ECLI:NL:RBLIM:2014:926

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
3 februari 2014
Zaaknummer
508476 CV EXPl 13-136
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K.A.J.C.M. van den Berg Jeths – van Meerwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht en citaatrecht in civiele procedure

In deze civiele procedure vorderde eiser schadevergoeding wegens inbreuk op zijn auteursrecht door gedaagde, die een foto van eiser op zijn website had geplaatst zonder toestemming. Eiser, die een communicatie-adviesbureau exploiteert, is auteursrechthebbende op de door hem gemaakte foto’s. De foto in kwestie was gemaakt door een fotografe en werd door eiser op zijn website gepubliceerd. Gedaagde voerde aan dat hij een beroep deed op het citaatrecht, zoals vastgelegd in artikel 15a van de Auteurswet. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde de foto had gebruikt ter illustratie van een interview en dat dit gebruik onder het citaatrecht valt. De rechter stelde vast dat gedaagde niet inbreuk had gemaakt op de auteursrechten van eiser, omdat aan de vereisten van het citaatrecht was voldaan. De kantonrechter wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde eiser in de proceskosten van gedaagde. Het vonnis werd uitgesproken op 29 januari 2014.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht/Roermond
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 508476 CV EXPL 13-136
Vonnis van de kantonrechter d.d. 29 januari 2014
in de zaak van:
[eiser] h.o.d.n. [naam onderneming eiser]
Eiser,
wonende en kantoorhoudende te [woonplaats eiser],
gemachtigde: mr. K.M. van Boven,
tegen
[gedaagde] h.o.d.n.[naam onderneming gedaagde]
gedaagde,
wonende en kantoorhoudende te [woonplaats gedaagde],
zonder gemachtigde.
Partijen worden hierna eiser en gedaagde genoemd.
De procedure
1.1. Dit blijkt uit het navolgende:
  • de inleidende dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het proces-verbaal van comparitie van partijen van 24 juni 2013.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan:
2.2.
Eiser exploiteert een communicatie-adviesbureau en als onderdeel daarvan de door hem en zijn medewerkers gemaakte foto’s. Eiser is auteursrechthebbende op alle door hem en zijn medewerkers gemaakte foto’s en heeft voor zover hij niet zelf de auteursrechthebbende is op de geëxploiteerde foto’s, van de maker van de betreffende foto een machtiging om op last en volmacht de auteursrechten op die foto te handhaven.
Eiser exploiteert onder andere een foto van “[betrokkene]” die is gemaakt door [naam fotografe]. De foto is te vinden op de door eiser gehouden website [website eiser] sinds november 2006. De foto wordt met naamsvermelding openbaar gemaakt.
Gedaagde heeft de foto gebruikt op zijn website [website gedaagde]. Gedaagde heeft geen toestemming gekregen voor de openbaarmaking van de foto. Met eiser is ook geen licentievergoeding overeen gekomen.
Eiser vordert schadevergoeding wegens inbreuk op het auteursrecht.

3.Het geschil

Eiser vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
gedaagde te veroordelen tot het voldoen van de gevorderde schadevergoeding van € 1.000,00 voor de inbreuk op de auteursrechten, dan wel gedaagde te veroordelen tot het voldoen van een bedrag aan schadevergoeding voor de inbreuk op de auteursrechten van eiser die de kantonrechter redelijk voorkomt;
gedaagde te veroordelen in de volledige proceskosten van dit geding ex artikel 1019h Rv waarvan tot en met dagvaarding € 912,98 voor salaris gemachtigde, dan wel gedaagde te veroordelen in de proceskosten van dit geding waaronder het salaris van gemachtigde en de buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 6:96 lid 2 sub c BW.
Gedaagde te veroordelen tot het voldoen van de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv, ten bedrag van € 100,--.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Beoordeeld dient te worden of gedaagde een inbreuk op de auteurs-en persoonlijkheidsrechten van eiser heeft gemaakt en of hij op grond daarvan jegens eiser schadeplichtig is.
4.2.
De auteursrechten van de foto van [betrokkene] (verder te noemen: de foto) berusten bij eiser zodat aan hem op grond van artikel 1 van de Auteurswet (verder: Aw) het uitsluitend recht toekomt om deze foto openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dat niet tenzij voorafgaande toestemming is verkregen van eiser. Vast staat dat gedaagde deze toestemming niet heeft gekregen. Dit levert dan ook in beginsel een inbreuk op op de aan eiser toebehorende auteursrechten.
4.3.
Gedaagde heeft echter een beroep gedaan op het citaatrecht als bedoeld in artikel 15a Aw. Ter onderbouwing heeft gedaagde aangevoerd dat de foto duidelijk is gebruikt ter illustratie en ter verwijzing naar het interview. De foto samen met de tekst vormen een geheel waarbij de foto de bezoeker een indruk geeft en als onderbouwing dient van het nieuwsitem. De foto is niet gewijzigd, in klein formaat geplaatst en zowel de naam van de fotografe als haar website zijn duidelijk vermeld, aldus gedaagde.
4.4.
Ingevolge artikel 15a Aw wordt niet als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst beschouwd het citeren uit een werk in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of voor een uiting met een vergelijkbaar doel. Naar het oordeel van de kantonrechter valt het citeren door gedaagde op zijn website van een klein deel van de tekst van het interview met de foto onder citeren in de zin van artikel 15a Aw. Sprake is immers van een aankondiging waarbij de lezer uitgenodigd wordt om verder te klikken om het gehele interview te lezen.
4.5.
Echter, ook als sprake is van citeren als bedoeld in voornoemd wetsartikel, dient naast het citeren, ook te worden voldaan aan de vier vereisten als weergegeven in artikel 15a, lid 1 onder sub 1 t/m 4 Aw.
4.6.
Gesteld noch gebleken is dat het werk waaruit wordt geciteerd niet rechtmatig openbaar zou zijn gemaakt zodat ervan moet worden uitgegaan dat aan het eerste vereiste is voldaan. Voorts is, bij gebreke van een deugdelijk onderbouwde stelling anderszins, voldaan aan de vereisten genoemd onder sub 3 van voornoemd artikel. Ten slotte is niet bestreden dat de naam van de fotografe en haar website zijn vermeld, zodat ook ik voldaan aan het bepaalde in sub 4 van voornoemd artikel. Gelet op de stellingen van partijen zal de vraag moeten worden beantwoord of het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs is geoorloofd en aantal en omvang van de geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd – zoals bepaald in artikel 15a lid 1 sub 2 Aw – .
4.7.
Eiser heeft dienaangaande aangevoerd dat de foto van ruim 3 jaar eerder is, dat deze slechts is gebruikt ter illustratie en dat niet is voldaan aan de vereisten van proportionaliteit nu de foto meer dan 50% van het artikel beslaat op de betreffende website. Bovendien wordt door de foto afbreuk gedaan aan de exploitatiemogelijkheden van eiser.
Gedaagde heeft hiertegen aangevoerd dat de foto tevens is gebruikt ter verwijzing naar het interview en dat niet relevant is of de geïnterviewde er jonger uitziet op de foto dan ten tijde van het interview. Onjuist is volgens gedaagde dat de foto meer dan 50% van het artikel beslaat.
4.8.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu sprake is van een interview dat door gedaagde met [betrokkene] is gehouden en het beeldcitaat in ieder geval is opgenomen ter verduidelijking of onderbouwing van dit interview, is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een rechtsgeldig beeldcitaat. Juist is dat ook dan een beeldcitaat eerst redelijkerwijs geoorloofd is wanneer het inhoudelijk relevant is en slechts een klein onderdeel uitmaakt van het werk. Het betreft dan de gehele publicatie waarin het beeld is opgenomen. Het beeld moet ook een duidelijk functioneel verband hebben met het werk waarin het wordt gebruikt. Dienaangaande kan worden vastgesteld dat sprake is van een voldoende duidelijk verband tussen de foto en de inhoud van het interview. De foto kan worden beschouwd als ondersteuning van de inhoud van het interview en heeft een duidelijke functie bij de tekst door het bericht goed herkenbaar te maken voor de lezer en met als doel de lezer door te laten klikken naar het volledige artikel op de achterliggende site. De foto heeft derhalve als doel de lezer een indruk te geven van het betreffende artikel. De omvang van de foto moet voorts worden bezien in het licht van het gehele interview en niet enkel in het licht van het korte voorstukje. In die zin is de foto niet disproportioneel en is geen sprake van een wanverhouding. Dat de foto een jongere [betrokkene] laat zien, is in het licht van de bedoeling om de lezer te intrigeren en door te laten lezen, geen reden om te komen tot het oordeel dat sprake zou zijn van disproportionaliteit.
4.9.
Gelet op het vorenoverwogene is voldaan aan de cumulatieve vereisten van artikel 15a lid 1 Aw en slaagt het beroep van gedaagde op het citaatrecht. Dit betekent dat de op de website van gedaagde opgenomen beeldcitaten toelaatbaar waren en hij geen inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van eiser. De vorderingen van eiser zullen worden afgewezen.
4.10.
Eiser zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, welke kosten zullen worden bepaald op € 50,00. De kantonrechter zal het vonnis voor zover betreffende de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt eiser in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan dit vonnis begroot op € 50,00.
5.3.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths – van Meerwijk, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 29 januari 2014 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.