ECLI:NL:RBLIM:2014:1173

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 februari 2014
Publicatiedatum
10 februari 2014
Zaaknummer
13.1466 en 13/1467, 03/700905-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding voor huisarrest en voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 4 februari 2014 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. P.W. Szymkowiak, vroeg om een schadevergoeding van € 3.135,00 voor de schade die hij zou hebben geleden door ondergane voorlopige hechtenis, inclusief 42 dagen huisarrest. Daarnaast verzocht hij om een vergoeding van € 550,00 voor de kosten van zijn raadsman. De rechtbank heeft het verzoek tot schadevergoeding voor het huisarrest afgewezen, omdat huisarrest niet kan worden aangemerkt als een ondergane voorlopige hechtenis, aangezien deze als geschorst wordt beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de beperking van de bewegingsvrijheid door huisarrest niet gelijkstaat aan de ondergane voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft echter wel een schadevergoeding van € 1.035,00 toegekend voor de tijd die de verzoeker in verzekering heeft doorgebracht. Tevens werd een vergoeding van € 550,00 voor de kosten van de raadsman toegewezen, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 1.585,00. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier mr. J.P.M. Salden en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat voor de verzoeker hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Rekestnummer : 13.1466 en 13/1467
Parketnummer : 03/700905-12
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer van de rechtbank Limburg op het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman, mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht,
hierna te noemen: (de) verzoeker.

1.De inhoud van het verzoekschrift

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding ten laste van de Staat voor de schade die verzoeker tengevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis (waaronder 42 dagen huisarrest inbegrepen) stelt te hebben geleden tot een bedrag van € 3.135,00.
Voorts strekt het verzoek tot het toekennen van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 550,00 voor de kosten van een raadsman met betrekking tot de indiening en behandeling van deze verzoeken.
De verzoeker stelt deze kosten te hebben gemaakt in het kader van het onderzoek in de strafzaak en de behandeling ervan ter zitting.

2.De procesgang

Het verzoekschrift is op 7 november 2013 ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft onderhavig verzoekschrift op 21 januari 2014 in openbare raadkamer behandeld. De rechtbank heeft toen de officier van justitie en de raadsman in openbare raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in persoon in raadkamer verschenen.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van de verzoeker
Namens de verzoeker heeft de raadsman gepersisteerd bij het reeds ingediende verzoekschrift.
In raadkamer heeft de raadsman verder aangevoerd dat door deze rechtbank in het verleden vergoedingen zijn toegekend ter zake het ondergaan van huisarrest. Echter, de bedragen die door rechtbank voor het ondergaan van huisarrest zijn toegekend variëren. Voorts heeft de raadsman opgemerkt dat de voorwaarden 1 tot en met 4 die aan verzoeker in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn opgelegd algemene voorwaarden betreffen. Dit geldt niet voor de schorsingsvoorwaarden 5 tot en met 9, die als bijzondere voorwaarden hebben te gelden, nu verzoeker hierdoor in zijn vrijheid is beperkt. Volgens de raadsman is er alle reden om aan verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de ondergane 42 dagen huisarrest. Ten aanzien van het bedrag zal de raadsman zich refereren aan het oordeel van de rechtbank.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft opgemerkt geen bezwaar te hebben tegen de toekenning van de forfaitaire vergoeding voor de ondergane verzekering en de voorlopige hechtenis. Met betrekking tot de verzochte schadevergoeding voor het ondergane huisarrest heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat dit niet voor vergoeding in aanmerking komt. Hierbij heeft de officier van justitie verwezen naar een tweetal arresten. Uit het arrest van het gerechtshof Den Bosch van 30 maart 2013, RK 11/1322 (niet gepubliceerd) volgt dat artikel 89 Sv beperkt dient te worden uitgelegd en huisarrest op grond van dit artikel niet voor vergoeding in aanmerking komt. Voorts heeft het gerechtshof Leeuwarden op 13 nov 2012, parketnummer: 24002805-09, uitgesproken dat bij de schorsing van de voorlopige hechtenis waarbij aan verdachte geen bijzondere voorwaarden zijn opgelegd, verdachte geen recht heeft op een vergoeding van de tijd dat deze geschorst is geweest. De vraag is welke maatregelen er allemaal onder voorlopige hechtenis dienen te worden verstaan. Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat huisarrest niet onder het criterium van de voorlopige hechtenis kan worden geschaard, nu huisarrest geen vrijheidsbeperkende maatregel is. Bij huisarrest heeft de verdachte alle vrijheid, met de enige restrictie dat deze het huis niet mag verlaten. Huisarrest is weliswaar een beperkende maatregel, maar geen vrijheidsbeperkende maatregel die onder de reikwijdte van artikel 89 Sv kan worden gebracht.
3.3
De beoordeling van de rechtbank
3.3.1
De bevoegdheid van de rechtbank en de ontvankelijkheid van het verzoek
De zaak met parketnummer 03/700905-12 is geëindigd door een inmiddels onherroepelijk vonnis van deze rechtbank van 22 oktober 2013, waarbij de verzoeker is vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
De rechtbank is bevoegd en het verzoekschrift is tijdig ter griffie ingediend.
De zaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
3.3.2
De inhoudelijke beoordeling
De vergoeding ex artikel 89 Sv.
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig om aan verzoeker de verzochte schadevergoeding toe te kennen voor de tijd door hem in verzekering doorgebracht. De rechtbank zal aan verzoeker dan ook een schadevergoeding toekennen van € 1.035,--.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding terzake het huisarrest overweegt de rechtbank dat slechts voor vergoeding in aanmerking komt de schade die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden. Bij huisarrest is er geen sprake van een ondergane voorlopige hechtenis, aangezien de voorlopige hechtenis alsdan geschorst is. Het feit dat verzoeker door het huisarrest in zijn bewegingsvrijheid beperkt is geweest gedurende enige tijd doet daar niet aan af. De gevraagde vergoeding voor de tijd van het huisarrest dient dientengevolge afgewezen te worden.
De kosten raadsman/raadsvrouw ex artikel 591a Sv
De rechtbank zal tevens op gronden van billijkheid voor de kosten van een raadsman in verband met de indiening en de behandeling van het onderhavige verzoekschrift, conform de thans geldende standaardtarieven, een vergoeding toekennen van € 550,-- inclusief BTW.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank aan de verzoeker een totaalbedrag toekennen van € 1.585,--.

4.Beslissing

De rechtbank:

4.Beslissing

De rechtbank:
- kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering toe tot een bedrag van € 1.035,-- (zegge: eenduizendvijfendertig euro);
- kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering toe tot een bedrag van € 550,-- (zegge: Vijfhonderdvijftig euro);
- wijst af het meer gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.P. Bosma, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.P.M. Salden, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 4 februari 2014. [1]
De rechtbank Limburg, enkelvoudige kamer in strafzaken, beveelt aan de griffier de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 1.585,-- (zegge: eenduizendvijfhonderdvijfentachtig euro) op rekeningnummer 81.09.46.521 ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advo B.V., zodra bovengenoemde beschikking onherroepelijk is geworden.
Aldus gedaan op 4 februari 2014 door mr. L.P. Bosma, rechter.