In deze zaak hebben eisers, wonende te [woonplaats], een handhavingsverzoek ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal, verweerder. Het primaire besluit van 14 juni 2012 wees dit verzoek gedeeltelijk toe en gedeeltelijk af. Het bezwaar van eisers tegen dit besluit werd bij het bestreden besluit van 1 maart 2013 deels gegrond, deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk verklaard. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 25 juli 2014 uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat verweerder ten onrechte het bezwaar van eisers met betrekking tot het manegegebouw niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank volgt de conclusie van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) dat het manegegebouw niet conform de bouwtekening is gesitueerd. De rechtbank verklaart het beroep van eisers op dit punt gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Verweerder wordt opgedragen binnen twee maanden een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers.
Ten aanzien van de stapmolen en de longeerbak oordeelt de rechtbank dat eisers geen procesbelang meer hebben, omdat verweerder inmiddels een ontwerp-omgevingsvergunning ter legalisering heeft gepresenteerd. Dit deel van het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1704,50 en draagt hem op het griffierecht van € 160,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.