Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2014 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
de korpschef van politie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
1. Beoordeling functievervulling:
- opsporing: 3
2. Beoordeling resultaatafspraken:
4. Beoordeling eventuele overige afspraken:
- Opleidingsafspraken n.v.t.
5. Eindconclusie beoordeling: 3
Voorts meent eiser dat de beoordeling onvoldoende is gemotiveerd en dat zowel het primaire besluit als het bestreden besluit in strijd zijn met artikel 3:2 en artikel 3:46, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hij stelt zich op het standpunt dat voor zowel de eindscores voor de onderdelen ‘Beoordeling functievervulling’, ‘Beoordeling resultaatafspraken’ en ‘Beoordeling competenties’ als de subonderdelen waaruit deze onderdelen bestaan, geldt dat de gegeven scores niet in overeenstemming zijn met de daarbij gegeven toelichting. Telkens is de toelichting louter positief en ontbreekt er een verdere motivering voor het toegekende cijfer 3. Ook ten aanzien van de eindconclusie stelt eiser dat deze niet overeenkomt met de gegeven toelichting. Zo wordt er vermeld dat eiser meerdere projecten (waaronder een project op een hogere schaal) tot een goed einde heeft gebracht en daarvoor zelfs bewust beloond is. Op 26 november 2013 heeft eiser bovendien vanwege bijzonder loffelijke dienstverrichtingen een gratificatie gekregen van de districtschef. Daarmee valt een eindscore 3 niet te rijmen.
Ten slotte verwijst eiser naar de brief van de heer D.J. Kooi van 27 augustus 2013, waaruit blijkt dat hij een potentieel geschikte kandidaat wordt geacht voor de naast hogere functie van GGP.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 april 2014.