ECLI:NL:RBLIM:2015:10868

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
4658381 CV EXPL 15-12073
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming en betaling huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eisers, de voormalige vennoten van een vennootschap onder firma (vof), vorderden dat gedaagde, de huurder van een appartement, zou worden ontruimd en een huurachterstand zou betalen. De huurovereenkomst was gesloten met de vof, die inmiddels niet meer bestond. De eisers stelden dat zij de rechtsopvolgers van de vof waren, maar de kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat eisers daadwerkelijk de verhuurders waren. De kantonrechter wees de vordering af, omdat het aan eisers was om voldoende bewijs te leveren dat zij de rechtsopvolgers waren van de vof en dat zij in de huidige situatie als verhuurder konden worden aangemerkt. Het enkele feit dat eiser in het verleden vennoot was, was onvoldoende om deze conclusie te rechtvaardigen. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde tot op heden waren begroot op € 600,00.

De procedure begon met een dagvaarding en de indiening van producties door de gemachtigde van gedaagde, mr. J.J.M. Heuvelmans. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 december 2015 werd het verzoek van de gemachtigde van eisers, mr. R.C.C.M. Nadaud, om de door gedaagde ingediende producties buiten beschouwing te laten, afgewezen. De kantonrechter heeft de feiten en stellingen van beide partijen in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de vordering van eisers niet kon worden toegewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 4658381 CV EXPL 15-12073
Vonnis van de kantonrechter van 21 december 2015
in de zaak van:

1.[eiser sub 1]

en
2. [eiseres sub 2]
beiden wonend te [woonplaats 1]
eisende partijen,
gemachtigde mr. R.C.C.M. Nadaud
tegen:
[gedaagde]
wonend [adres]
gedaagde partij
[woonplaats 2]
gemachtigde mr. J.J.M. Heuvelmans
Partijen zullen hierna [eiser] (in mannelijk enkelvoud) en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de door mr. Heuvelmans voornoemd op 18 december 2015 ingediende producties
  • de mondelinge behandeling op 21 december 2015, waarbij door mr. Heuvelmans voornoemd een pleitnota en de reeds eerder door hem ingediende producties zijn overgelegd. Ter zitting heeft de kantonrechter het verzoek van mr. Nadaud om de door mr. Heuvelmans ingediende producties buiten beschouwing te laten, afgewezen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 10 april 2009 heeft [gedaagde] met de vennootschap onder firma [naam vof] v.o.f. te Heerlen (hierna: de vof) een huurovereenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde] de woning (een appartement) aan het adres [adres] te [woonplaats 2] van de vof huurt met ingang van 10 april 2009.
2.2.
[gedaagde] woont thans in de woning samen met (in ieder geval) haar moeder en haar oudste broer. In de woning is slechts één slaapkamer.
2.3.
De vof bestaat niet meer en is op 8 december 2013 uitgeschreven uit het Handelsregister.
2.4.
Bij brief van 12 november 2015 heeft mr. Nadaud namens de vof [gedaagde] gesommeerd tot betaling van een huurachterstand van € 3.511,27 voorts is zij gesommeerd te bewerkstelligen dat zij de woning enkel met haar partner bewoont.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert (samengevat) [gedaagde] te veroordelen om de woning te ontruimen en te verlaten en om de huurachterstand (met contractuele rente) alsmede de overeengekomen boete te betalen.
3.2.
Ter zitting heeft [eiser] de gevorderde huurachterstand met € 525,00 verminderd omdat dit bedrag betrekking heeft op de huur van mei 2009 en hij heeft erkend dat dit onderdeel van de vordering is verjaard.
3.3.
[eiser] stelt dat de huurachterstand (minus het bedrag van € 525,00) waarvan hij thans betaling vordert € 3.536,52 bedraagt. De gevorderde ontruiming baseert hij op de stelling dat [gedaagde] door het laten oplopen van de huurachterstand is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting tot betaling van de huurpenningen. Voorts stelt [eiser] dat [gedaagde] de woning bewoont met haar partner, haar moeder en haar broer, dat de woning hierdoor “uitgewoond” wordt en dat de woning volgestouwd is met dozen hetgeen brandgevaar en gevaar voor de constructie van het gebouw oplevert. Ook dit heeft [eiser] aan de gevorderde ontruiming ten grondslag gelegd. De gevorderde rente baseert [eiser] op art. 20 lid 2 van de volgens hem toepasselijke algemene voorwaarden . De boete grondt [eiser] op art. 3 lid 1 van de huurovereenkomst.
3.4.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.
3.5.
Op de stellingen van partijen zal, voor zover relevant, in de navolgende beoordeling ingegaan worden.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft primair het verweer gevoerd dat niet is komen vast te staan dat [eiser] verhuurder van de woning is. Dit verweer slaagt. Tussen partijen is niet in geschil dat de vof niet meer bestaat. [gedaagde] heeft met de vof de huurovereenkomst gesloten en niet met [eiser] in persoon. Het is derhalve aan [eiser] om (voldoende onderbouwd) te stellen dat en waarom hij de rechtsopvolger is van de vof, althans dat hij in de huidige situatie is aan te merken als verhuurder van de betreffende woning. Het enkele gestelde gegeven dat [eiser] in het verleden vennoot was van de vof is daarvoor onvoldoende. Omdat [eiser] in dit kort geding niet voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat hij (de opvolgend) verhuurder is, moet reeds om die reden zijn vordering afgewezen worden.
4.2.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 600,00 salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 600,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en is in het openbaar uitgesproken.