In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 5 maart 2015, heeft de eiser, vertegenwoordigd door mr. J.J.H.S. Thomassen, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De eiser vorderde ontruiming van een huurwoning wegens een betalingsachterstand in de huur. De gedaagde huurde de woning sinds 1 juni 2014, maar heeft vanaf 1 november 2014 de huur niet meer betaald. De eiser vorderde niet alleen ontruiming van de woning, maar ook betaling van de achterstallige huur, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de vorderingen van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond zijn. Aangezien de gedaagde niet is verschenen, zijn de vorderingen toegewezen, met uitzondering van de termijn voor ontruiming, die is vastgesteld op veertien dagen in plaats van acht. De rechter heeft ook de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten verlaagd tot € 489,57.
De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser direct kan overgaan tot uitvoering van de ontruiming, ongeacht een eventuele hoger beroep. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.E. Elzinga.