Op 11 maart 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Wonen Zuid en twee gedaagden. Wonen Zuid vorderde de ontruiming van een garage en een grondstrook die door de gedaagden onrechtmatig in gebruik waren genomen. De rechtbank oordeelde dat er een spoedeisend belang was voor de ontruiming van de garage, omdat deze asbest bevatte en Wonen Zuid de garage zo snel mogelijk wilde slopen. De gedaagden hadden de garage zonder toestemming van Wonen Zuid in gebruik genomen, wat leidde tot de toewijzing van de ontruiming van de garage binnen twee weken, met een dwangsom van € 250,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00.
Echter, de vordering tot ontruiming van de grondstrook werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was voor deze ontruiming, aangezien Wonen Zuid geen concrete plannen had voor de grondstrook en er geen klachten waren over het huidige gebruik door de gedaagden. De rechtbank besloot dat de proceskosten gecompenseerd moesten worden, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en is in het openbaar uitgesproken.