ECLI:NL:RBLIM:2014:9642

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 november 2014
Publicatiedatum
10 november 2014
Zaaknummer
C 03/192233/KG RK 14-454
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van verpande spuitgietmachine en intellectuele eigendomsrechten in faillissement

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 11 november 2014 uitspraak gedaan in een verzoek van Faber Halbertsma Groep B.V. (FHG) tot verkoop van een spuitgietmachine, een matrijs en bijbehorende intellectuele eigendomsrechten. FHG, die als pandhouder optreedt, verzocht om toestemming voor een onderhandse verkoop aan AVK Plastics B.V. en Q-Pall B.V. tegen een totaalbedrag van € 1.037.950 exclusief BTW. De curator, mr. A.J. van Bergen, en 2CP B.V., de vennootschap die in faillissement verkeert, hebben verweer gevoerd tegen dit verzoek. 2CP stelde dat de intellectuele eigendomsrechten niet onder het pandrecht vallen en dat FHG in strijd met de belangen van 2CP heeft gehandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de pandhouder en andere schuldeisers voorop staan en dat het bod van de potentiële kopers hoger is dan de getaxeerde waarde van de activa. De rechter wees het verzoek van FHG toe, waarbij hij de verkoop van de spuitgietmachine, de matrijs en de intellectuele eigendomsrechten aan de kopers toestond. Tevens werden de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rekestnummer: C 03/192233/KG RK 14-454
Beschikking van de voorzieningenrechter van 11 november 2014
in de zaak van
FABER HALBERTSMA GROEP B.V.,
statutair gevestigd te Grouw en kantoorhoudend te Erck en Wiel,
verzoekster, hierna te noemen: FHG,
advocaat mr. K.P. Hoogenboezem;
en
1.
Mr. A.J. VAN BERGEN, CURATOR IN HET FAILLISSEMENT VAN C2CP B.V.,kantoorhoudend te Maastricht,
belanghebbende, hierna te noemen: de curator,
en

2 2CP B.V.,

gevestigd en kantoorhoudend te Sittard,
verweerster, hierna te noemen 2CP,
advocaat mr. M. Super,
en

3 KETTESMEETS B.V.,

gevestigd en kantoorhoudend te Sittard,
alsmede haar bestuurder en aandeelhouder
[naam bestuurder 1],
wonende te Schalbrug (Duitsland),
en

4 BLENCHI B.V.,

gevestigd en kantoorhoudend te Sittard,
alsmede haar bestuurder en aandeelhouder
[naam bestuurder 2],
wonende te Langraaf,
belanghebbenden.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, zoals ontvangen op 3 juni 2014,
  • de mondelinge behandelingen op 23 en 30 september 2014,
  • het verweerschrift van mr. M. Super,
Ter zitting van 23 september 2014 is aan mr. Super op zijn verzoek uitstel verleend voor het indienen van een verweerschrift. Ter zitting van 30 september 2014 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden. Toen zijn verschenen:
  • mr. Hoogenboezem,
  • mr. van Bergen,
  • [naam bestuurder 1] en [naam bestuurder 2] met mr. Super.
Mr. Super heeft verweer gevoerd tegen inwilliging van het verzoek overeenkomstig diens verweerschrift. Partijen hebben over en weer op elkaars stellingen gereageerd.
Mr. Hoogenboezem heeft gepersisteerd bij het verzoek, waarna de uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
KetteSmeets B.V. en Blenchi B.V. zijn bestuurders van C2CP B.V., een vennootschap die zich toelegt op onder meer het vervaardigen van producten van kunststof, in het bijzonder pallets, alsmede het ontwikkelen van recepturen en modellen voor kunststof producten. Zij zijn tevens bestuurders van 2CP, een vennootschap die zicht toelegt op onder meer het ontwikkelen en beheren van intellectueel eigendom en uitgeven van licenties voor het gebruik van intellectueel eigendom.
2.2.
C2CP B.V. heeft op 8 november 2010 een kredietovereenkomst gesloten met Triodos Bank N.V. voor een bedrag van € 1.400.000 ten behoeve van de aanschaf van machines voor de productie van kunststof pallets.
2.3.
Op 23 respectievelijk 28 november 2011 is tussen C2CP B.V. en Triodos Bank N.V. een akte van kredietovereenkomst en verpanding ondertekend, waarbij aan C2CP B.V. een financiering van € 700.000 is verstrekt ten behoeve van de aanschaf van een nieuwe machine voor de productie van kunststof pallets in Duitsland bij Ettlinger Kunststoffmaschinen GmbH. Bij dezelfde akte is ten behoeve van Triodos Bank N.V. een eerste pandrecht gevestigd op onder meer de machines van C2CP B.V.
2.4.
Op 18 respectievelijk 26 maart 2013 is tussen C2CP B.V. en Triodos Bank N.V. een aanvullende kredietovereenkomst ondertekend waarbij tot een herinrichting van de schuld van C2CP B.V. aan Triodos Bank N.V. is overgegaan.
2.5.
Op 20 maart respectievelijk 26 maart 2013 is tussen Triodos Bank N.V. en 2CPC2CP B.V. een pandakte intellectueel eigendom ondertekend, waarbij een pandrecht is gevestigd op a) het intellectueel eigendomsrecht (Gemeenschapsmodel), zoals dit door pandgever is geregistreerd bij het Bureau voor Harmonisatie binnen de Interne Markt (BHIM) en aldaar is geregistreerd onder het nummer 002038521-0002 op 8 mei 2012, zoals dit blijkt uit het aan die akte gehechte document (bijlage 1) en b) het intellectueel eigendomsrecht (Gemeenschapsmodel), zoals dit door pandgever is geregistreerd bij het Bureau voor Harmonisatie binnen de Interne Markt (BHIM) en aldaar is geregistreerd onder het nummer 002038521-0001 op 8 mei 2012, zoals dit blijkt uit het aan die akte gehechte document (bijlage 2).
2.6.
Op 18 maart 2014 is tussen Triodos Bank N.V. en FHG een akte van cessie opgemaakt waarbij Triodos Bank N.V. haar huidige en toekomstige vorderingen uit hoofde van geldlening op C2CP B.V. uit voormelde kredietovereenkomsten heeft verkocht en geleverd met alle daaraan verbonden zekerheden, borgtochten en aan de vorderingen verbonden nevenrechten, voor € 850.000.
2.7.
FHG heeft bij brief van 19 maart 2014 mededeling gedaan aan C2CP B.V. van deze cessie en kenbaar gemaakt dat C2CP B.V. voortaan de rente- en aflossingsverplichtingen aan FHG dient te voldoen.
2.8.
C2CP B.V. is op 1 april 2014 in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. A.J. van Bergen tot curator.
2.9.
Bij brief van 9 mei 2014 heeft FHG de kredietovereenkomsten met onmiddellijke ingang opgezegd en aanspraak gemaakt op haar rechten als pandhouder.
2.10.
Op verzoek van FHG heeft Nederlands Taxatie- en Adviesbureau B.V. een taxatie van de inventaris opgemaakt waarbij de kunststof palletproductielijn, bestaande uit onder meer een spuitgietmachine gefabriceerd door Ettlinger, type SRM 800/60 met toebehoren, waaronder de matrijs inclusief wisseldelen, wordt gewaardeerd op een onderhandse verkoopwaarde van € 600.000.
2.11.
Bij gezamenlijke brief van 25 april 2014 heeft AVK Plastics B.V., gevestigd te Balk, een bod gedaan van € 637.950 op de spuitgietmachine inclusief de daarbij behorende wissel- en reservedelen, patenten, toegangs-en instructiecodes etcetera en heeft Q-Pall B.V., gevestigd te Veghel, een bod gedaan van € 400.000 op de bij de spuitgietmachine behorende matrijs met toebehoren, welk bod beide vennootschappen bij brief van 28 mei 2014 hebben bevestigd en nader gepreciseerd, waarbij zij hebben vermeld dat de IE-rechten van de spuitmachine voor € 50.000 en de IE-rechten van de matrijs voor € 50.000 in dit bod zijn betrokken.

3.Het verzoek en het verweer en het standpunt van de curator

3.1.
FHG verzoekt de voorzieningenrechter te bepalen, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, dat de spuitmachine, de matrijs en de IE-rechten in de zin van artikel 3:251 lid 1 BW mogen worden verkocht aan AVK Plastics B.V. en Q-Pall B.V. tegen koopsommen van € 587.950, respectievelijk € 350.000 en € 100.000 exclusief BTW en de curator en 2CP te veroordelen in de kosten van dit verzoek. FHG stelt dat met deze voorgenomen onderhandse verkoop een substantieel hogere opbrengst zal worden gerealiseerd dan met een executoriale verkoop, waardoor met inwilliging van het verzoek zowel haar eigen belangen als de belangen van C2CP B.V. als 2CP en de andere belanghebbenden zijn gediend.
3.2. 2
CP heeft verweer gevoerd. Zij stelt dat FHG, een producent van houten pallets, op enig moment in het kader van een participatieovereenkomst 51 % van de aandelen van C2CP B.V. en 2CP heeft verworven en daarna in strijd met de belangen van C2CP B.V. heeft gehandeld door de verkoop van de producten van C2CP B.V. te frustreren en op de aandeelhoudersvergadering van 20 maart 2014 de volledige leningen op te eisen. 2CP stelt voorts dat de IE-rechten op de spuitgietmachine en de matrijs niet in het pandrecht zijn begrepen, dat zijn enkel de IE-rechten met betrekking tot twee modellen van de pallets. De andere IE-rechten zijn van 2CP. FHG handelt in strijd met de statuten van 2CP als zij de kopers vrij van verdere kosten gebruik laat maken van haar IE-rechten. De kopers willen hun bod alleen gestand doen als alle IE-rechten worden overgedragen. Er ligt dus geen concreet bod en het verzoek moet daarom worden afgewezen.
3.3.
De curator heeft bij de mondelinge behandeling meegedeeld dat hij op 30 september 2014 nog een e-mailbericht van de potentiële kopers heeft ontvangen waarin zij hem hebben laten weten dat zij het bod handhaven inclusief de twee verpande modelrechten. Een hoger bod is niet te verwachten.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat in het kader van de beoordeling van dit verzoek enkel de vraag voorligt of met de voorgenomen onderhandse verkoop een maximale opbrengst van het pand wordt bereikt. De belangen van de pandhouder en andere schuldeisers staan daarbij voorop en de belangen van de pandgever, waaronder 2CP, zijn daarbij ondergeschikt.
4.2. 2
CP heeft niet betwist dat het bod van AVK Plastics B.V. en Q-Pall B.V. hoger is dan de getaxeerde onderhandse verkoopwaarde en zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat een hoger bod te verwachten is. Haar verweer dat de kopers de in haar bezit zijnde IE-rechten met betrekking tot de spuitgietmachine en de matrijs zullen schenden indien zij met die machine en de matrijs kunststofpallets gaan produceren valt buiten het beoordelingskader van deze procedure. Dat geldt ook voor de stelling van 2CP dat FHG misbruik heeft gemaakt van haar positie als meerderheidsaandeelhouder. In het kader van deze procedure kan enkel de positie van FHG als pandhouder worden meegewogen en die positie is niet betwist.
Het verzoek tot verkoop op afwijkende wijze zal worden toegewezen als in het dictum bepaald.
4.3.
De voorzieningenrechter ziet geen grond om C2CP B.V. en 2CP in de kosten van deze procedure te veroordelen zoals FHG heeft verzocht. Haar verzoek is niet toegelicht en de gang naar de rechter is bij een dergelijk verzoek wettelijk voorgeschreven en de daaruit voortvloeiende kosten zijn een voorspelbaar gevolg van de wens van de pandhouder om op afwijkende wijze te verkopen.
4.4.
De voorzieningenrechter zal de kosten van deze procedure tussen partijen compenseren nu 2CP niet in haar verweer is gevolgd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
staat FHG toe over te gaan tot verkoop van de aan haar verpande spuitgietmachine, matrijs en de twee IE-rechten, geregistreerd bij het Bureau voor Harmonisatie binnen de Interne Markt (BHIM) onder het nummer 002038521-0002 op 8 mei 2012 en onder het nummer 002038521-0001 op 8 mei 2012, aan AVK Plastics B.V. en Q-Pall B.V. tegen koopsommen van respectievelijk €587.950, €350.000 en €100.000 exclusief BTW,
5.2.
compenseert de kosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J. Schobbe, griffier.
JS