4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het bewijs
Op 29 mei 2012 heeft er een informatief gesprek plaatsgevonden tussen aangeefster [slachtoffer] en de politie, waarin aangeefster heeft vermeld dat zij in september 2010 met verdachte is getrouwd. Zij heeft verklaard dat zij twee maanden na het huwelijk de eerste klap heeft gekregen van verdachte. Sinds de lente van 2011 heeft zij meerdere keren tegen haar wil seks gehad met verdachte. Zo moest zij hem pijpen en anale of vaginale seks met hem hebben waarbij hij haar onder meer op het bed duwde, haar shirt kapot trok en haar kneep en haar benen uit elkaar duwde. De laatste keer dat zij tegen haar wil seks had met verdachte was op 27 mei 2012. De dag erna is zij bij verdachte weggegaan en op 29 mei 2012 is zij naar de huisarts gegaan.
In de aangifte van [slachtoffer] van 5 september 2012 heeft zij nader verklaard over een drietal keren dat zij tegen haar wil seks heeft gehad met verdachte. Het eerste feit waarover ze verklaarde vond plaats in 2010, toen zij en verdachte op de [adres 2] te Roermond woonden. Verdachte wilde dat zij hem pijpte. [slachtoffer] wilde dat niet, waarop hij haar aan haar haren trok. Verdachte pakte haar polsen vast, duwde haar tegen de grond aan en trok zo aan haar haren dat zij zijn kant op moest komen. Haar kaak verkrampte waardoor haar mond een stukje open kwam te staan. Hierdoor lukte het verdachte om gepijpt te worden.
Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat het voor haar “ergste feit” heeft plaatsgevonden in december 2011 of januari 2012. Verdachte heeft haar toen op de slaapkamer op bed gegooid, haar op haar buik gedraaid en is daarna boven op haar gaan zitten. Hij deed haar benen uit elkaar en is met zijn penis anaal in haar gekomen. Zij krijste en sloeg en schopte om zich heen. Op een gegeven moment begon verdachte te vloeken en greep hij [slachtoffer] bij de keel. Het werd haar toen zwart voor ogen.
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat het laatste feit is gebeurd op de zaterdag vóór 29 mei 2012. Verdachte heeft haar toen vastgepakt en een aantal keren tegen het logeerbed gegooid en haar keel dicht geknepen. Hij heeft haar tegen haar wil uitgekleed, haar t-shirt kapot getrokken en met zijn handen haar benen uit elkaar gedaan. Later zag zij zijn vingerafdrukken op de binnenkant van haar bovenbenen staan.
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat verdachte haar vaak op intieme plaatsen heeft betast, hetgeen zij niet wilde, en dat verdachte ook meerdere keren geweld op haar heeft uitgeoefend. Zo heeft hij haar keel 20 tot 30 keer dichtgeknepen. Zij is daarvan tweemaal buiten bewustzijn geweest en het is haar acht keer zwart voor de ogen geworden. Verder heeft verdachte haar regelmatig geslagen en geknepen.
Op 18 oktober 2012 heeft [slachtoffer] verklaard dat het alleen de eerste drie maanden van haar huwelijk leuk was en dat ze daarna veel seks tegen haar wil had. De seks tegen haar wil is de laatste vier tot zes maanden heel erg geweest. Als zij nee zei dan duwde hij haar ergens tegenaan, zoals het bed of de bank, zodat hij toch zijn zin kreeg. Zij heeft steeds tegen hem gezegd dat hij haar pijn deed en dat zij het niet wilde. Ook vroeg zij hem steeds op te houden omdat het pijn deed. Als hij haar echt pijn deed begon zij te gillen, waarop hij zei dat zij zich niet moest aanstellen. Tijdens de seks hield hij ook wel eens de handen op haar keel, wat maakte dat zij bang was voor haar leven.
[slachtoffer] is op 25 januari 2013 bij de rechter-commissaris als getuige gehoord. Zij heeft nader verklaard over dat zij op 28 of 29 mei 2012 bij verdachte is weggegaan en dat hij haar de dag ervoor heeft verkracht en veel pijn heeft gedaan. Hij heeft haar de dag van die verkrachting een aantal keren tegen het bed gegooid, haar keel dichtgeknepen en haar bij de armen gegrepen. Verder wilde hij allerlei seksuele handelingen met haar verrichten. Zij heeft op een gegeven moment niet meer tegengestribbeld omdat het anders nog meer pijn deed. Verdachte heeft haar verkracht, zij moest hem pijpen en hij heeft haar half gewurgd en anaal aangeraakt, terwijl zij dat niet wilde en dit kenbaar had gemaakt. Verder heeft [slachtoffer] toen bij de rechter-commissaris verklaard dat het geweld is begonnen in december 2010 of januari 2011, een paar maanden na het huwelijk.
De eerste keer dat zij anale seks hadden deed dit pijn en heeft zij heftig tegengestribbeld. Verdachte hield haar armen boven haar hoofd vast, kwam in haar en zij gilde van de pijn. Ook is er tijdens dit incident een moment geweest waarop hij haar de keel dichtkneep.
Overbuurvrouw [getuige 1], woonachtig aan de [adres 3] te Roermond, heeft op
6 september 2012 verklaard dat zij aangeefster heeft horen schreeuwen dat de ander moest ophouden en dat het pijn deed. De eerste keer dat [getuige 1] haar hoorde schreeuwen was ongeveer driekwart jaar voordat het getuigenverhoor plaatsvond. Zij hoorde aangeefster schreeuwen: “[voornaam verdachte] hou op”, of: “[voornaam verdachte] stop je doet me pijn”. [getuige 1] heeft dit regelmatig gehoord.
Toen [getuige 1] aangeefster in het ziekenhuis heeft opgezocht, heeft aangeefster haar verteld dat zij thuis werd geslagen en onder dwang seks heeft gehad. Ook heeft zij verteld dat zij heel erg bang was voor verdachte.
Verdachte heeft haar verteld dat hij altijd zijn zin kreeg en kreeg wat hij wilde hebben.
Voorts heeft [getuige 1] verklaard dat zij aangeefster in het jaar 2011 heeft horen schreeuwen.
Getuige [getuige 2], overbuurman, heeft aangeefster drie- à viermaal horen schreeuwen: “Je doet me pijn, auw, hou op, stop”. Al de eerste keer dat hij dit hoorde, was het voor hem duidelijk dat het niet om stoeien ging, omdat aangeefster riep ”Stop”, en vervolgens bleef schreeuwen. Hij heeft haar ook machteloos horen huilen en horen smeken dat hij moest stoppen.
Getuige [getuige 3], een vriendin van aangeefster waarbij ze haar toevlucht zocht nadat ze thuis weg is gegaan, heeft verklaard dat aangeefster haar heeft verteld dat ze geslagen, verkracht en gewurgd werd door verdachte. Verdachte zou aangeefster wel dertig keer hebben gewurgd, waarbij zij wel acht keren “weg” is geweest. Zij werd onder het wurgen door verdachte genomen.
Aangeefster is op 29 mei 2012 naar haar huisarts de heer [getuige 4] gegaan. Hij heeft geconstateerd dat zij een bloeduitstorting had aan de voor- en achterzijde van de bovenarm.
[getuige 4] heeft verklaard dat aangeefster op 29 mei 2012 als patiënt zijn huisartsenpraktijk heeft bezocht. Hij heeft op die datum meerdere blauwe plekken gezien op de voor- en achterzijde van haar bovenarmen. Aangeefster heeft hem toen verteld dat deze blauwe plekken zijn ontstaan door het vastpakken door haar toenmalige echtgenoot.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer] vaker bij de keel heeft vastgepakt.
Voorts heeft hij verklaard dat hij [slachtoffer] vaker bij haar schouders en bovenarm heeft gepakt en haar vaker op de bank en op het bed heeft geduwd. Hij denkt dat dat zeker een keer of vijftien is gebeurd. Als hij haar vastpakte of duwde dan deed hij dat met kracht, op een mannelijke manier. Hij denkt wel dat dat pijn deed bij haar. Soms schreeuwde zij dat het pijn deed.
Hij heeft verklaard dat hij haar de laatste zondag (
zijnde 27 mei 2012) op het logeerbed heeft neergegooid. Hij heeft haar vastgepakt en geduwd, zodat zij op het bed neerviel. Hij duwde haar ook wel eens op de bank. Dat is een keer of vijftien gebeurd.
Bij het vastpakken heeft [slachtoffer] een paar keer gezegd dat hij dit niet moest doen. Het ging dan een tijd goed, maar het ging weer mis als hij boos werd. [slachtoffer] heeft meerdere keren geschreeuwd als hij haar vastpakte en op de bank duwde.
Ook heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij en [slachtoffer] een keer hebben geprobeerd dat hij met zijn penis in haar anus kwam en dat dit pijn deed bij [slachtoffer].
Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat er regelmatig ruzie was tussen hem en [slachtoffer] en dat hij haar dan regelmatig vastpakte en op de bank zette. Indien zij voor de bank stond, duwde hij haar zodat zij op de bank terechtkwam. Zij heeft meermalen geschreeuwd wanneer hij haar vastpakte. Zij riep dat hij haar pijn deed. Het is mogelijk dat de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] aangeefster hebben horen schreeuwen, omdat hij altijd het raam open wilde hebben.
Verdachte heeft een brief geschreven aan [slachtoffer] met daarin:
“(…) je mist niet de [voornaam verdachte] die je pijn doet, ook in bed ….”
Verdachte heeft een boekwerkje geschreven voor [slachtoffer]. Daarin is het volgende vermeld:
“Voorwoord:
Zondag 27-5-2012 hadden wij een heftige ruzie en had ik je voor de zoveelste keer pijn gedaan.
Ik heb altijd een hekel gehad aan de mensen die hun vrouw slaan of überhaupt andere mensen pijn doen, en ik wil nooit zo’n persoon worden maar stiekem is het toch zo geworden.
…..
4. Tijd voor elkaar vrijmaken:
Het spijt me dat ik je pijn heb gedaan, altijd als ik echt boos was moest ik je provoceren en pijn doen.
….
6. Onze seksuele band met elkaar:
Wat ik ook nooit meer zal doen is tegen je zin seksuele handelingen verrichten, zoals zeggen dat je mij moet pijpen of aan je kontgaatje zitten. Ik weet dat ik het je al vaker heb beloofd, maar nou zweer ik het je en ik zal me er echt aan houden.”
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Bewijsverweren.
De raadsman heeft betoogd dat de aangeefster – kortgezegd - een onbetrouwbare verklaring heeft afgelegd, terwijl er bovendien onvoldoende bruikbaar steunbewijs voorhanden is.
In tegenstelling tot hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, acht de rechtbank de verklaring van aangeefster geloofwaardig en ook betrouwbaar. Immers, aangeefster [slachtoffer] heeft tijdens het informatieve gesprek met de politie van 29 mei 2012, haar getuigenverklaring van 5 september 2012 en haar getuigenverklaring van 25 januari 2013 bij de
rechter-commissaris, op een enkel detail na, een eenduidig en consistent verhaal verteld, dat er steeds op neer kwam dat verdachte haar herhaaldelijk heeft gedwongen seksuele handelingen uit te voeren en/of te ondergaan en dat hij haar (daarbij) diverse malen bij de keel en de armen heeft vastgepakt en haar (daarbij) regelmatig heeft geduwd en/of tegen bed of bank gegooid.
Het feit dat [slachtoffer] meteen de dag na het laatste voorval, toen voor haar de maat vol was, meteen met haar verhaal naar zowel de huisarts (die ook blauwe plekken constateert op haar bovenarmen) als de politie is gegaan, draagt aan het oordeel van de betrouwbaarheid bij. Oneigenlijke motieven zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden en evenmin dat aangeefster lijdt aan een borderline-stoornis of een andere psychische stoornis die heeft geleid tot het simuleren van het hebben moeten ondergaan van seksuele handelingen tegen haar wil en of de mishandelingen door verdachte. Echter verdachte bevestigt zelf het verhaal van aangeefster dat hij haar bij de keel heeft gegrepen, op de bank of het bed heeft gegooid of geduwd en - in zijn ‘boekwerk’ - dat hij haar pijn heeft gedaan en zij seks hadden tegen haar zin. De rechtbank verwerpt daarom het verweer dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn en niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
De getuigenverklaringen acht de rechtbank ook bruikbaar, nu met name [getuige 1] en [getuige 2] óók hun eigen waarnemingen omschrijven en voorts niet aannemelijk is geworden dat zij daarover niet eerlijk zouden hebben verklaard.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster en de getuigen bruikbaar zijn als wettig bewijsmiddel.
Artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat het bewijs dat verdachte een aan hem tenlastegelegd feit heeft begaan niet uitsluitend kan worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige, bijvoorbeeld van het slachtoffer. Deze bepaling is bedoeld om de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechter verbiedt om tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige benoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Uit recente jurisprudentie van de Hoge Raad (bijvoorbeeld HR
26 januari 2010, LJN BK2094) volgt dat een tweede bewijsmiddel niet altijd voldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. Als een bewezenverklaring van het tenlastegelegde enkel kan volgen uit de verklaringen van het slachtoffer, dienen nadere bewijsmiddelen aan die verklaringen voldoende steun te geven om tot wettig en overtuigend bewijs te komen.
De rechtbank stelt vast dat de aangifte van aangeefster wat betreft de geweldshandelingen wordt ondersteund door waarnemingen van huisarts [getuige 4], [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] en ook door de verklaringen van de verdachte en door hetgeen hij in zijn boekwerkje heeft geschreven zoals hiervoren is aangehaald. Het verhaal van aangeefster over het seksueel geweld wordt ondersteund door hetgeen verdachte in zijn ‘boekwerk’ heeft beschreven als seks tegen de zin van aangeefster. De bewering van de verdachte dat hij in zijn brieven en zijn boekje aangeefster uitsluitend “naar de mond” heeft gepraat om haar terug te winnen, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Ten slotte overtuigt de verklaring van de verdachte dat hij niet in de gaten zou hebben gehad dat aangeefster niet van zijn handelingen gediend was, de rechtbank niet, nu aangeefster heeft verklaard dat zij herhaaldelijk tegen verdachte heeft gezegd dat zij de betreffende handelingen niet wilde en dat zij tegenstribbelde en schreeuwde van pijn als verdachte doorging. In dat kader overweegt de rechtbank nog dat getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij aangeefster machteloos heeft horen huilen en horen smeken dat verdachte moest stoppen. In dit verband acht de rechtbank niet geloofwaardig dat hij aangeefster vastpakte en op de bank of het bed duwde omdat aangeefster aan borderline leed en dit de enige manier was om haar rustig te krijgen op momenten dat ze ruzie hadden. Immers, de psycholoog die aangeefster thans behandelt stelt dat aangeefster lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en ernstige depressiviteit, maar maakt geen melding van een borderline-stoornis.
Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende steunbewijs en daarmee voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig voor de verkrachting en ook voor de mishandelingen.
Dat betekent ook dat de rechtbank de verklaringen van de verdachte, inhoudende dat de door aangeefster bedoelde seksuele handelingen op basis van vrijwilligheid hebben plaatsgevonden, niet aannemelijk acht.
De rechtbank acht het aan verdachte tenlastegelegde op grond van bovenstaande bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen dan ook wettig én overtuigend bewezen. Zij verwerpt de verweren van de raadsman.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.