ECLI:NL:RBLIM:2014:7325

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 augustus 2014
Publicatiedatum
19 augustus 2014
Zaaknummer
3270339 CV EXPL 14-8270
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontslag op staande voet van een farmaceutisch manager

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 augustus 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres], een farmaceutisch manager, en haar werkgever, ISV (EUROPE) B.V. h.o.d.n. Apotheek Vita Natura. [Eiseres] was sinds 1 maart 2007 in dienst bij Vita Natura, maar werd op 3 juni 2014 op staande voet ontslagen. Dit ontslag volgde na een brief van [eiseres] en drie collega’s waarin zij problemen met apotheker [naam apotheker] aankaartten. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag niet onverwijld was gegeven, omdat de werkgever op de hoogte was van de inhoud van de brief en pas maanden later tot ontslag overging. Hierdoor was niet voldoende aannemelijk dat het ontslag in een bodemprocedure stand zou houden. De kantonrechter heeft [eiseres] in het gelijk gesteld en Vita Natura veroordeeld tot doorbetaling van het loon vanaf 3 juni 2014 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. Daarnaast werd Vita Natura veroordeeld in de proceskosten van [eiseres]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: 3270339 CV EXPL 14-8270
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 18 augustus 2014
in de zaak van
[eiseres],
wonende [adres],
[woonplaats 1],
eisende partij,
gemachtigde mr. B.K. Louws,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISV (EUROPE) B.V.,h.o.d.n.
APOTHEEK VITA NATURA,
gevestigd Heerenweg 251,
6414 AJ Heerlen,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M.H. van Roekel.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Vita Natura genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 18 augustus 2014
  • de pleitnota van Vita Natura.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Tussen partijen staat vast dat [eiseres] sedert 1 maart 2007 krachtens een schriftelijke arbeidsovereenkomst bij Vita Natura in dienst is in de functie van farmaceutisch manager.
2.2.
De heer [eigenaar Vita Natura 1] en mevrouw [eigenaar Vita Natura 2], beiden woonachtig in [woonplaats 2], zijn de eigenaren van Vita Natura. Het team bij Vita Natura bestaat uit drie apothekersassistentes, een farmaceutisch manager ([eiseres]) en een apotheker (de heer [naam apotheker]).
2.3.
[eiseres] en de drie apothekersassistentes hebben op 10 februari 2014 een brief opgesteld, waarin zij kenbaar maken welke problemen zij met apotheker [naam apotheker] ervaren. Deze brief is per e-mail van 13 februari 2014 aan [eigenaar Vita Natura 1] en [eigenaar Vita Natura 2] verzonden.
2.4.
Vita Natura heeft [eiseres] op 3 juni 2014 op staande voet ontslagen. De ontslagbrief is ondertekend door [eigenaar Vita Natura 2] en [naam apotheker].
2.5.
Bij brief van 5 juni 2014 heeft [eiseres] de nietigheid van het ontslag ingeroepen en zich beschikbaar gesteld de bedongen arbeid te verrichten. Bij (aangetekende) brief van 16 juni 2014 heeft haar gemachtigde nogmaals de nietigheid van het ontslag ingeroepen en kenbaar gemaakt dat [eiseres] zich bereid en beschikbaar stelt de bedongen werkzaamheden (op arbeidstherapeutische basis) te verrichten.
2.6.
[eiseres] vordert, mede tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven feiten, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, doorbetaling van het loon vanaf 3 juni 2014 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, alsmede veroordeling van Vita Natura in de proceskosten.
2.7.
Vita Natura stelt zich op het standpunt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven en verzoekt de vordering van [eiseres] af te wijzen, zulks met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
2.8.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
[eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. [eiseres] heeft gesteld dat zij sinds 3 juni 2014 verstoken is van inkomsten, geen WW-uitkering ontvangt en haar man op dit moment evenmin een vast inkomen heeft. Voorts vloeit dit spoedeisend belang voort uit de aard van de vordering. De kantonrechter verwerpt dan ook het verweer van Vita Natura dat het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vorderingen ontbreekt.
3.2.
Beoordeeld moet worden of de vordering in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat gerechtvaardigd is daarop door het geven van een voorlopige voorziening vooruit te lopen. Daarbij moet de kantonrechter uitgaan van de voorshands vaststaande feiten met de beperkte toetsing daarvan (zonder formele bewijslevering) die in deze procedure in beginsel slechts mogelijk is. Uitgangspunt is dat voor toewijzing van de gevorderde voorziening, het voldoende aannemelijk moet zijn dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure geen stand zal houden, waarbij op Vita Natura de last rust om aannemelijk te maken dat het ontslag op staande voet wél stand zal houden.
3.3.
Als dringende redenen voor de werkgever worden ingevolge artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende redenen sprake is, moeten de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in de beschouwing te worden betrokken de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
3.4.
Partijen verschillen van mening omtrent het antwoord op de vraag of het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven en of er sprake is geweest van een dringende reden die het gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigt.
3.5.
Voor het antwoord op de vraag of een ontslag al dan niet onverwijld is geschied, is beslissend het tijdstip waarop de dringende reden tot dat ontslag ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te verlenen. Indien bij een werkgever het vermoeden is gerezen dat zich een dringende reden tot ontslag van een werknemer voordoet, en hij zich, alvorens tot ontslagverlening op staande voet over te gaan, van de juistheid van dat vermoeden wil vergewissen, is de daarbij van hem te vergen mate van voortvarendheid afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij onder meer valt te denken aan de aard en omvang van eventueel noodzakelijk onderzoek, de behoedzaamheid die bij het instellen van zulk een onderzoek geboden kan zijn om geen onrust in het bedrijf van de werkgever te wekken, de eventuele noodzaak tot het inwinnen van rechtskundig advies en tot het verzamelen van bewijsmateriaal, en de door de werkgever in acht te nemen zorg om te vermijden dat, bij ongegrondbevinding van het vermoeden, de werknemer in zijn gerechtvaardigde belangen zou worden geschaad. Wel dient steeds met de nodige voortvarendheid te worden gehandeld.
3.6.
De reden die Vita Natura aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd is het feit dat [eiseres] op 10 februari 2014 samen met drie collega’s middels een brief aan de directie het functioneren van apotheker [naam apotheker] ter discussie heeft gesteld, welke inhoud van de brief de werkrelatie met apotheker [naam apotheker] onherstelbaar zou hebben beschadigd. Vaststaat dat [eigenaar Vita Natura 2] op 14 februari 2014 per e-mail kennis heeft genomen van deze brief. Dit volgt immers uit de e-mail die [eigenaar Vita Natura 2] aan mevrouw [naam] heeft verstuurd (productie 3 bij dagvaarding). Nu de aan het ontslag ten grondslag gelegde brief dateert van 10 februari 2014, [eigenaar Vita Natura 2] met de inhoud van die brief op 14 februari 2014 bekend was en zij pas op 3 juni 2014 mede - in samenspraak met [naam apotheker] - tot ontslag is overgegaan, is de kantonrechter van oordeel dat het door Vita Natura aan [eiseres] op 3 juni 2014 gegeven ontslag op staande voet niet onverwijld is geschied. Voor zover [naam apotheker] pas op 2 juni 2014 kennis heeft genomen van de brief van 10 februari 2014 kan dit niet tot een ander oordeel leiden. In dat geval heeft te gelden dat [eigenaar Vita Natura 2] onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.
3.7.
Nu de kantonrechter van oordeel is dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is geschied, betekent dit dat niet voldoende aannemelijk is dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure stand zal houden en is de gevorderde doorbetaling van het loon vanaf 3 juni 2014 toewijsbaar. De overige stellingen van partijen kunnen om die reden onbesproken blijven. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan de vraag of de door Vita Natura in haar ontslagbrief van 3 juni 2014 geformuleerde redenen een dringende reden opleveren die het gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigt.
3.8.
Nu [eiseres] de gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente tijdens de mondelinge behandeling heeft ingetrokken, behoeft dit deel van de vordering geen bespreking meer.
3.9.
Vita Natura zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 104,80
- griffierecht € 77,00
- gemachtigde salaris
€ 400,00
totaal € 581,80.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Vita Natura om aan [eiseres] te betalen het loon van € 2.792,50 bruto per maand vanaf 3 juni 2014 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd,
4.2.
veroordeelt Vita Natura in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 581,80,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ