ECLI:NL:RBLIM:2014:1173
Rechtbank Limburg
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding voor huisarrest en voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 4 februari 2014 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. P.W. Szymkowiak, vroeg om een schadevergoeding van € 3.135,00 voor de schade die hij zou hebben geleden door ondergane voorlopige hechtenis, inclusief 42 dagen huisarrest. Daarnaast verzocht hij om een vergoeding van € 550,00 voor de kosten van zijn raadsman. De rechtbank heeft het verzoek tot schadevergoeding voor het huisarrest afgewezen, omdat huisarrest niet kan worden aangemerkt als een ondergane voorlopige hechtenis, aangezien deze als geschorst wordt beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de beperking van de bewegingsvrijheid door huisarrest niet gelijkstaat aan de ondergane voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft echter wel een schadevergoeding van € 1.035,00 toegekend voor de tijd die de verzoeker in verzekering heeft doorgebracht. Tevens werd een vergoeding van € 550,00 voor de kosten van de raadsman toegewezen, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 1.585,00. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier mr. J.P.M. Salden en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat voor de verzoeker hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.