Op 4 juni 2014 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen de besloten vennootschap PEEK TRAFFIC B.V. en de Gemeente Maastricht. PEEK TRAFFIC B.V. had deelgenomen aan een aanbesteding voor het vervangen of opnieuw realiseren van verkeersregelinstallaties in de gemeente Maastricht, maar werd uitgesloten omdat haar inschrijving niet voldeed aan de bestekseisen. PEEK vorderde een verklaring voor recht dat de eisen en criteria in de aanbesteding onrechtmatig waren en eiste schadevergoeding voor de geleden schade door het niet verkrijgen van de opdracht.
De rechtbank oordeelde dat PEEK niet kon worden ontvangen in haar vordering, omdat zij niet had aangetoond dat zij een belang had bij de procedure. De rechtbank stelde vast dat PEEK niet-bestekconform had ingeschreven en dat de Gemeente op basis daarvan de inschrijving terecht ongeldig had verklaard. De rechtbank concludeerde dat de vordering van PEEK niet kon worden toegewezen, omdat zij onvoldoende had onderbouwd dat de eisen en criteria in de aanbesteding onrechtmatig waren. De rechtbank wees de vordering van PEEK af en veroordeelde haar in de proceskosten van de Gemeente, die op € 1.493,00 werden begroot.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van aanbestedingsregels en de noodzaak voor inschrijvers om aan de gestelde eisen te voldoen. De rechtbank gaf aan dat de vordering tot schadevergoeding niet aan de orde kwam, omdat de vordering tot verklaring voor recht werd afgewezen. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het aanbestedingsrecht, waarin de grenzen van de rechtsbescherming voor inschrijvers worden verduidelijkt.