Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- een verzoekschrift met producties, ontvangen op 3 december 2014,
- een verweerschrift met producties, ontvangen op 31 december 2014.
- namens [verzoekster]: [naam directeur] (directeur-aandeelhouder), bijgestaan door haar voornoemde gemachtigde,
- [verweerder] in persoon, bijgestaan door zijn voornoemde gemachtigde.
2.De feiten
uitdrukkelijkvermeld in uw arbeidsovereenkomst van 24-01-2004 §23.
- In het arbeidscontract staat vermeld dat privé gebruik niet is toegestaan.
- Vervolgens bent u op 22-08-2008 middels een door uzelf getekende brief hier nogmaals op gewezen.
- Wederom in een samenvattende brief 06-12-2012 betreffende ons gesprek. Hierin staat kort en duidelijk dat Privé gebruik van het bedrijfsvoertuig niet is toegestaan.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- hoofdregel is dat het niet is toegestaan, ook niet tijdens wachtdiensten, met een bedrijfsbus privé-kilometers te rijden, hetgeen steeds zo is gecommuniceerd. De bedrijfsbus mag wel voor woon-werkverkeer worden gebuikt.
- in het loon zit een vergoeding voor wachtdiensten, zodat er geen sprake is van ‘compensatie’ van die diensten door het toestaan van privégebruik van de bedrijfsbus.
- vanaf medio 2012 hoeft de kilometeradministratie niet meer te worden bijgehouden aangezien elke bedrijfsbus is voorzien van een voertuigvolgsysteem. Een urenverantwoording moet nog wel worden bijgehouden.
- in 2008, 2012 en 2014 heeft [verweerder] ongeoorloofd privégebruik van de bedrijfsbus gemaakt. In de eerste helft van februari 2014 heeft [verweerder] al meer dan 300 privékilometers met de bedrijfsbus gereden. Kennelijk plant [verweerder] zijn privéafspraken op momenten dat hij wachtdienst heeft.
- Er is een verschil tussen tijdens wachtdiensten aan huis gekluisterd zijn enerzijds en enigszins in de omgeving zijn en dan de bedrijfsbus pakken anderzijds, waarmee [verzoekster] vrede heeft.
- in 2014 wilde [verzoekster] dat er vanaf dát moment geen privégebruik van de bedrijfsbus meer zou worden gemaakt, hetgeen is besproken met de monteurs. [verweerder] zette vanaf dat moment ‘de hakken in het zand’, waarna een conflict is ontstaan en [verweerder] zich vervolgens heeft ziek gemeld.
- er kunnen geen conclusies worden verbonden aan de verklaringen van ex-collega’s, aangezien zij al geruime tijd niet meer werkzaam zijn bij [verzoekster].
- dat een collega een bedrijfsbus meenam naar een camping, daarover heeft [verzoekster] met die collega afspraken gemaakt omdat hij op dat moment krap in de monteurs zat.
- [verzoekster] heeft nimmer oogluikend toegestaan dat er privéritten met de bedrijfsbus werden gemaakt.
- de kern van het geschil komt neer op een ‘welles-nietes’ wat betreft het privégebruik van de bedrijfsbus.
- er is een groot verschil tussen hetgeen op papier is overeengekomen en de praktijk:
- [verweerder] heeft (eind 2012) met [verzoekster] een gesprek gehad en daarin is afgesproken dat als hij wachtdienst had, hij privégebruik van de bedrijfsbus mocht maken en als hij geen wachtdienst had, hij geen privégebruik van de bedrijfsbus mocht maken. Vanaf toen heeft [verweerder] conform de afspraak de bedrijfsbus enkel (beperkt) voor privéritten gebuikt tijdens wachtdiensten, behoudens een rit van 1,6 kilometer.
- de circa 300 kilometers in februari 2014 zijn gemaakt tijdens wachtdiensten: privégebruik gedurende wachtdiensten werd in de regio op bescheiden schaal toegestaan (‘als het creatief werd weggeschreven, dan was het oké’). De familiebezoeken zijn gemaakt tijdens wachtdiensten.
- dat een collega met de bedrijfsbus naar de camping mocht betreft ook privégebruik. [verzoekster] moet geen verschil maken tussen collega’s, dat is inconsequent.