Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling op 16 oktober 2014
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Enexis.
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
4.5. Tussen partijen staat vast dat op het adres [adres 2] meermalen sprake geweest is van fraude aan de energiemeters (zie 2.2. en 2.4.). Ten tijde van deze fraudes stonden de elektriciteits- en gasaansluitingen op dat adres, evenals de aansluitingen op het adres [adres 3] op naam van [eiser]. [eiser] is een “kleinverbruiker” in de zin van de Gas- en de Elektriciteitswet. In geval van fraude door de kleinverbruiker is Enexis op grond van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas (hierna: de Regeling) bevoegd het transport naar of de levering van elektriciteit en gas aan een kleinverbruiker te beëindigen. Deze wetten noch de Regeling beperken deze bevoegdheid tot de energie-aansluitingen aan het adres waarop gefraudeerd is. Aldus was Enexis bevoegd tot afsluiting van de energie-aansluitingen van het pand aan [adres 3]. Voor zover [eiser] heeft willen betogen dat Enexis niet tot afsluiting had mogen overgaan omdat het niet [eiser] zelf was die gefraudeerd heeft, moet dat standpunt worden verworpen. In het midden kan worden gelaten of juist is dat de fraude niet door [eiser], maar door zijn huurders gepleegd is. Ook in dit laatste geval komt die fraude en de gevolgen daarvan voor rekening en risico van [eiser] als geregistreerd verbruiker (contractant).