ECLI:NL:RBLIM:2014:9164

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 oktober 2014
Publicatiedatum
29 oktober 2014
Zaaknummer
C/03/195981 / KG ZA 14-508
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.F.W. Huinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Derdenbeslag op BCA-verzekering en vordering tot opheffing van beslag op verdedigingsdeel

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 23 oktober 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de stichting Vitaal Wonen. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil, vorderde de opheffing van een beslag dat door Vitaal Wonen was gelegd op de verdedigingskosten van een BCA-verzekering bij Chubb Insurance Company. De eiser stelde dat hij niet in staat was om zijn advocaat te betalen door het beslag, wat zijn recht op een goede verdediging in gevaar bracht. Vitaal Wonen, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Caris, voerde verweer en betwistte het spoedeisend belang van de eiser, aangezien het beslag al eerder was gelegd.

De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij niet meer in staat was om zijn advocaat te betalen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van Vitaal Wonen bij handhaving van het beslag zwaarder woog dan het belang van de eiser bij opheffing. De vordering van de eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Vitaal Wonen, die op € 1.424,00 werden begroot. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 oktober 2014.

De zaak betreft een belangenafweging tussen de eiser, die zijn verdediging wil waarborgen, en Vitaal Wonen, die een verhaalsobject wil behouden voor haar vordering in een bodemprocedure. De rechtbank benadrukte dat het beslag diende om te waarborgen dat, indien de bodemprocedure in het voordeel van Vitaal Wonen zou uitvallen, er verhaal mogelijk zou zijn. De eiser had niet voldoende bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij niet meer in staat was om zijn advocaat te betalen, waardoor de vordering tot opheffing van het beslag werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/195981 / KG ZA 14-508
Vonnis in kort geding van 23 oktober 2014 en aangevuld met de motivering, op 29 oktober 2014 gegeven, zoals in het vonnis van 23 oktober 2014 onder 4.1 en 4.2 is aangekondigd
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil te Maastricht,
tegen
de stichting
STICHTING VITAAL WONEN,
gevestigd en kantoor houdende te Limbricht, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde,
advocaat mr. P. Caris te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiser] en Vitaal Wonen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van Vitaal Wonen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vitaal Wonen is een woningcorporatie als bedoeld in art. 70 Woningwet.
[eiser] was vanaf 1 juni 2007 tot 21 januari 2013 statutair directeur van Vitaal Wonen.
[eiser] en Vitaal Wonen zijn verwikkeld in een gerechtelijke (bodem)procedure bij deze rechtbank, waarin [eiser] gedaagde is.
Vitaal Wonen stelt in die procedure - kort samengevat - een vordering van meer dan € 1.000.000,00 te hebben op [eiser] wegens onrechtmatig handelen, mede bestaande in bestuurdersaansprakelijkheid.
Ter zake de bestuurdersaansprakelijkheid is door Vitaal Wonen ten behoeve van haar bestuurders (dus ook van [eiser]) een polis afgesloten bij verzekeraar Chubb Insurance Company of Europe SE te Hoofddorp (hierna: Chubb). Ingevolge die polis zijn (voor zover thans van belang) twee soorten uitkering mogelijk: dekking van een mogelijke schadeclaim (verzekerd bedrag € 1.000.000,00, onderdeel 2A van die polis), en dekking van de noodzakelijk te maken verdedigingskosten (verzekerd bedrag € 100.000,00, onderdeel 2D van die polis).
In het kader van de voormelde procedure heeft Vitaal Wonen onder Chubb beslag laten leggen op vorderingen die [eiser] op Chubb heeft of uit de ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding met Chubb rechtstreeks zal verkrijgen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Vitaal Wonen te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, het beslag onder Chubb op het polis-deel ter zake verdedigingskosten ad € 100.000,00 op te heffen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor ieder dag dat Vitaal Wonen hiermee in gebreke blijft, alsmede Vitaal Wonen te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het tijdstip dat Vitaal Wonen in verzuim is deze kosten te voldoen.
[eiser] heeft daartoe - voor zover thans van belang - het volgende gesteld:
  • met betrekking tot de verdedigingskosten heeft ingevolge artikel 7.5 van de polisvoorwaarden van Chubb te gelden dat zij weliswaar onderdeel uitmaken van het verzekerde bedrag, maar dat die kosten enkel in mindering worden gebracht op het verzekerde bedrag ter zake de dekking van de schadeclaim indien en nadat zij boven het verzekerde bedrag ad € 100.000,00 zijn uitgeput;
  • voormeld artikel vermeldt ook dat de verdedigingskosten geen aanvulling zijn op het verzekerd bedrag ter zake de dekking van de claim, zodat - indien het bedrag van € 100.000,00 niet geheel aangesproken wordt voor verdedigingskosten - het resterende bedrag niet kan worden ingezet ter dekking van die schadeclaim zelf;
  • voor de dekking van de claim ter zake bestuurdersaansprakelijkheid gelden uitsluitingen (hoofdstuk 5 van de polisvoorwaarden van Chubb) waarvan het voor de hand ligt dat Chubb er in het onderhavige geval een beroep op doet;
  • voor de dekking van de verdedigingskosten, die in principe door Chubb hangende de procedure vergoed worden, gelden deze uitsluitingen niet: Chubb moet daarom in principe de verdedigingskosten gedurende de procedure vergoeden wanneer nog niet uitgemaakt is of de claim in kwestie al dan niet onder de uitsluitingen valt, met andere woorden: de dekking geldt totdat de uitsluitingen in rechte zijn komen vast te staan;
  • een jurist van Chubb heeft in een telefoongesprek met de raadsman van [eiser] aan die raadsman bevestigd dat Chubb op grond van de polisvoorwaarden bereid is om de advocaatkosten van [eiser] als verdedigingskosten te vergoeden, ware het niet dat er beslag op ligt;
  • [eiser] heeft Vitaal Wonen verzocht het beslag op de verdedigingskosten op te heffen, maar Vitaal Wonen is daartoe echter niet bereid;
  • een beslag kan (ook) worden opgeheven als een afweging van de betrokken belangen daartoe aanleiding geeft;
  • het belang van [eiser] bij opheffing van het beslag op de verdedigingskosten is overduidelijk: de advocaatkosten stapelen zich - gelet op de omvang van de procedures tussen Vitaal Wonen en [eiser] - op en [eiser] is niet meer in staat die kosten te betalen, terwijl - gezien de vordering van Vitaal Wonen - een goede verdediging door zijn huidige raadsman van essentieel belang is voor [eiser];
  • Vitaal Wonen heeft geen belang bij handhaving van het beslag: indien Vitaal Wonen in de bodemprocedure in het gelijk wordt gesteld kan en zal Chubb zich beroepen op de uitsluitingsgronden in haar polisvoorwaarden (zodat Chubb dan niet meer gehouden zal zijn tot uitkering van verdedigingskosten), en indien Vitaal Wonen in de bodemprocedure in het ongelijk wordt gesteld heeft zij geen claim (meer) op [eiser];
  • gezien het vorenstaande is evident dat Vitaal Wonen geen enkel financieel belang heeft bij instandhouding van het beslag;
  • dit klemt temeer nu op grond van de polisvoorwaarden van Chubb bij winst van de bodemprocedure voor Vitaal Wonen pertinent geen bedrag uit het polis-deel ter zake de verdedigingskosten aan Vitaal Wonen kan toekomen, gelet op het bepaalde in artikel 7.5 van die voorwaarden van Chubb;
  • Vitaal Wonen heeft derhalve geen enkel belang bij handhaving van het beslag op de verdedigingskosten;
  • het lijkt er daarom sterk op dat het enige en eigenlijke doel van het beslag is om [eiser] de mogelijkheid te ontnemen effectief verweer te voeren;
  • de polis is destijds echter - gezien de aard daarvan - nu juist door Vitaal Wonen afgesloten met de kennelijke bedoeling om haar bestuurders te verzekeren tegen aansprakelijkheid en tegen de kosten voor het voeren van verweer tegen een aansprakelijkheidstelling. Nu Vitaal Wonen zelf de eiseres is, blokkeert zij echter deze zekerheid;
  • los daarvan heeft te gelden dat het belang van [eiser] bij opheffing van het beslag beduidend groter is dan het belang van Vitaal Wonen bij handhaving daarvan;
  • [eiser] heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering, immers thans staat reeds een groot aantal facturen van zijn raadsman open en het grote bedrag dat gemoeid is met de advocaatkosten in deze zaak loopt in hoog tempo verder op;
  • voor [eiser] is het niet mogelijk om de openstaande, laat staan de toekomstige facturen te betalen, nu hij geen inkomen heeft en op al zijn vermogen beslag is gelegd (zowel door Vitaal Wonen als door Justitie);
  • de raadsman van [eiser] kan en wil niet meer het risico nemen dat zijn facturen onbetaald blijven;
  • de bijstand van zijn raadsman is voor [eiser] van essentieel belang, maar hij dreigt deze bijstand thans te verliezen omdat de facturen onbetaald blijven;
  • het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vordering is daarmee gegeven;
  • dat spoedeisend belang klemt des te meer nu voor vrijdag 24 oktober 2014 de comparitie na antwoord geagendeerd staat;
  • [eiser] heeft er vanzelfsprekend belang bij dat het beslag wordt opgeheven zodat hij zijn raadsman kan betalen en deze de comparitie kan bijwonen;
  • bij gebreke van opheffing van het beslag dreigt [eiser] dan zonder raadsman de comparitie van partijen te moeten bijwonen.
3.2.
Vitaal Wonen voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Vitaal Wonen heeft betwist dat [eiser] een spoedeisend belang bij zijn vordering heeft, nu het onderhavige beslag al op 4 december 2013 is gelegd en [eiser] daartegen dus al veel eerder had kunnen ageren.
4.1.1.
[eiser] heeft gesteld dat hij tot medio maart 2014 in staat is geweest (met hulp van derden die hem gelden ter beschikking stelden) de declaraties van zijn raadsman te voldoen, maar dat hij daartoe nu niet meer in staat is, zodat hij een spoedeisend belang heeft.
4.1.2.
[eiser] heeft voorts gesteld dat zijn raadsman medio augustus 2014 van een jurist van Chubb heeft vernomen dat Chubb totdat in de bodemzaak een uitspraak is gedaan op basis van de polis de kosten van de verdediging van [eiser] (tot maximaal een bedrag van € 100.000,00) zal betalen, ware het niet dat er beslag van Vitaal Wonen op de polis ligt. Daarop heeft [eiser] op 5 september 2014 het onderhavige kort geding aangevraagd, dat echter - gelet op de verhinderdata van (met name) Vitaal Wonen - eerst vandaag kan plaatsvinden.
4.1.3.
[eiser] heeft korte tijd nadat hem - via de mededeling van de jurist van Chubb aan zijn raadsman - bekend was dat Chubb de kosten van zijn verdediging zal betalen, het onderhavige kort geding aangevraagd, zodat niet gesteld kan worden dat [eiser] op dit punt onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. [eiser] heeft voorts gesteld zijn raadsman niet meer te kunnen betalen, welke stelling de voorzieningenrechter
in het kader van de beoordeling van het spoedeisend belangvan [eiser] niet op voorhand onaannemelijk voorkomt.
4.1.4.
Dit verweer van Vitaal Wonen wordt derhalve gepasseerd.
4.2.
Ten deze zijn relevant de artikelen 7.2, 7.5 en 5.5 van de Algemene Voorwaarden van Chubb. Die artikelen luiden - voor zover thans van belang - als volgt:
7.2
"De Maatschappij(Chubb, toev. Vznr.)
vergoedt ten hoogste het in het polisblad in onderdeel 2(A) vermelde verzekerd bedrag vermeerderd met de verdedigingskosten boven het verzekerd bedrag zoals vermeld in onderdeel 2(D) per schade (…)"
7.5
"De verdedigingskosten maken onderdeel uit van, en zijn geen aanvulling op, het verzekerd bedrag (…). De betaling van verdedigingskosten door de maatschappij wordt in mindering gebracht op het verzekerd bedrag (…). Echter, betaling door de maatschappij van verdedigingskosten (…) wordt alleen in mindering gebracht op het in onderdeel 2(A) vermelde verzekerde bedrag nadat de verdedigingskosten boven het verzekerd bedrag zoals vermeld in onderdeel 2(D) van het polisblad zijn uitgeput"
"De maatschappij is niet gehouden schade te vergoeden als gevolg van een aanspraak(…)
5.5
in verband met, voortvloeiende uit of als gevolg van een opzettelijk of een frauduleus handelen of nalaten of een opzettelijke overtreding van een wet door deze verzekerde persoon([eiser], toev. Vznr.)
.
Echter deze uitsluiting geldt niet voor verdedigingskosten tot het moment waarop een gerechtelijke uitspraak, een civiele of strafrechtelijke procedure, een door een overheid of toezichthouder ingestelde procedure of officieel onderzoek, een arbitrale of andere beslissing tegen deze verzekerde persoon, of een mondelinge of schriftelijke erkenning in of buiten rechte zulk opzettelijk of frauduleus handelen of nalaten of zulke opzettelijke overtreding van een wet door deze verzekerde persoon vaststelt;"
4.3.
De vraag of voldoende aannemelijk is geworden dat [eiser] jegens Chubb aanspraak heeft op betaling van zijn verdedigingskosten moet (op grond van de verklaring van zijn raadsman - die op zijn woord dient te worden geloofd - dat hij van een jurist van Chubb heeft vernomen dat Chubb tot een maximum van € 100.000,00 de kosten van de verdediging zal betalen, zolang er geen uitspraak in de bodemzaak is) positief worden beantwoord.
4.4.
De stelling van [eiser] dat Vitaal Wonen geen enkel belang heeft bij handhaving van het beslag op de verdedigingskosten omdat Vitaal Wonen zich - gelet op de hiervoor geciteerde artikelen uit de Algemene Voorwaarden van Chubb - daarop nooit kan verhalen, is onjuist, nu op grond van art. 3:276 BW en art. 475 Rv. op alle goederen van de debiteur (zelfs op niet-opeisbare vorderingen) beslag kan worden gelegd. Indien Chubb - zoals toegezegd - tot betaling zal over gaan, zal dat een betaling zijn aan
[eiser](omdat er immers alleen een aanspraak van [eiser] op Chubb bestaat en niet van diens raadsman op Chubb), met welke betaling [eiser] zijn raadsman kan betalen. Dan ontstaat dus een vermogensbestanddeel bij [eiser] dat - op grond van de voormelde artikelen - voor beslag vatbaar is en een verhaalsobject is voor Vitaal Wonen.
4.5.
Derhalve is thans de vraag aan de orde of het belang van Vitaal Wonen bij handhaving van het beslag op grond van de door [eiser] naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van [eiser] bij opheffing van het beslag. De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
4.5.1.
Door [eiser] is gesteld dat hij zonder (het geld van) de uitkering van Chubb geen geld (meer) heeft om de declaraties van zijn huidige raadsman te betalen en dat zijn huidige raadsman niet bereid is om hem op basis van een aan te vragen "toevoeging" in de bodemzaak te blijven bijstaan (hetgeen de huidige raadsman van [eiser] ter terechtzitting ook heeft bevestigd) en dat daarmee de "equality of arms" door het beslag in de verdrukking komt. Onder 4.10 van zijn pleitnota heeft [eiser] voorts doen stellen dat hij recht heeft op een goede verdediging (hetgeen naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook niet ter discussie staat).
4.5.2.
Daartegenover staat het belang van Vitaal Wonen om een verhaalsobject te hebben voor het geval dat in de bodemprocedure haar vordering wordt toegewezen en wel tot het bedrag dat door Chubb aan [eiser] (met een maximum van € 100.000,00) zou kunnen worden betaald, zij het dat een uitbetaling aan [eiser] door het beslag is geblokkeerd.
4.5.3.
[eiser] heeft door zijn raadsman doen stellen geen geld te hebben om de declaraties van zijn huidige raadsman te voldoen. Dat is echter een stelling van [eiser] die, anders dan dat zijn raadsman dat namens [eiser] aan de voorzieningenrechter heeft gemeld, niet door bijvoorbeeld het overleggen van rekeningafschriften van zijn bankrekening(en) en/of het overleggen van verklaringen van degenen die hem tot in de loop van 2014 in staat hebben gesteld de declaraties van zijn raadsman te voldoen, dat zij dat thans niet meer willen - of kunnen - doen en/of het overleggen van - afgewezen - aanvragen voor een lening is gestaafd. Daarmee is voorshands niet aannemelijk geworden dat [eiser] niet (meer) in staat is betaalde rechtshulp te bekostigen. De vraag of een andere raadsman al dan niet bereid zal zijn [eiser] op toevoegingsbasis bij te staan in de bodemprocedure, als ook of de huidige raadsman van [eiser] - zolang zijn declaraties niet zijn voldaan - een retentierecht op zijn dossier zal uitoefenen, kan daarmee in het midden blijven. [eiser] heeft zijn - op zich gerechtvaardigde - (verdedigings)belang dus onvoldoende gemotiveerd onderbouwd.
4.5.4.
Het vorenstaande brengt met zich dat het belang van Vitaal Wonen op het behoud van haar verhaalsobject (op de hiervoor omschreven wijze) dient te prevaleren boven het belang van [eiser] bij opheffing van het beslag. Dat leidt tot afwijzing van de vordering van [eiser].
4.6.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Vitaal Wonen worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.424,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vordering van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Vitaal Wonen tot op heden begroot op € 1.424,00,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.W. Huinen en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2014. [1]

Voetnoten

1.type: PZ