Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties a, b en c
- de door [gedaagde] overgelegde producties 1 t/m 5
- de mondelinge behandeling op 23 maart 2015 met de pleitnota van [gedaagde].
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
alleharde vloerbedekking te verwijderen, de indruk heeft gewekt dat deze door heel zijn appartement ligt - slechts gaat om de tegelvloer in de keuken van het appartement van [gedaagde]. Vast staat dat daar vanaf de oplevering van de bouw, dus ook vanaf het moment dat [gedaagde] zijn intrek in het appartement nam, een tegelvloer lag. [gedaagde] heeft dus niet, zoals [eiser] stelt althans suggereert, in het grootste deel van zijn woning zonder toestemming harde vloerbedekking in de plaats van zachte gelegd, maar heeft slechts over de in de keuken reeds aanwezige harde vloerbedekking (tegels) nieuwe gelegd. Van [eiser] mocht, in verband met zijn uit het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering voortvloeiende verplichting om alle voor de beslissing van belang zijnde feiten tijdig en naar waarheid aan te voeren, worden verwacht dat hij de feitelijke situatie in de dagvaarding juist had uiteengezet. In elk geval mocht van hem worden verwacht dat hij, sterker dan alleen door zijn eigen verklaring dat hij “geluidsoverlast van zijn bovenburen ondervindt die wordt veroorzaakt door het hebben van harde vloerbedekking”, had uitgelegd en onderbouwd waaruit die overlast bestaat en in hoeverre deze verschilt van de geluiden die hij ook voordat in de keuken nieuwe tegels werden gelegd (volgens [eiser] ter zitting in oktober 2013, ruim een jaar geleden in elk geval) moet hebben gehoord. [gedaagde] heeft daarentegen zijn standpunt dat er
geensprake is van overlast gestaafd met twee verklaringen van buren dat zij geen geluidshinder van hem ondervinden, en heeft onbetwist gesteld dat hij er alles aan doet - zoals het lopen op pantoffels - om geluidsoverlast voor [eiser] te voorkomen. Aldus heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat hij het voor het geven van de gevorderde voorziening noodzakelijke (spoedeisend) belang daarbij heeft. Reeds daarom moet de voorziening worden geweigerd.
816,00