In deze zaak heeft eiser, een ondernemer uit Helmond, een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om het inschrijfformulier van de [naam VOF] voor de kermis in Venray 2013 openbaar te maken. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray heeft dit verzoek gedeeltelijk ingewilligd, maar bepaalde gegevens, zoals het banknummer en het inschrijvingsbedrag, onleesbaar gemaakt omwille van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en economische belangen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat heeft geleid tot een rechtszaak.
De rechtbank heeft op 4 augustus 2014 uitspraak gedaan. Eiser stelde dat het inschrijvingsbedrag openbaar gemaakt moest worden, omdat dit zou aantonen dat hij het hoogste bedrag had geboden en recht had op een standplaats voor de kermis. De rechtbank oordeelde echter dat de weigering van volledige openbaarmaking door verweerder gerechtvaardigd was. De rechtbank benadrukte dat de Wob openbaarheid als uitgangspunt heeft, maar dat dit niet absoluut is en dat er belangen zijn die bescherming behoeven, zoals de economische belangen van de gemeente en het voorkomen van onevenredige bevoordeling van concurrenten.
De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om het verzoek gedeeltelijk af te wijzen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.