In deze zaak heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een hypothecaire geldlening afgesloten bij de COOPERATIEVE RABOBANK WESTELIJKE MIJNSTREEK UA. In december 2013 heeft hij de bank gevraagd naar de mogelijkheden voor vervroegde aflossing van zijn hypotheek. De bank heeft vervolgens een voorstel gedaan waarin werd aangegeven dat hij gedurende 25 maanden een bedrag van € 403,00 per maand kon aflossen, wat zou leiden tot een totale aflossing van € 81.000,00. Echter, de bank heeft later aangegeven dat dit voorstel een vergissing was en dat de werkelijke aflossingstermijn veel langer zou zijn. [Eiser in conventie, verweerder in reconventie] vorderde een verklaring voor recht dat er een overeenkomst tot stand was gekomen en dat de bank gehouden was aan haar voorstel. De bank voerde verweer en stelde dat er geen bindende overeenkomst was, omdat er sprake was van een vergissing in haar communicatie.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bindende overeenkomst tot stand was gekomen, omdat de bank niet de wil had om een dergelijke overeenkomst aan te gaan. De rechtbank oordeelde dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] redelijkerwijs had moeten begrijpen dat er een vergissing was gemaakt. De vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De reconventionele vordering van de bank werd eveneens afgewezen, met veroordeling van de bank in de proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie].