Uitspraak
RECHTBANK limburg
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 24 november 2014 in de zaak tussen
CV Onroerend Goed Kerkrade, te Brummen, eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, de omgevingsvergunning slechts worden verleend, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
11.1 Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (bijvoorbeeld het arrest van 20 juni 2013 in de zaak C-186/12) kunnen de verdragsbepalingen inzake de vrijheid van vestiging en vrij verkeer van diensten niet worden toegepast op zuiver interne situaties. De nationale rechter moet in een aan hem voorgelegde zaak uitmaken of zich een zuiver interne situatie voordoet. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 16 april 2014 (nr. 201303704) is de rechtbank van oordeel dat er geen strijd is met de bepalingen van het VWEU nu gesteld noch gebleken is dat er in casu sprake is van een situatie buiten de zuiver interne sfeer van Nederland.
Beslissing
- draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak de rechtbank mee te delen of hij gebruikt maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
.