In deze zaak, die op 17 juli 2014 door de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een burengeschil tussen twee partijen die al geruime tijd in conflict zijn over de erfafscheiding en hinder die de gedaagde partij de eiseres toebrengt. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.E.V. Boersma, vordert in kort geding dat de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. J.H.A. Nieste, wordt veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis alle puin, bakstenen, hout, asbest en overige goederen te verwijderen van haar perceel en de erfafscheiding. Daarnaast vordert de eiseres dat bepaalde ramen in de woning van de gedaagde ondoorzichtig worden gemaakt en dat beplanting binnen een bepaalde afstand van de erfgrens wordt verwijderd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een verstoorde relatie tussen de buren, met diverse aangiften bij de politie. De eiseres heeft onrechtmatige hinder ondervonden van de gedaagde, die inbreuk maakt op haar eigendomsrecht. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiseres voor het verwijderen van puin en andere goederen toegewezen, omdat deze inbreuk maken op haar eigendomsrecht. De vorderingen met betrekking tot de ramen zijn afgewezen, omdat deze zich op een afstand van meer dan twee meter van de erfgrens bevinden, en de vordering tot verwijdering van de vlierbessen is afgewezen omdat niet is aangetoond dat deze zich binnen de toegestane afstand bevinden. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De gedaagde is veroordeeld tot het verwijderen van de goederen op straffe van een dwangsom.