In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 11 november 2014 uitspraak gedaan in een verzoek van Faber Halbertsma Groep B.V. (FHG) tot verkoop van een spuitgietmachine, een matrijs en bijbehorende intellectuele eigendomsrechten. FHG, die als pandhouder optreedt, verzocht om toestemming voor een onderhandse verkoop aan AVK Plastics B.V. en Q-Pall B.V. tegen een totaalbedrag van € 1.037.950 exclusief BTW. De curator, mr. A.J. van Bergen, en 2CP B.V., de vennootschap die in faillissement verkeert, hebben verweer gevoerd tegen dit verzoek. 2CP stelde dat de intellectuele eigendomsrechten niet onder het pandrecht vallen en dat FHG in strijd met de belangen van 2CP heeft gehandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de pandhouder en andere schuldeisers voorop staan en dat het bod van de potentiële kopers hoger is dan de getaxeerde waarde van de activa. De rechter wees het verzoek van FHG toe, waarbij hij de verkoop van de spuitgietmachine, de matrijs en de intellectuele eigendomsrechten aan de kopers toestond. Tevens werden de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.