Uitspraak
beschikking (voorlopige) ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing
[naam moeder], hierna te noemen de moeder
Het procesverloop
De standpunten
De verdere beoordeling
De beslissing
Den Bosch
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 maart 2015 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren met verslavingsproblematiek. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen en hem uit huis te plaatsen, gezien de problematische situatie van de ouders. De ouders, die beiden kampen met verslavingsproblemen, hebben hun woning verloren en verblijven tijdelijk bij de grootouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van de minderjarige bestaat, wat aanleiding geeft tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing.
De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling, die eerder was verleend, gehandhaafd tot 1 april 2015 en de minderjarige voor de duur van twaalf maanden onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg. Tevens is er een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de minderjarige in een rustige omgeving kan herstellen van zijn ontwenningsverschijnselen en dat de ouders moeten werken aan hun problemen, waaronder het vinden van eigen huisvesting en het verkrijgen van begeleiding.
De kinderrechter heeft de beschikking van 17 maart 2015, waarin de voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing waren geregeld, gehandhaafd. De ouders hebben aangegeven het eens te zijn met de ondertoezichtstelling, maar niet met de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft besloten dat de ouders in juni 2015 opnieuw moeten worden gehoord over de voortgang van de situatie van de minderjarige en de stappen die zij hebben gezet.