ECLI:NL:RBLIM:2015:3227

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 april 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
3820091 CV EXPL 15-997
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over huurachterstand en ontruiming bedrijfsruimte

In deze zaak, die op 16 april 2015 door de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde de eiser, vertegenwoordigd door mr. W.C.M. Coenen, dat de gedaagde partij, AMO-RY B.V., de gehuurde bedrijfsruimte zou ontruimen en de huurachterstand zou betalen. De eiser had een huurovereenkomst met AMO-RY B.V. voor een bedrijfsruimte in Maastricht, met een maandelijkse huurprijs van € 3.025,00. Ten tijde van de dagvaarding had AMO-RY een huurachterstand van € 8.600,00, die was ontstaan door het niet tijdig betalen van de huur. Er was een betalingsregeling overeengekomen, maar deze was niet nagekomen, wat leidde tot de vordering van de eiser om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te vorderen.

De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de vordering van de eiser, aangezien AMO-RY structureel tekort schoot in de nakoming van haar betalingsverplichtingen. De rechter overwoog dat de tekortkomingen van AMO-RY niet van geringe aard waren en dat er geen zekerheid was dat AMO-RY in de toekomst aan haar verplichtingen zou voldoen. Daarom werd de vordering tot ontruiming van de bedrijfsruimte toegewezen. De rechter veroordeelde AMO-RY tot betaling van de huurachterstand, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de toekomstige huurtermijnen. De kosten van het geding werden ook aan AMO-RY opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 3820091 CV EXPL 15-997
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 16 april 2015
in de zaak van:
[eiser sub 1]
en
[eiser sub 2],
beiden wonend te [woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde mr W.C.M. Coenen
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMO-RY B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde partij,
gemachtigde J.M.L. Paulussen.
Partijen zullen hierna [eiser] (in enkelvoud) en Amo-Ry genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 februari 2015
  • de schriftelijke reactie van Amo-Ry van 18 februari 2015
  • de mondelinge behandeling op 19 februari 2015, waarbij de zaak is aangehouden tot 9 april 2015
  • een brief van 7 april 2015 (met producties) van [eiser],
  • de mondelinge behandeling op 9 april 2015, waarbij door [eiser] nog een productie is overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Amo-Ry huurt op grond van een met [eiser] gesloten (schriftelijke) huurovereenkomst met ingang van 1 september 2014 een bedrijfsruimte aan het adres [adres] te [vestigingsplaats]. De bedrijfsruimte heeft volgens de huurovereenkomst de bestemming winkelruimte voor de verkoop van tabaksproducten, tijdschriften en souvenirs. Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van art. 7: 290 BW (hierna: de algemene bepalingen) van toepassing. De overeengekomen huurprijs, die maandelijks bij vooruitbetaling verschuldigd is, bedraagt thans € 3.025,00 (incl. btw).
2.2.
Ten tijde van de dagvaarding bedroeg de huurachterstand (derhalve tot en met de maand februari 2015) € 8.600,00.
2.3.
Op 7 maart 2015 zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen die kort gezegd behelst dat Amo-Ry de lopende huur betaalt en daarnaast de huurachterstand aflost.
2.4.
Ten tijde van de mondelinge behandeling op 9 april 2015 bedroeg de huurachterstand € 8.650,00.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert Amo-Ry te veroordelen - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad-:
  • het gehuurde binnen acht dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten, met machtiging van [eiser] om de ontruiming op kosten van Amo-Ry te laten verrichten indien Amo-Ry het gehuurde niet binnen die termijn ontruimt en verlaat,
  • tot betaling van de huurachterstand van € 8.600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over iedere huurtermijn vanaf de datum van opeisbaarheid (de eerste dag van de betreffende maand) tot de dag van voldoening,
  • tot betaling van de maandelijks verschuldigde huur van € 3.025,00 per maand vanaf maart 2015 tot en met de maand waarin de ontruiming zal plaatsvinden,
  • de kosten van dit geding.
3.2.
[eiser] stelt ter onderbouwing van zijn vordering dat Amo-Ry alleen de huur van de maand september 2014 op tijd betaald heeft. De huur betreffende de overige maanden zijn door Amo-Ry niet of te laat betaald. Ook de betalingsregeling is door Amo-Ry niet volledig nagekomen zodat die regeling is komen te vervallen. Het gevorderde bedrag van € 8.600,00 is de huurachterstand tot en met de maand februari 2015. De achterstand in de huurbetaling is een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst die (in een bodemprocedure) tot ontbinding van de huurovereenkomst zou leiden. [eiser] stelt een spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen te hebben.
3.3.
Het verweer van Amo-Ry strekt tot afwijzing van de vorderingen.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de aard van de zaak staat het spoedeisend belang van [eiser], dat door Amo-Ry bovendien niet betwist is, bij de gevraagde voorziening vast.
4.2.
Voor toewijzing van de gevorderde voorziening is vereist dat met een grote mate van zekerheid kan worden aangenomen dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst wordt ontbonden en Amo-Ry zal worden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand. Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
4.3.
Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een uit een overeenkomst voortvloeiende verbintenis geeft de wederpartij de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard, of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (art. 6:265 lid 1 BW).
4.4.
Amo-Ry betwist niet de door [eiser] gestelde tekortkomingen in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichting. Vaststaat derhalve dat Amo-Ry structureel tekort schiet in de nakoming van haar betalingsverplichting. Ook de betalingsregeling is Amo-Ry niet (volledig) nagekomen, hetgeen ook wel blijkt uit het feit dat de huurachterstand thans (tot en met de maand april) met € 50,00 toegenomen is in vergelijking met de huurachterstand ten tijde van de dagvaarding. De huurachterstand bedraagt thans immers € 8.650,00. Een en ander is niet te betitelen als een tekortkoming van geringe of bijzondere aard. Voorts moet worden vastgesteld dat Amo-Ry thans geen enkele zekerheid heeft kunnen bieden dat vanaf heden stipt en volledig zal worden voldaan aan de verplichting tot huurbetaling. Amo-Ry stelt weliswaar dat zij ieder moment een betaling van € 7.200,00 van de belastingdienst verwacht en dat zij daarnaast verwacht op korte termijn te kunnen beschikken over een bankkrediet, maar zij heeft onvoldoende aannemelijk weten te maken dat en wanneer deze betaling respectievelijk dit krediet door haar ontvangen zal worden. De kantonrechter is derhalve van oordeel dat een vordering tot ontbinding in een bodemprocedure naar alle waarschijnlijkheid zal worden toegewezen. Hierop vooruitlopend is de vordering tot ontruiming van het gehuurde toewijsbaar.
4.5.
De door [eiser] gevorderde machtiging zal worden afgewezen. De in de wet aan de deurwaarder verleende bevoegdheden tot reële executie (art. 555 e.v. Rv in verbinding met art. 444 Rv) worden toereikend geacht, zodat [eiser] bij toewijzing van een afzonderlijke machtiging geen belang heeft.
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de huurachterstand tot en met februari 2015 aanvankelijk ten tijde van de dagvaarding € 8.600,00 bedroeg. Dit bedrag is derhalve toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente over iedere huurtermijn vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening. Naderhand zijn door Amo-Ry nog de volgende betalingen verricht die [eiser] op de hoofdsom in mindering heeft gebracht:
  • 3 maart 2015 € 1.000,00
  • 11 maart 2015 € 1.000,00
  • 18 maart 2015 € 1.000,00
  • 8 april 2015 € 3.000,00.
De kantonrechter zal verstaan dat deze betalingen met ingang van voormelde data waarop [eiser] de betalingen ontvangen heeft op de toe te wijzen hoofdsom in mindering strekken.
4.7.
Amo-Ry zal voorts worden veroordeeld tot betaling van de maandelijkse huur vanaf maart 2015.
4.8.
Amo-Ry zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 94,18
  • griffierecht € 221,00
  • salaris gemachtigde
Totaal: € 915,18

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Amo-Ry om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis de bedrijfsruimte aan het adres [adres] te [vestigingsplaats] te verlaten en te ontruimen en, onder afgifte van de sleutels, geheel vrij en ontruimd ter vrije beschikking van [eiser] te stellen,
5.2.
veroordeelt Amo-Ry tot betaling aan [eiser] van € 8.600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over iedere huurtermijn steeds vanaf de eerste dag van de betreffende maand tot de dag van voldoening,
5.3.
verstaat dat de in rechtsoverweging 4.6. vermelde betalingen op de hoofdsom van
€ 8.600,00 in mindering strekken met ingang van de data waarop die betalingen door [eiser] ontvangen zijn,
5.4.
veroordeelt Amo-Ry tot betaling van de nog te verschijnen huurtermijnen vanaf maart 2015 van € 3.025,00 per maand, steeds vanaf de datum van opeisbaarheid tot en met de maand waarin de (gerechtelijke) ontruiming zal plaatsvinden,
5.5.
veroordeelt Amo-Ry tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 915,18,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW