Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring,
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een incident waarin de gedaagde in hoofdzaak, die in Oostenrijk woont, de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren. De eiseres in hoofdzaak, die in Nederland woont, had een vordering ingesteld tot betaling van een bedrag van € 3.242,04 uit hoofde van overbedeling na de ontbinding van hun huwelijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen de Nederlandse nationaliteit hebben en dat hun huwelijk in Nederland is ontbonden. De rechtbank oordeelde dat de rechtsmacht niet kan worden gebaseerd op een verdrag of verordening, en dat de relevante bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing zijn. De eiseres deed een beroep op artikel 9 onder c Rv, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden niet voldoende waren om van de eiseres te vergen dat zij de zaak aan een andere rechter voorlegt. De rechtbank verklaarde zich uiteindelijk onbevoegd en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.