ECLI:NL:RBLIM:2014:9111

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
28 oktober 2014
Zaaknummer
3495317 CV EXPL 14-10953
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming woonruimte wegens huurachterstand en beëindiging huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Keyota Beheer B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Keyota, vorderde ontruiming van de woonruimte van de gedaagde wegens huurachterstand en beëindiging van de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden. De procedure begon met een dagvaarding op 15 oktober 2014, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 oktober 2014. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op de juiste wijze is opgeroepen en dat er verstek is verleend.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Keyota een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorlopige voorzieningen. De vorderingen zijn grotendeels toegewezen, met uitzondering van de gevorderde machtiging voor ontruiming met behulp van de sterke arm en de ontruimingskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde ontruimingskosten niet onder de kosten vallen zoals bedoeld in artikel 273 lid 3 Rv en dat deze kosten zich niet lenen voor een (voorwaardelijke) begroting. De kantonrechter heeft wel geoordeeld dat de kosten die Keyota heeft gemaakt om de gedaagde buiten rechte te bewegen aan zijn verplichtingen te voldoen, redelijk zijn en heeft dit onderdeel van de vordering toegewezen.

In de beslissing is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.570,- aan Keyota, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de gedaagde veroordeeld om de woonruimte binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, op straffe van een dwangsom. De proceskosten aan de zijde van Keyota zijn begroot op € 941,15, en de gedaagde is veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 3495317 CV EXPL 14-10953
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 28 oktober 2014
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEYOTA BEHEER B.V.,
gevestigd te Landgraaf,
eisende partij,
gemachtigde mr. N.E.M.A. Begas-Passau,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres],
[woonplaats],
gedaagde partij,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Keyota en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 oktober 2014
  • de mondelinge behandeling op 23 oktober 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de niet verschenen gedaagde [gedaagde] zijn de voorgeschreven formaliteiten en termijnen voor oproeping in acht genomen, zodat tegen hem verstek is verleend.
2.2.
Uit de stellingen van Keyota vloeit voort dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorlopige voorzieningen, zodat zij daarin ontvankelijk is.
2.3.
De vorderingen komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en worden dan ook, behoudens op de hierna te noemen punten, toegewezen.
2.4.
De gevorderde machtiging om de ontruiming te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm zal worden afgewezen, omdat deze bevoegdheid reeds voortvloeit uit de artikelen 556 lid 1 jo. artikel 557 jo. artikel 444 Rv. De in het kader van de ontruiming gevorderde dwangsom zal ambtshalve worden gematigd en gemaximeerd zoals weergegeven in het dictum.
2.5.
Er zal geen toepassing worden gegeven aan artikel 557a lid 3 Rv, nu de gevorderde ontruiming niet ziet op een persoon die geen persoonlijk recht op het gebruik van de gebouwde onroerende zaak heeft of heeft gehad maar op een (voormalige) huurder.
2.6.
De op voorhand gevorderde ontruimingskosten zullen eveneens worden afgewezen, nu zij niet onder de kosten ex artikel 273 lid 3 Rv vallen en zij zich, zonder nadere toelichting, die niet door Keyota gegeven is, niet lenen voor een (voorwaardelijke) begroting. Immers wordt het bedrag van de kosten waarin de verliezende partij wordt veroordeeld enkel bij het vonnis vastgesteld, voor zover die kosten vóór de uitspraak zijn gemaakt. Nu daarvan bij ontruimingskosten geen sprake is, dit zijn namelijk kosten die ná het ontruimingsvonnis (mogelijk) worden gemaakt, kan de vordering op dit onderdeel niet worden toegewezen.
2.7.
Gebleken is dat Keyota kosten heeft moeten maken om [gedaagde] buiten rechte te bewegen aan zijn (ontruimings- en betalings)verplichtingen te voldoen. De berekening van het gevorderde bedrag komt de kantonrechter redelijk voor, zodat dit onderdeel van de vordering wordt toegewezen.
2.8.
[gedaagde] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Keyota worden tot op heden begroot op:
dagvaarding: € 79,15
griffierecht: € 462,00
salaris gemachtigde:
€ 400,00
totaal: € 941,15
2.9.
De nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Keyota te betalen € 5.570,-, vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.950,- vanaf 6 november 2013 en over € 620,- vanaf 15 oktober 2014, beide tot aan de dag der algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] de woonruimte aan het [adres] te [woonplaats], met alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en zaken, binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en onder afgifte der sleutels ter vrije beschikking van Keyota te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat hij na betekening van dit vonnis met voldoening aan deze veroordeling in gebreke blijft, met een maximum van € 3.500,-,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van Keyota gerezen proceskosten, welke tot op heden worden begroot op € 941,15, bij gebreke van voldoening voor dat tijdstip te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening,
3.4.
veroordeelt [gedaagde], onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Keyota volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
  • € 100 aan salaris gemachtigde,
  • te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de
explootkosten daarvan,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken.
Type: NG