ECLI:NL:RBLIM:2014:3743

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
23 april 2014
Zaaknummer
03/700542-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mensenhandelzaak na gebrek aan bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensenhandel, heeft de Rechtbank Limburg op 18 april 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlasteleggingen die inhielden dat hij een slachtoffer had gedwongen tot prostitutie en andere gerelateerde handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewijs dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel onvoldoende was. De aangifte van het slachtoffer, getuigenverklaringen, en andere bewijsstukken waren niet overtuigend genoeg om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte het oogmerk had om het slachtoffer uit te buiten of dat hij betrokken was bij de prostitutie van het slachtoffer. De verdachte had ter zitting ontkend betrokken te zijn geweest bij de prostitutie en had zich beroepen op zijn zwijgrecht tijdens het politieonderzoek. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte mogelijk op de hoogte was van de situatie van het slachtoffer, er geen bewijs was dat hij enige van de in de tenlastelegging genoemde handelingen had verricht. De rechtbank besloot daarom de verdachte vrij te spreken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/700542-12
Datum uitspraak : 18 april 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte],
thans gedetineerd in P.I. Zuid Oost, HvB Roermond, Keulsebaan 530 Roermond.
Raadsman is mr. B.G.M. Frencken, advocaat kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van
18 maart 2013en
4 april 2014.
De rechtbank heeft op
4 april 2014gehoord: de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat terecht ter zake dat:
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 9 september 2010 tot en met 19 september 2010 in de gemeente Heerlen, althans het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer], terwijl deze de leeftijd van zestien, althans achttien jaren nog niet had bereikt;
en/of
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft/hebben ondernomen, waarvan hij, verdachte, weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het slachtoffer [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl zij (slachtoffer [slachtoffer]) de leeftijd van zestien, althans achttien jaren nog niet had bereikt;
en/of
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] als prostituee laten werken en/of
- van die [slachtoffer] een (erotische) foto gemaakt en/of vervolgens voor die [slachtoffer] een
advertentie op een (erotische) site (onder de naam [alias]) geplaatst en/of
- voor die [slachtoffer] (een) kamer(s) en/of een gelegenheid geregeld en/of laten regelen waar zij
zich kon prostitueren en/of
- de contacten onderhouden met één of meerdere man(nen)/klant(en) voor die [slachtoffer] voor
het verrichten van seksuele handelingen en/of
- die [slachtoffer] naar/van de plek waar zij zich prostitueerde gebracht en/of die [slachtoffer] gebracht
en/of vervoerd naar één of meer man(nen)/klant(en) voor het verrichten van seksuele
handelingen (tegen betaling) en/of
- die [slachtoffer] gedwongen, althans bewogen om (een (groot) deel van haar) verdiensten uit de
prostitutie aan hem verdachte en/of zijn mededader(s) af te staan en/of af te dragen en/of
- die [slachtoffer] voorzien of laten voorzien van een of meer soorten (hard)drugs en/of
- die [slachtoffer] in een door de verdachte en/of zijn mededader(s) gecontroleerde situatie en/of in een afgesloten woning heeft/hebben gehouden.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3.De voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan; de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen;
  • is niet van het bestaan van gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan wordt bewezen door de aangifte van [slachtoffer] en de door haar gemaakte aantekeningen in een schriftje. Verder zijn er getuigenverklaringen, advertenties met 06‑nummers en teksten die terug te voeren zijn op de verdachte, de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 1] en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte wegens gebrek aan bewijs van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de verklaringen van aangeefster en van getuigen en medeverdachten kan worden vastgesteld dat de verdachte, in gezelschap van [medeverdachte 2]([alias]) de aangeefster, [slachtoffer], op het treinstation in Sittard heeft opgewacht en dat zij vervolgens per trein naar Heerlen zijn gereisd. Voorts staat vast dat zij op het station te Heerlen werden afgehaald door [medeverdachte 1]. Dit gezelschap is vervolgens naar de woning van [medeverdachte 1] gegaan. De verdachte was in die tijd de vriend van [medeverdachte 1] en verbleef met regelmaat in de woning van [medeverdachte 1] in Hoensbroek. [slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte op de hoogte was van haar leeftijd: 15 jaren.
De aangeefster, [slachtoffer], heeft in haar aangifte ook verklaard dat zij op zeker moment door [medeverdachte 1] in een auto naar een klant werd vervoerd en dat de verdachte op dat moment ook in deze auto aanwezig was. De verdachte heeft ter zitting bevestigd dat hij deze auto op dat moment bestuurde, maar daar aan toegevoegd dat hij niet op de hoogte was van het voornemen van [medeverdachte 1] om [slachtoffer] naar een klant te brengen. Volgens de de verdachte heeft hij pas nadat [slachtoffer] bij deze klant was afgezet, van [medeverdachte 1] gehoord dat [slachtoffer] bij een klant werd gebracht. [slachtoffer] heeft verklaard dat ze na afloop van haar bezoek aan de klant geen geld van [medeverdachte 1] ontving en gesuggereerd dat de verdachte en [medeverdachte 2]van haar diensten profiteerden.
De verdachte heeft tegenover ambtenaren van de politie stelselmatig een beroep gedaan op zijn recht om geen verklaring af te leggen, maar ter zitting heeft hij ontkend op enige wijze bij de prostitutie van [slachtoffer] betrokken te zijn geweest.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of voldoende bewijs voorhanden is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De rechtbank kan op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken niet vaststellen dat de verdachte het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer] heeft gehad of dat hij [slachtoffer] tot prostitutie heeft gebracht of een handeling heeft ondernomen waardoor [slachtoffer] zich beschikbaar zou stellen voor de prostitutie. Evenmin is komen vast te staan dat de verdachte voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van [slachtoffer] met of voor derden tegen betaling. De rechtbank acht het waarschijnlijk dat de verdachte op de hoogte is geweest van de omstandigheid dat [slachtoffer] bij [medeverdachte 1] verbleef teneinde zich te prostitueren, echter niet is gebleken dat de verdachte enige van de in de tenlastelegging genoemde handelingen heeft verricht, terwijl voorts onduidelijk is of, en zo ja: in welk(e) opzicht(en), de verdachte nauw en bewust met [medeverdachte 2]en [medeverdachte 1] heeft samengewerkt om [slachtoffer] door prostitutie uit te buiten.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde. De overige door de raadsman aangevoerde verweren behoeven geen - verdere - bespreking.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter, mr. J.H. Klifman en mr. F.A.G.M. Vluggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
18 april 2014.
Buiten staat
Mr. F.A.G.M. Vluggen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.