In deze zaak, die op 16 april 2015 door de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde de eiser, vertegenwoordigd door mr. W.C.M. Coenen, dat de gedaagde partij, AMO-RY B.V., de gehuurde bedrijfsruimte zou ontruimen en de huurachterstand zou betalen. De eiser had een huurovereenkomst met AMO-RY B.V. voor een bedrijfsruimte in Maastricht, met een maandelijkse huurprijs van € 3.025,00. Ten tijde van de dagvaarding had AMO-RY een huurachterstand van € 8.600,00, die was ontstaan door het niet tijdig betalen van de huur. Er was een betalingsregeling overeengekomen, maar deze was niet nagekomen, wat leidde tot de vordering van de eiser om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te vorderen.
De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de vordering van de eiser, aangezien AMO-RY structureel tekort schoot in de nakoming van haar betalingsverplichtingen. De rechter overwoog dat de tekortkomingen van AMO-RY niet van geringe aard waren en dat er geen zekerheid was dat AMO-RY in de toekomst aan haar verplichtingen zou voldoen. Daarom werd de vordering tot ontruiming van de bedrijfsruimte toegewezen. De rechter veroordeelde AMO-RY tot betaling van de huurachterstand, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de toekomstige huurtermijnen. De kosten van het geding werden ook aan AMO-RY opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.