Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
- het (tegen de grond) duwen van genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- het hardhandig vastpakken van genoemde [slachtoffer 5]
- het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] roepen: "Geld, geld" en/of "Meer geld" en/of "Geld, geld, waar is die grote kluis" en/of "Blijf staan, hier blijven" en/of "Sneller" en/of "Waar is de rest, ik moet meer geld hebben" en/of "Geld, ik wil geld" en/of "Ik wil meer, ik wil meer geld, waar is de hoofdkluis, ik wil de hoofdkluis" en/of "Je liegt, je liegt, ik wil meer geld hebben" en/of "Grote kluis, grote kluis", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- het sommeren van genoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] om op de grond te gaan liggen,
- het (tegen de grond) duwen van genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- het hardhandig vastpakken van genoemde [slachtoffer 5]
- het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] roepen: "Geld, geld" en/of "Meer geld" en/of "Geld, geld, waar is die grote kluis" en/of "Blijf staan, hier blijven" en/of "Sneller" en/of "Waar is de rest, ik moet meer geld hebben" en/of "Geld, ik wil geld" en/of "Ik wil meer, ik wil meer geld, waar is de hoofdkluis, ik wil de hoofdkluis" en/of "Je liegt, je liegt, ik wil meer geld hebben" en/of "Grote kluis, grote kluis", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- het sommeren van genoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] om op de grond te gaan liggen,
3.De voorvragen
- is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
- is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
- zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
- zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
- de omschrijving die aangevers en getuigen van de daders gaven: deze is weliswaar beperkt, maar eenduidig en zodanig dat beide verdachten niet uitgesloten worden;
- de camerabeelden van zowel de pleegdatum als de dag van de voorverkenning: hierop zijn beide verdachten door diverse getuigen herkend;
- de anonieme meldingen: diverse personen wijzen de verdachten aan als daders van de onderhavige overval, dan wel herkennen hen op de camerabeelden;
- de verklaring van de getuige [getuige 1]: hij verklaart dat verdachte gezegd heeft dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte] onderhavige overval heeft gepleegd;
- de verklaring van de getuige [getuige 2]: zij bevestigt hetgeen getuige [getuige 1] heeft verklaard;
- de verklaring van de getuige [getuige 3]: zij heeft met beide verdachten over de onderhavige overval gesproken;
- de tapgesprekken: diverse familieleden van medeverdachte [medeverdachte] praten belastend over de telefoon.
[slachtoffer 5] [4] verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer dat zij op 29 juli 2014 twee mensen de winkel in zag rennen, die direct voor haar balie gingen staan. Ze begonnen direct te schreeuwen. Ineens zag zij dat de ‘kleine overvaller’ een mes in zijn rechter hand droeg. De andere persoon noemde zij de ‘lange overvaller.’ De overvallers vroegen om geld en de kleine overvaller heeft aangeefster toen bij haar arm gepakt en is mee naar achteren gelopen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] waren in de backoffice en ook tegen hen begonnen de overvallers te schreeuwen dat ze geld wilden. [slachtoffer 2] heeft een kleine kluis uit de kast gepakt. Daar zat 50 euro in. Toen de kleine overvaller dat zag, zei hij: “Waar is de rest?” De overvaller heeft het kluisje wel meegenomen, maar nam er geen genoegen mee. Toen [slachtoffer 2] zei dat beneden nog meer was, pakte de kleine overvaller met het mes [slachtoffer 2] vast bij haar arm. Hij zei toen dat [slachtoffer 3] en aangeefster op de grond moesten gaan liggen. De kleine overvaller ging toen met [slachtoffer 2] naar de kelder. Aangeefster was op dat moment aan het huilen. Aangeefster verklaarde verder dat ze de overvallers geld hebben meegegeven, omdat ze bang waren dat ze hen anders iets aan zouden doen. Aangeefster voelde zich gedurende de hele overval bedreigd, omdat de kleine overvaller zo met het mes stond en haar op enig moment behoorlijk hardhandig bij haar arm greep.
[slachtoffer 6] [5] verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer dat ze op 29 juli 2014 samen met [slachtoffer 4] aan het werk was in de kelder, toen zij kabaal hoorde alsof iemand de trap af stormde. Vervolgens zag zij haar collega [slachtoffer 2] staan, heel verslagen, verschrikt en angstig. [slachtoffer 2] zei dat ze werden overvallen. Aangeefster zag toen dat er iemand naast [slachtoffer 2] stond en haar arm vast had. De overvaller stapte vervolgens naar voren en riep meteen: “Geld, geld, geld.” Aangeefster is toen naar het kastje gelopen waar het geldkluisje in zit. Toen ze de kluis open had, is aangeefster naar de overvaller toegedraaid. Ze had het kluisje toen in haar handen en heeft het laten zien. De overvaller zei: “Grote kluis, grote kluis.” Aangeefster heeft toen duidelijk gemaakt dat ze die niet hadden en om te laten zien dat er meer in zat dan alleen muntgeld, haalde aangeefster het geldbakje eruit. In de onderste ruimte zat briefgeld ter waarde van ongeveer 570 euro. De overvaller heeft de kluis vervolgens gepakt en is gegaan.
[slachtoffer 3] [6] verklaarde eveneens over onderhavige overval. Zij verklaarde – zakelijk weergegeven – gehoord te hebben dat de man met het mes riep: “Geld, ik wil geld,” […] “Ik wil meer, ik wil meer geld. Waar is de hoofdkluis, ik wil de hoofdkluis,” en […] “Je liegt, je liegt, ik wil meer geld hebben;” De tweede man zei tegen [slachtoffer 5] en aangeefster dat zij op de grond moesten gaan liggen. Aangeefster voelde dat de man haar daarbij naar een bepaalde hoek duwde. Aanvullend [7] verklaarde zij dat achteraf bleek dat er 410 euro is meegenomen door de overvallers.
[slachtoffer 4] [8] over onderhavige overval – zakelijk weergegeven – gehoord te hebben dat de overvaller met het mes in zijn hand riep, schreeuwde dan wel zei: “Geld, geld. Waar is de grote kluis,” […] “Blijf staan, hier blijven,” […] “Sneller,” en […] “Waar is de rest, ik moet meer geld hebben.”
- het (tegen de grond) duwen van genoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
- het hardhandig vastpakken van [slachtoffer 5]
- het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] roepen: "Geld, geld" en/of "Meer geld" en/of "Geld, geld, waar is die grote kluis" en/of "Blijf staan, hier blijven" en/of "Sneller" en/of "Waar is de rest, ik moet meer geld hebben" en/of "Geld, ik wil geld" en/of "Ik wil meer, ik wil meer geld, waar is de hoofdkluis, ik wil de hoofdkluis" en/of "Je liegt, je liegt, ik wil meer geld hebben" en/of "Grote kluis, grote kluis" en
- het sommeren van genoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] om op de grond te gaan liggen,
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De oplegging van straf
8.De benadeelde partijen
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren;
benadeelde partij [slachtoffer 1]geheel toe en veroordeelt verdachte mitsdien hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1], [adres], van een bedrag van 2.016,14 euro;
benadeelde partij [slachtoffer 6]geheel toe en veroordeelt verdachte mitsdien hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 6], [adres], van een bedrag van 1.262,11 euro (bestaande uit 12,11 euro materiële schade en 1.250,00 euro immateriële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 29 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening;
benadeelde partij [slachtoffer 5]geheel toe en veroordeelt verdachte mitsdien hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 5], [adres], van een bedrag van 1.250,00 euro (bestaande uit immateriële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 29 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening;
benadeelde partij [slachtoffer 2]geheel toe en veroordeelt verdachte mitsdien hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] ([naam]), [adres], van een bedrag van 1.597,68 euro (bestaande uit 497,68 euro materiële schade en 1.100,00 euro immateriële schade);
benadeelde partij [slachtoffer 3]geheel toe en veroordeelt verdachte mitsdien hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3], [adres], van een bedrag van 1.285,12 euro (bestaande uit 35,12 euro materiële schade en 1.250,00 euro immateriële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 29 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening;
benadeelde partij [slachtoffer 4]geheel toe en veroordeelt verdachte mitsdien hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 4], [adres], van een bedrag van 1.265,29 euro (bestaande uit 15,29 euro materiële schade en 1.250,00 euro immateriële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 29 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening;