ECLI:NL:RBLIM:2014:137
Rechtbank Limburg
- Mondelinge uitspraak
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Beslissingen van de Rechtbank Limburg naar aanleiding van de regiezitting in de zaak Venray
Op 10 januari 2014 heeft de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak Venray, met zaaknummer 04/650054-06. Deze uitspraak volgde op de regiezitting van 20 december 2013. De rechtbank heeft zich gebogen over verschillende preliminaire verweren van de verdediging. Ten aanzien van feit 4 heeft de rechtbank geoordeeld dat de verjaringstermijn is verstreken, waardoor het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging. De tenlastelegging loopt tot 11 mei 2006, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen stuitingshandeling heeft plaatsgevonden voor de betekening van de dagvaarding op 5 oktober 2013.
Voor feit 3 oordeelt de rechtbank dat er geen verjaring is voor het wegmaken of verbergen van stoffelijke overschotten, aangezien dit voortdurende delicten zijn. De rechtbank heeft echter besloten dat nader onderzoek noodzakelijk is voor de overige elementen van feit 3, en zal de beslissing over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie op dit onderdeel uitstellen.
De rechtbank heeft ook de onderzoekwensen van de verdediging en het openbaar ministerie beoordeeld. Het verzoek van de verdediging om CIE-informanten te horen is afgewezen, omdat onvoldoende is onderbouwd hoe dit van belang zou zijn. Het verzoek van het openbaar ministerie om getuigen opnieuw te ondervragen is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de zaak naar de rechter-commissaris verwijst voor het horen van deze getuigen.
De rechtbank heeft bepaald dat de verdachte in persoon aanwezig moet zijn bij de inhoudelijke behandeling, en zal een bevel tot medebrenging geven indien de verdachte niet verschijnt. Daarnaast heeft de rechtbank aangegeven dat het noodzakelijk is om de zoon van een getuige te horen over een gesprek dat zijn moeder heeft opgevangen. De rechtbank heeft ook aanvullende informatie gevraagd over telecommunicatie en de lokalisering van aangetroffen sporen.