ECLI:NL:RBLIM:2014:6778

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 juli 2014
Publicatiedatum
29 juli 2014
Zaaknummer
C/03/191873 / KG ZA 14-292
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen vennoten van een makelaardij over klantenbestand en communicatie naar klanten

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiseres, Zino Holding BV, rectificatie van een e-mailbericht dat door gedaagde is verzonden aan de klanten van de vennootschap onder firma (VOF) waarin hij hen informeert dat zij voorlopig door zowel Zino als hemzelf bediend kunnen worden. Deze mededeling is niet in overeenstemming met de afspraken die partijen hebben gemaakt bij hun feitelijke uit elkaar gaan. De VOF, die een makelaardij in onroerende zaken uitoefent, is inmiddels opgezegd en zal per 20 augustus 2014 worden ontbonden. Eiseres stelt dat gedaagde zich niet aan de gemaakte afspraken houdt en dat hij klanten van Zino benadert, wat leidt tot schade voor Zino.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat Zino in een bodemprocedure in het gelijk zou worden gesteld. De rechter wijst erop dat het niet duidelijk is welke klanten aan welke partij toebehoren en dat er geen spoedeisend belang is, aangezien partijen overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de courtage op een 50/50 basis. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Zino afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 1.098,00. Het vonnis is uitgesproken op 25 juli 2014 door mr. E.P. van Unen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/191873 / KG ZA 14-292
Vonnis in kort geding van 25 juli 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZINO HOLDING BV,
gevestigd te Munstergeleen, gemeente Sittard-Geleen,
eiseres,
advocaat mr. K.P. Meegdes te Heerlen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.J.M. Goumans te Maastricht.
Partijen zullen hierna Zino en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling op 17 juli 2014
  • de pleitnota van Zino
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Vervolgens is de beslissing één week aangehouden teneinde partijen in gelegenheid te stellen een regeling te treffen.
1.3.
Bij faxbericht van d.d. 22 juli 2014 stelt Zino dat een regeling tussen partijen niet tot de mogelijkheden behoort en verzoekt zij vonnis te wijzen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.Het geschil en de relevante feiten

2.1.
Zino vordert na wijziging van haar eis [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
  • de mededeling zoals door hem verzonden op 17 april 2014, 17:59 uur, in te trekken c.q. te rectificeren dan wel in te doen trekken c.q. te doen rectificeren door verzending aan de klanten van Zino, met onmiddellijke ingang na het wijzen van dit vonnis, op verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde] na het wijzen van dit vonnis in gebreke blijft daaraan te voldoen;
  • om alle verwijzingen naar bij Zino in behandeling zijnde klanten/dossiers/portefeuilles te verwijderen c.q. te doen verwijderen van de door [gedaagde] beheerde website www.[naam 1].nl, met onmiddellijke ingang na het wijzen van dit vonnis, op verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde] na het wijzen van dit vonnis in gebreke blijft daaraan te voldoen;
  • in de kosten van deze procedure.
2.2.
De enig aandeelhouder en bestuurder van Zino, [naam 2], heeft met [gedaagde] op 14 september 2001 een overeenkomst van vennootschap onder firma heeft gesloten, op grond waarvan beide vennoten met ingang van 1 januari 2001 tot en met 1 januari 2009 een vennootschap onder firma zijn aangegaan. Met ingang van 1 januari 2009 is Zino in de plaats van [naam 2] vennoot geworden.
2.3.
De vennootschap onder firma (VOF) oefent een makelaardij uit in onroerende zaken. De relatie tussen partijen is in de loop van 2013 zodanig gebrouilleerd, dat dit partijen heeft doen besluiten uit elkaar te gaan. De vennootschap onder firma is inmiddels opgezegd en zal per 20 augustus 2014 worden ontbonden.
2.4.
Bij het feitelijk uit elkaar gaan verschilden partijen van mening over de verdeling van hun klantenbestand. In dit kader hebben partijen met elkaar afgesproken dat ieder zijn “eigen” klanten behoudt en dat zij niet aan “klantje pik” gaan doen. Omdat Zino relatief gezien over meer klanten beschikt dan [gedaagde], is voorts afgesproken dat vanwege de overbedeling van Zino in haar onderlinge verhouding tot [gedaagde], conform de VOF-overeenkomst de na de datum van feitelijk uiteengaan door (voorheen gezamenlijke) klanten te betalen courtage, met een nader overeen te komen opslagpercentage voor degene die het werk heeft gedaan, 50/50 tussen partijen zal worden verdeeld.
2.5.
[gedaagde] heeft bij het feitelijk uit elkaar gaan van partijen op 17 april 2014 een mailbericht aan de toen bestaande opdrachtgevers laten uitgaan waarin hij heeft laten weten dat partijen uit elkaar gaan en dat klanten, als zij dat willen, voorlopig zowel door Zino als door [gedaagde] bediend kunnen worden, hierna te noemen “de dubbele dekking”. Dit was niet tussen partijen overeengekomen.
2.6.
Zino verwijt [gedaagde] dat hij zich niet aan de gemaakte afspraken houdt doordat hij bij herhaling klanten van Zino benadert, niet alleen door alle klanten van de VOF te mailen met het aanbod hen “dubbele dekking” te verlenen, maar ook door op de door hem beheerde website klanten van Zino te plaatsen met zijn contactgegevens en te doen alsof dit zijn klanten zijn. Zino stelt door de handelwijze van [gedaagde] schade te lijden.
2.7.
Partijen hebben ieder een lijst met klanten opgesteld. Zij betwisten echter over en weer de juistheid van elkaars lijsten, daarom is besloten dat een vriend van partijen, [naam 3], de verdeling van de portefeuilles definitief zou vaststellen, hetgeen tot op heden niet is gebeurd.

3.De beoordeling

3.1.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter partijen reeds in overweging gegeven dat in het kader van dit kort geding slechts een voorlopig oordeel kan worden gegeven. Een voldoende gemotiveerd oordeel over de vraag welke klanten aan welke van partijen toebehoort, is niet mogelijk zonder nader onderzoek of bewijslevering al dan niet middels het horen van getuigen, waartoe dit kort geding zich niet leent. Gelet op de familierechtelijke relatie tussen de aandeelhouder en bestuurder van Zino en [gedaagde], moeder en zoon, heeft de voorzieningenrechter partijen in overweging gegeven een minnelijke regeling te treffen. Kennelijk zijn zij daar niet in geslaagd.
3.2.
Op basis van het thans voorliggende dossier en hetgeen ter zitting is verklaard moet een inschatting worden gemaakt van de kansen van partijen in een bodemprocedure. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is thans onvoldoende aannemelijk dat Zino in een bodemprocedure in het gelijk zou worden gesteld, in die zin dat geoordeeld zal worden dat [gedaagde] alle klanten ten aanzien van wie rectificatie wordt gevorderd, zou hebben “afgepikt” van Zino. Daarvoor staat onvoldoende vast wie van de klanten “toebehoort aan” welke van partijen.
3.3.
Partijen zijn het overigens eens over de uiteindelijke afrekening op basis van 50/50, ook van de courtages die na hun feitelijk uiteengaan nog door (voorheen gezamenlijke) klanten zullen worden betaald. Als al juist zou zijn dat [gedaagde] thans klanten bedient die aan Zino “toebehoren” dan ondervindt de laatste daarvan uiteindelijk geen financieel nadeel. Nadeel in de zin van een ongunstige marktpositie lijkt zij daarvan evenmin te zullen ondervinden. Ter zitting is immers gebleken dat partijen uitsluitend eenmalige (kopers en) verkopers van woningen bedienen, die na een succesvolle transactie niet snel meer behoefte hebben aan de diensten van een makelaar. Aldus ontbreekt ook het voor toewijzing van de vordering vereiste (spoedeisend) belang.
3.4.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de gevorderde voorzieningen dienen te worden geweigerd.
3.5.
Zino zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 282,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.098,00

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
weigert de gevorderde voorzieningen,
4.2.
veroordeelt Zino in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.098,00,
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2014. [1]

Voetnoten

1.type: JoS