaving Justitie” van 2 juli 2002, dient het model van de beschikking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wahv, in ieder geval de naam van de overtreder, de gedraging, alsmede het overtreden voorschrift, het te betalen sanctiebedrag, de termijn waarbinnen de betaling moet plaatsvinden en een aanduiding van de plaats waar en de datum en het tijdstip waarop de gedraging is geconstateerd, te bevatten. In de bijlage bij deze regeling is - onder meer - het model van de beschikking terug te vinden.
Ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Wahv geschiedt – voor zover hier relevant – de bekendmaking van de beschikking binnen vier maanden nadat de gedraging heeft plaatsgevonden door toezending per brief.
De kantonrechter stelt vast dat de met het toezicht op de naleving van de in artikel 2, eerste lid, van de Wahv bedoelde voorschriften belaste, daartoe aangewezen ambtenaren, ingevolge artikel 3, tweede lid van de Wahv bevoegd zijn tot het opleggen van een beschikking, inhoudende een administratieve sanctie.
Voor de feitelijke uitvoering daarvan staat hen een centraal administratiekantoor ten dienste, te weten het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden. Het CJIB legt derhalve, anders dan de gemachtigde van betrokkene veronderstelt, zelf geen beschikkingen op, maar verzorgt de administratieve afhandeling van de door de betreffende bevoegde ambtenaar opgelegde beschikking. Het CJIB is daarbij gehouden aan het bepaalde in de Wahv. Zo dient het CJIB het bij voormelde ministeriële regeling vastgestelde model van de beschikking te hanteren, waar het de gegevens van de beslissingsbevoegde ambtenaar in verwerkt. Bij die administratieve afhandeling hoort ook de verzending van de beschikking.
De kantonrechter stelt vast dat het CIJB noch bij wet, noch bij mandaat, tot het opleggen van een administratieve sanctie bevoegd is. Het CJIB is enkel namens de ambtenaar die de gedraging heeft geconstateerd en de beschikking, inhoudende de administratieve sanctie, heeft opgelegd, belast met de uitvoering daarvan. Het CJIB handelt derhalve op basis van een uitvoeringsmandaat en niet op basis van een beslissingsmandaat. De kantonrechter verwijst in dit verband ook nog naar de uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden van 27 maart 2002 (LJN AE1740).
Bij beschikking van 9 augustus 2011 is aan betrokkene een administratieve sanctie opgelegd. Dit is geschied op de daartoe gebruikelijke, hiervoor geschetste wijze, zodat er geen aanleiding is te veronderstellen dat de beschikking niet door de bevoegde aangewezen ambtenaar is opgelegd. Dat het de duidelijkheid ten goede zou komen, als dit expliciet in de beschikking zou zijn vermeld, moet de gemachtigde van betrokkene worden nagegeven.
De kantonrechter is op basis van het voorgaande van oordeel dat niet is gebleken of aannemelijk is geworden, dat de administratieve sanctie in het onderhavige geval door het CJIB is opgelegd. Dat in de beschikking niet expliciet is vermeld dat de beschikking door de aangewezen ambtenaar is opgelegd, maakt dit oordeel niet anders. Hierbij wordt nog verwezen naar de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 februari 2013 (LJN BZ7140). Het vorenstaande betekent dat de beroepsgrond geen doel treft.
Uit het zaakoverzicht met daarbij gevoegde toelichting valt onder meer af te leiden dat ten tijde van de gedraging is geconstateerd dat de bestuurder van een voertuig, gekentekend [nummer], nabij de pleeglocatie Gelders Eind te Born, gemeente Sittard-Geleen, met een snelheid van, na correctie, 107 per uur reed, terwijl daar een maximum snelheid van 80 km per uur geldt. De werkelijke snelheid is het resultaat van een overeenkomstig de Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers van het College van Procureurs-generaal uitgevoerde correctie op de met het meetmiddel gemeten (afgelezen) snelheid.
Vast staat dat de onderhavige gedraging is geconstateerd in het kader van een gerichte snelheidscontrole, waarbij niet is gebleken van een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder van meergenoemd voertuig. Ingevolge artikel 5 Wahv is daarom op kenteken bekeurd en is een administratieve sanctie opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister stond ingeschreven. In onderling verband en samenhang beschouwd met een eveneens bij de stukken aangetroffen snelheidsfoto is de kantonrechter van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarvoor is terecht aan betrokkene een sanctie opgelegd.
Niet is gebleken van feiten en omstandigheden die de bewezenverklaarde gedraging zouden kunnen rechtvaardigen. Bij die stand van zaken acht de kantonrechter, alles afwegende, geen termen aanwezig tot vernietiging van de bestreden beschikking dan wel matiging van de opgelegde sanctie. Een en ander brengt mee dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard. Het verzoek tot vergoeding van kosten ter zake beroepsmatig verleende rechtsbijstand zal worden afgewezen.
BESLISSING
Verklaart het beroep ongegrond.
Handhaaft de beschikking van de Officier van Justitie.
Wijst het verzoek om een vergoeding van de proceskosten af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M.W. Nobis, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 april 2013.
Datum toezending beschikking:
__________________________________________________________________________
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen 6 weken na de hiervoor vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, doch alleen indien:
a) de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 70,00 bedraagt of
b) het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Limburg, Strafrecht, Postbus 1988 te 6201 BZ Maastricht, en dient door degene die het beroep heeft inge¬steld of door diens gemachtigde te zijn ondertekend.
De procedure bij het Gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.