ECLI:NL:RBLIM:2014:138

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 januari 2014
Publicatiedatum
10 januari 2014
Zaaknummer
04/650063-06
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • P.H.P. van Vugt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissingen van de Rechtbank Limburg naar aanleiding van de regiezitting in de zaak Venray

Op 10 januari 2014 heeft de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak Venray, met zaaknummer 04/650063-06. Deze uitspraak volgde op de regiezitting van 20 december 2013. De rechtbank heeft verschillende verzoeken van de verdediging en het openbaar ministerie beoordeeld. De raadsman, mr. P.H.P. van Vugt, heeft een verzoek ingediend om geluidsopnames van getuigen te voegen aan het dossier. Dit verzoek is aangehouden, omdat de raadsman heeft ingestemd met het voorstel van de officier van justitie om de opnames eerst te beluisteren. De rechtbank heeft echter wel het verzoek om beelden van een uitzending van Peter R. de Vries toegekend, waarbij de officier van justitie heeft beloofd deze aan het dossier toe te voegen.

Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van de verdediging om getuigen te horen, waaronder de heer [getuige 2] en [getuige 3], afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het horen van deze getuigen niet meer relevant was, aangezien de verdediging al in de gelegenheid was geweest om de bedreigde getuige te bevragen. Het verzoek van het openbaar ministerie om getuigen [getuige 5] en [getuige 6] opnieuw te ondervragen is wel toegewezen, omdat deze getuigen nu geen verdachten meer zijn en dus geen verschoningsrecht hebben.

De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte in persoon aanwezig moet zijn bij de inhoudelijke behandeling van de zaak. Indien de verdachte niet verschijnt, zal de rechtbank een bevel tot medebrenging geven. Verder heeft de rechtbank aangegeven dat het noodzakelijk is om de zoon van getuige [getuige 7] te horen over wat hij van zijn moeder heeft gehoord. De rechtbank heeft de rechter-commissaris verzocht om deze getuigen te horen en om aanvullende informatie over telecommunicatieonderzoek aan het dossier toe te voegen. Tot slot heeft de rechtbank een overzicht gevraagd van de vindplaatsen van aangetroffen munitie en hulzen, om de waarheidsvinding te waarborgen.

Uitspraak

Zaak Venray
Rechtbank Limburg, locatie Maastricht
Verdachte [verdachte], 04/650063-06
Raadsman: mr. P.H.P. van Vugt
Beslissingen van de rechtbank naar aanleiding van de regiezitting d.d. 20 december 2013
Ten aanzien van de onderzoekwensen van de verdediging
Het verzoek van de raadsman tot het toevoegen van de geluidsopnames van de verhoren van de getuige [getuige 1] wordt aangehouden, nu de raadsman heeft ingestemd met het voorstel van de officier van justitie om de opnames te komen beluisteren. Afhankelijk van de uitkomst daarvan, zal de raadsman desgewenst delen van de verhoren aan het dossier kunnen toevoegen.
Het verzoek tot het toevoegen van de beelden van de uitzending van Peter R. de Vries (aflevering 13 - d.d. 30 oktober 2008) met betrekking tot de onderhavige zaak zal de rechtbank toewijzen. De officier van justitie heeft ter terechtzitting reeds toegezegd ervoor zorg te zullen dragen dat een gegevensdrager met de beelden aan het dossier zal worden toegevoegd.
De rechtbank ziet voorlopig geen aanleiding om het verzoek tot het horen van de heer [getuige 2] en [getuige 3] toe te wijzen, nu op voorstel van de officier van justitie en met instemming van de raadsman vooralsnog kan worden volstaan met het opmaken van een aanvullend proces-verbaal omtrent de vraag welke (dossier)stukken aan de heer [getuige 2] c.q. de programmamakers van bovenbedoelde televisie uitzending ter beschikking zijn gesteld (en onder welke voorwaarden) ten behoeve van de totstandkoming van voormelde uitzending en de vraag of en zo ja, in hoeverre, er destijds nog sprake was van onthouding van stukken aan de verdediging.
De rechtbank zal daarom opdracht geven een dergelijk aanvullend proces-verbaal te doen opmaken en zal de beslissing op het verzoek tot het horen van [getuige 2] en [getuige 3] als getuigen aanhouden.
Het verzoek van de raadsman tot het horen van de rechter-commissaris en de toenmalige zaaksofficier van justitie omtrent het betrouwbaarheidsoordeel van de bedreigde getuige, wordt afgewezen. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Voor zover het de mogelijkheden van de verdediging tot toetsing van de betrouwbaarheid en het stellen van vragen aan de bedreigde getuige betreft, acht de rechtbank het verzoek zinledig geworden, aangezien de bedreigde getuige later ook op naam is gehoord en de verdediging in de gelegenheid was en is om de getuige nader te bevragen.
Voor zover het de totstandkoming (destijds) van het betrouwbaarheidsoordeel van de rechter-commissaris en de zaaksofficier van justitie betreft, heeft de raadsman zijn verzoek onvoldoende toegelicht waardoor naar het oordeel van de rechtbank niet is gebleken dat het horen van deze getuigen thans van belang kan zijn voor enige in de strafzaak in het licht van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering te nemen beslissing.
Ten aanzien van de onderzoekwensen van het openbaar ministerie
De rechtbank overweegt dat de getuige [getuige 4] reeds vele malen is gehoord. Het openbaar ministerie heeft onvoldoende onderbouwd dat er met het niet opnieuw of wederom horen van deze getuige enig rechtens te respecteren belang van het openbaar ministerie is geschaad. Dit verzoek wijst de rechtbank daarom af.
Het verzoek van het openbaar ministerie om de getuigen [getuige 5] en [getuige 6] opnieuw als getuigen te ondervragen wordt door de rechtbank wel toegewezen, omdat deze getuigen thans niet langer verdachten zijn in het kader van de aangetroffen hennepplantage. Aan deze getuigen komt aldus thans geen verschoningsrecht meer toe, hetgeen mogelijk van invloed kan zijn op de door hen af te leggen verklaringen in het kader van de waarheidsvinding. De rechtbank zal deze zaak verwijzen naar de rechter-commissaris teneinde deze getuigen te doen horen.
Ten aanzien van de aanwezigheid van verdachte bij de inhoudelijke behandeling
Gelet op het belang en de ernst van de tenlastegelegde feiten, komt het de rechtbank wenselijk voor dat de verdachte in persoon aanwezig zal zijn bij de inhoudelijke behandeling. Om die reden zal de rechtbank zijn verschijning bevelen.
Voor het geval de verdachte op de dag en het tijdstip waarop de inhoudelijke behandeling zal plaatsvinden, niet in persoon verschijnt, zal de rechtbank niet aarzelen een bevel medebrenging te gelasten.
Ten aanzien van de onderzoekwensen van de rechtbank
De rechtbank acht het noodzakelijk in het kader van de waarheidsvinding dat de zoon van [getuige 7], genaamd “[getuige 8]”, zal worden gehoord over hetgeen zijn moeder hem heeft verteld over een gesprek dat zij zou hebben opgevangen tussen twee personen, waaronder de verdachte.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de verwachting uitgesproken dat zij op basis van deze summiere gegevens de bedoelde zoon van mevrouw [getuige 7] zal kunnen achterhalen.
De rechtbank geeft de rechter-commissaris in overweging dat de noodzaak tot het wederom horen van [getuige 7] afhankelijk is van hetgeen haar zoon [getuige 8] verklaart over wat hij van zijn moeder heeft gehoord en diens verklaring om een nadere toelichting van haar vraagt.
De zaak zal voor het horen van deze twee getuigen verwezen worden naar de rechter-commissaris.
Voorts wenst de rechtbank een nadere toelichting aangaande het onderzoek naar de telecommunicatie. Op de dossierpagina’s 4854 en 4855 wordt er gesproken over een zogenaamd routeringsnummer. Voor de rechtbank is niet duidelijk wat een routeringsnummer precies inhoudt en wat hieruit kan worden afgeleid. Hierover wenst de rechtbank een aanvullend proces-verbaal aan het dossier te zien toegevoegd.
De rechtbank heeft tijdens de eerdere regiezitting in de zaak tegen de medeverdachte het openbaar ministerie opdracht gegeven om een overzicht te doen opstellen van de lokalisering van alle aangetroffen sporen. Gelet op de aan het dossier toegevoegde sporenoverzichten, zal de rechtbank deze opdracht nu beperken tot de lokalisering van de aangetroffen munitie en hulzen. Immers, thans is op basis van het dossier niet duidelijk waar de munitie en hulzen precies zijn aangetroffen. Daarom wenst de rechtbank een overzicht met daarin de exact omschreven vindplaats van de aangetroffen munitie en hulzen, waarbij de vindplaats tevens wordt aangeduid op het voorhanden zijnde beeldmateriaal van de plaats delict.