Uitspraak
[betrokkene],
[betrokkene],
8 februari 2013 een beslissing op het beroep is genomen door de officier van justitie
- van welke situatie de kantonrechter hierna zal uitgaan (zie nog hierna)-, niet aannemelijk is geworden dat deze beschikking (ooit) op de voorgeschreven wijze als bedoeld in artikel
7:26, derde lid, van de Awb bekend is gemaakt aan betrokkene. De kantonrechter zal er dan ook van uitgaan dat de beschikking nimmer aan betrokkene of zijn gemachtigde bekend is gemaakt.
beslissing
- Verklaart het beroep gegrond voor zover dit het niet bekendmaken van de beschikking betreft;
- Bepaalt dat de beschikking van 8 februari 2013 van de officier van justitie, waarbij het beroep van betrokkene gegrond is verklaard in stand wordt gelaten;
- Bepaalt dat, voorzover de boete door de officier van justitie nog niet is terugbetaald aan de betrokkene, deze aan betrokkene wordt terugbetaald;
- Wijst af het verzoek om proceskosten van de gemachtigde;
- Veroordeelt de Staat der Nederlanden tot een vergoeding van de kosten aan de zijde van de betrokkene gemaakt, totaal begroot op een bedrag van 92,62.