ECLI:NL:RBLIM:2015:4238

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 mei 2015
Publicatiedatum
21 mei 2015
Zaaknummer
C-03-205075 - KG ZA 15-188
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.F.W. Huinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor voortzetting gebruik perceel door Politiehondenvereniging Irene Elsloo na opzegging door gemeente Stein

In deze zaak vordert de Politiehondenvereniging Irene Elsloo (hierna: de vereniging) toestemming om het gebruik van een perceel, gelegen aan het Drie Kuilen Voetpad te Elsloo, voort te zetten. Dit perceel is eigendom van de gemeente Stein, die de gebruiksovereenkomst met de vereniging heeft opgezegd. De vereniging stelt dat zij het perceel nodig heeft voor het trainen van politiehonden en dat de opzegging van de overeenkomst niet rechtsgeldig is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente Stein de gebruiksovereenkomst mocht opzeggen, maar dat zij hierbij een ruimere opzegtermijn had moeten in acht nemen. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de vereniging toe, waardoor zij het gebruik van het perceel mag voortzetten totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een einduitspraak heeft gedaan in een aanhangige bestuursrechtelijke procedure. Tevens wordt de gemeente Stein verboden om maatregelen te treffen die het perceel of de aanhorigheden wijzigen of beschadigen. De gemeente Stein wordt veroordeeld in de proceskosten van de vereniging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/205075 / KG ZA 15-188
Vonnis in kort geding van 21 mei 2015
in de zaak van
de vereniging
POLITIEHONDENVERENIGING IRENE ELSLOO,
zetelend te Elsloo, gemeente Stein,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
advocaat mr. drs. M.W.M. Pennings,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE STEIN,
zetelend te Stein,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.C.G. Nijssen.
Partijen zullen hierna Politiehondenvereniging Irene Elsloo en gemeente Stein genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de faxberichten, met bijlagen, van de gemeente Stein van 4, 5 en 6 mei 2015,
  • de brieven, met bijlagen, van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo van 6 mei 2015,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van Politiehondenvereniging Irene Elsloo,
  • de pleitnota van de gemeente Stein.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Politiehondenvereniging Irene Elsloo maakt sinds 1966 gebruik van het perceel gelegen aan het Drie Kuilen Voetpad te Elsloo, gemeente Stein, kadastraal bekend gemeente Elsloo, sectie A nummer 3259 (hierna: het perceel), ten behoeve van het trainen en opleiden van politiehonden.
2.2.
In de periode vanaf 1966 tot 2005 behoorde het perceel in eigendom toe aan DSM. De Politiehondenvereniging Irene Elsloo huurde het perceel van DSM. In 2005 is het perceel door DSM vrij van huur verkocht en geleverd aan de gemeente Stein.
2.3.
De Politiehondenvereniging Irene Elsloo heeft in januari 2005 afspraken gemaakt met de gemeente Stein over het gebruik van het perceel. Die afspraken zijn door de gemeente Stein schriftelijk bevestigd in een door de gemeente Stein op 28 januari 2005 aan de Politiehondenvereniging Irene Elsloo verzonden brief.
2.4.
Op 19 maart 2015 heeft de gemeente Stein een brief naar de Politiehondenvereniging Irene Elsloo verzonden waarin het gebruiksrecht van het perceel wordt opgezegd.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De Politiehondenvereniging Irene Elsloo vordert, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair voortzetting van het gebruik van het perceel toe te staan totdat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in de bestemmingsplanprocedure einduitspraak heeft gedaan, althans een termijn te bepalen die de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren. Daarnaast vordert de Politiehondenvereniging Irene Elsloo de gemeente Stein, alsmede haar bestuursorganen te verbieden gedurende de hiervoor bedoelde periode maatregelen van welke aard dan ook te treffen die het perceel en aanhorigheden doen wijzigen of beschadigen, zoals sloop en/of verwijdering, dan wel maatregelen te treffen die de Politiehondenvereniging Irene Elsloo direct dan wel indirect raken, zoals last onder bestuursdwang / dwangsom, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat de gemeente Stein het verbod schendt, met een maximum van € 20.000,00, althans een bedrag dat de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, een en ander met veroordeling van de gemeente Stein in de kosten van de procedure, waaronder tevens de nakosten.
Subsidiair vordert de Politiehondenvereniging Irene Elsloo, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de opzeggingstermijn te verlengen zoals de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren. Daarnaast vordert zij de gemeente Stein, alsmede diens bestuursorganen, te gebieden aan haar ten behoeve van haar verenigingsactiviteiten ter beschikking te stellen een behoorlijk en verwant perceel gelegen binnen de gemeente Stein, met positieve bestemming, althans met goedkeuring van het bevoegd orgaan, binnen afloop van de opzeggingstermijn, althans een perceel zoals de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren. Voorts vordert de Politiehondenvereniging Irene Elsloo de gemeente Stein te veroordelen tot betaling van een voorschot aan haar wegens de kosten voor verwijdering, verhuizing en wederopbouw ter hoogte van € 15.000,00 dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander met veroordeling van de gemeente Stein in de kosten van de procedure, waaronder tevens de nakosten.
3.2.
De gemeente Stein voert verweer tegen toewijzing van de vordering.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
in reconventie
3.4.
De gemeente Stein vordert de Politiehondenvereniging Irene Elsloo te veroordelen primair uiterlijk op 31 mei 2015, althans subsidiair op een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum, bij voorkeur gelegen voor 1 oktober 2015, het door haar gebruikte en in eigendom aan de gemeente Stein toebehorende gedeelte van het perceel kadastraal gemeente Elsloo, sectie A 3259, geheel leeg en ontruimd op te leveren en ter vrije beschikking te stellen aan de gemeente Stein, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo na betekening van dit vonnis hiermee in gebreke blijft, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 20.000,00, een en ander met veroordeling van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo in de kosten van deze procedure, waaronder tevens begrepen de nakosten.
3.5.
De Politiehondenvereniging Irene Elsloo voert verweer tegen toewijzing van de vordering.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zal de voorzieningenrechter deze gezamenlijk bespreken en beoordelen.
4.2.
Allereerst ziet de voorzieningenrechter zich voor de vraag geplaatst of partijen een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. Dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo een spoedeisend belang heeft bij haar vordering is door de gemeente Stein overigens niet betwist. De Politiehondenvereniging Irene Elsloo betwist op haar beurt wel dat de gemeente Stein een spoedeisend belang heeft bij haar vordering.
4.2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze vraag ten aanzien van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo bevestigend dient te worden beantwoord. Bij brief van 19 maart 2015 heeft de gemeente Stein het gebruiksrecht van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo van het perceel per 1 mei 2015 opgezegd. Hierbij heeft de gemeente Stein de Politiehondenvereniging Irene Elsloo tevens verzocht het perceel op 1 mei 2015 in de oorspronkelijke staat en geheel ontruimd op te leveren. Dit betekent onder andere dat de Politiehondenvereniging Irene Elsoo het clubgebouw, inclusief fundering, dient te slopen, hetgeen onomkeerbare gevolgen heeft. Bij deze stand van zaken kan niet van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Aldus komt de voorzieningenrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van de conventionele vorderingen van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo.
4.2.2.
Alvorens over te gaan tot een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo, zal de voorzieningenrechter beoordelen of de gemeente Stein eveneens een spoedeisend belang heeft bij haar reconventionele vordering.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemeente Stein niet erin is geslaagd aannemelijk te maken dat zij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorziening in kort geding. De vordering van de gemeente Stein is erop gericht dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo uiterlijk op 31 mei 2015 dan wel op een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum die bij voorkeur vóór 1 oktober 2015 is gelegen, het perceel geheel leeg en ontruimd oplevert en ter vrije beschikking van de gemeente Stein stelt. De gemeente Stein heeft ter onderbouwing van haar stelling dat zij een spoedeisend belang heeft bij deze vordering weliswaar terecht betoogd dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de gemeenteraad in haar uitspraak van 11 maart 2015 heeft opgedragen om binnen twintig weken na verzending van die uitspraak alsnog deugdelijk te motiveren waarom in het bestemmingsplan het feitelijk gebruik door de Politiehondenvereniging Irene Elsloo van het perceel alsnog onder het overgangsrecht wordt gebracht, dan wel ten aanzien van dat gebruik alsnog te voorzien in een passende planregeling, maar uit die “opdracht” aan de gemeenteraad volgt niet dat het treffen van een voorziening omtrent de ontruiming van het perceel door de Politiehondenvereniging Irene Elsloo zoals door de gemeente Stein thans wordt gevorderd, met onverwijlde spoed geboden is. Overige feiten of omstandigheden op grond waarvan het treffen van de door de gemeente Stein beoogde voorziening wél met onverwijlde spoed is geboden, zijn door haar niet aangedragen. Nu het spoedeisend belang van de gemeente Stein bij het treffen van een voorziening in kort geding ontbreekt, dient haar vordering reeds hierom te worden afgewezen. De voorzieningenrechter komt aldus niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de reconventionele vordering van de gemeente Stein.
4.2.3.
Gelet op het voorgaande zal de gemeente Stein in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Politiehondenvereniging Irene Elsloo in reconventie worden, gelet op de samenhang met de vorderingen in conventie, begroot op € 408,00 (0,5 punt van het liquidatietarief) aan salaris advocaat.
4.3.
Daarmee komt de voorzieningenrechter thans toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van de Politiehondenvereniging Irene Elsoo. Bij die beoordeling stelt de voorzieningenrechter het volgende voorop. De Politiehondenvereniging Irene Elsloo en de gemeente Stein zijn met elkaar verwikkeld in een bestuursrechtelijk geschil, ter zake het besluit van de gemeenteraad van 11 september 2013 waarbij het bestemmingsplan “Kern Elsloo” is vastgesteld. De Politiehondenvereniging Irene Elsloo heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Het beroep is gericht tegen het plandeel met de bestemming “Natuur” voor het perceel, dat aan de gemeente Stein in eigendom toebehoort en door de Politiehondenvereniging Irene Elsloo wordt gebruikt. Dit geschil ligt inmiddels ter beoordeling voor aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Naar aanleiding van dit bestuursrechtelijk geschil is inmiddels ook een civielrechtelijk geschil tussen partijen gerezen omtrent het gebruik van het perceel. In het kader van dit geschil heeft de Politiehondenvereniging Irene Elsloo zich thans tot de voorzieningenrechter, als civiele rechter, gewend. Niettemin heeft zowel de Politiehondenvereniging Irene Elsloo als de gemeente Stein in deze civiele procedure herhaaldelijk standpunten ingenomen met betrekking tot de bestuursrechtelijke aspecten van dit geschil. De voorzieningenrechter zal zich echter enkel buigen over de over en weer ingenomen stellingen voor zover die betrekking hebben op het civiele geschil, nu hij uitsluitend hieromtrent een beslissing dient te nemen, terwijl het bestuursrechtelijke geschil door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zal worden beslecht.
4.3.1.
In deze procedure dient te worden beoordeeld of de Politiehondenvereniging Irene Elsloo gerechtigd is het gebruik van het perceel voort te zetten totdat, zoals zij primair vordert, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een einduitspraak heeft gedaan in de bestemmingsplanprocedure. In het kader van de beantwoording van die vraag is het volgende van belang.
Tussen partijen is niet in geschil dat tussen hen een gebruiksovereenkomst bestaat waarbij de gemeente Stein het aan haar in eigendom toebehorende perceel aan de Politiehondenvereniging Irene Elsloo voor onbepaalde tijd in gebruik heeft gegeven. Evenmin is tussen partijen in geschil dat de gemeente Stein op 19 maart 2015 een brief naar de Politiehondenvereniging Irene Elsloo heeft verzonden waarin zij de gebruiksovereenkomst per 1 mei 2015 opzegt.
4.3.2.
Hoewel de Politiehondenvereniging Irene Elsloo in de dagvaarding, overigens zonder te stellen welke consequenties daaraan dienen te worden verbonden, stelt dat niet duidelijk is of de gebruiksovereenkomst door het daartoe bevoegde bestuursorgaan is opgezegd, heeft zij na de door de gemeente Stein ter gelegenheid van de mondelinge behandeling daarop gegeven toelichting, niet betwist dat de opzegging van de gebruiksovereenkomst heeft plaatsgevonden namens de gemeente Stein, op basis van een daartoe strekkend besluit van het college van burgemeester en wethouders. Aangezien de gemeente bevoegd is privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, is voor zover de Politiehondenvereniging Irene Elsloo aanvankelijk het tegendeel heeft willen betogen, hierin in ieder geval geen grond voor vernietiging van de rechtshandeling welke strekt tot opzegging van de gebruiksovereenkomst gelegen. Daarmee komt de voorzieningenrechter toe aan de beantwoording van de vraag of de Politiehondenvereniging Irene Elsloo, ondanks de opzegging van de gebruiksovereenkomst door de gemeente Stein per 1 mei 2015, gerechtigd is het gebruik van het perceel voorlopig voort te zetten.
4.3.3.
Een gebruiksovereenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan is een duurovereenkomst. Of en, zo ja, onder welke voorwaarden een dergelijke overeenkomst opzegbaar is, wordt in beginsel bepaald door de inhoud van die overeenkomst en door de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen.
Met betrekking tot de inhoud van de overeenkomst overweegt de voorzieningenrechter dat tussen partijen niet in geschil is dat de afspraken, zoals neergelegd in de door de gemeente Stein op 28 januari 2005 aan de Politiehondenvereniging Irene Elsloo verzonden brief welke als productie vier bij dagvaarding in het geding is gebracht, deel uitmaken van die gebruiksovereenkomst. Deze afspraken hebben echter geen betrekking op de vraag of en zo ja, onder welke voorwaarden, de gebruiksovereenkomst kan worden opgezegd zodat zij niet relevant zijn in het kader van de beoordeling van dit geschil.
Volgens de gemeente Stein maken de voorwaarden die zijn opgenomen in de door haar op 9 november 2012 aan de Politiehondenvereniging Irene Elsloo verzonden brief, die door haar als productie vijf bij brief van 4 mei 2015 in het geding is gebracht, eveneens deel uit van de gebruiksovereenkomst. In deze voorwaarden is onder andere, voor zover in het kader van deze procedure van belang, opgenomen dat het recht op gebruik van het perceel geldt tot wederopzegging en dat de gemeente Stein en de Politiehondenvereniging Irene Elsloo bevoegd zijn zonder opgaaf van redenen over te gaan tot opzegging van de gebruiksovereenkomst. Hierbij is tevens vermeld dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo, naar de voorzieningenrechter aanneemt bij opzegging van de overeenkomst, een redelijke termijn voor ontruiming van het perceel wordt gegund. Voorts is vermeld dat in geval van beëindiging van de gebruiksovereenkomst geen recht bestaat op vergoeding van gemaakte of nog te maken ontruimingskosten noch op enige vervangende onroerende zaak.
De Politiehondenvereniging Irene Elsloo heeft gemotiveerd betwist dat deze voorwaarden deel uitmaken van de gebruiksovereenkomst.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit kort geding niet vast is komen te staan dat de in de brief van 9 november 2012 opgenomen voorwaarden onderdeel zijn van de gebruiksovereenkomst. Hij overweegt daartoe dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo ter gelegenheid van de mondelinge behandeling onweersproken heeft gesteld dat deze voorwaarden in het kader van de onderhandelingen over het sluiten van een huurovereenkomst waarbij de Politiehondenvereniging Irene Elsoo het perceel van de gemeente Stein zou gaan huren, onderwerp van gesprek zijn geweest. Daarnaast heeft de Politiehondenvereniging Irene Elsloo onweersproken gesteld dat zij de gemeente Stein tijdens dit gesprek heeft medegedeeld dat deze voorwaarden niet op haar instemming konden rekenen. Bij deze stand van zaken kan niet worden volgehouden dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo de in de brief van 9 november 2012 opgenomen voorwaarden door niet op deze brief te reageren stilzwijgend heeft geaccepteerd, zoals de gemeente Stein betoogt. Gelet op het door de Politiehondenvereniging Irene Elsloo tijdens het aan die brief voorafgaande gesprek ingenomen standunt, kon de gemeente Stein immers in redelijkheid niet erop vertrouwen dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo door niet op de brief te reageren alsnog instemde met de daarin vermelde voorwaarden. Hierop gelet en in aanmerking nemende dat niet is gesteld en ook overigens niet is gebleken dat partijen overigens nog afspraken hebben gemaakt omtrent de opzegging van de gebruiksovereenkomst, concludeert de voorzieningenrechter dat de gebruiksovereenkomst niet voorziet in een regeling omtrent de opzegging van die overeenkomst. De wet voorziet evenmin in een dergelijke regeling. Tegen deze achtergrond zal hierna worden beoordeeld of en zo ja onder welke voorwaarden een duurovereenkomst kan worden opgezegd.
4.3.4.
Indien, zoals in dit geval, wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling voor de opzegging van een duurovereenkomst, geldt dat de overeenkomst
in beginselopzegbaar is. Wel kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst én de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. Uit diezelfde eisen kan, eveneens in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, ook voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding (HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4163).
Uit het vorenstaande volgt, anders dan de Politiehondenvereniging Irene Elsloo betoogt, dan ook niet dat als
uitgangspuntheeft te gelden dat de opzegging van een duurovereenkomst slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond daarvoor bestaat. De voorzieningenrechter gaat daarom aan die stelling voorbij. De voorzieningenrechter begrijpt de stellingen van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo aldus dat zij zich daarnaast op het standpunt stelt dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst in dit specifieke geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond daarvoor bestaat en dat die zwaarwegende grond in dit geval niet aanwezig is. Dit standpunt heeft zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter in het kader van deze procedure evenwel onvoldoende onderbouwd. De aard en inhoud van de overeenkomst bieden in ieder geval geen aanknopingspunten om te kunnen of moeten concluderen dat de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat opzegging van de overeenkomst slechts mogelijk is indien daarvoor een zwaarwegende grond bestaat. De omstandigheid dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo inmiddels bijna vijftig jaar gebruik maakt van het perceel en dat inmiddels tien jaar een gebruiksovereenkomst bestaat met de gemeente Stein acht de voorzieningenrechter daartoe in ieder geval onvoldoende. Daar komt bij dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo haar stelling dat de gemeente Stein ondubbelzinnige en ongeclausuleerde toezeggingen zou hebben gedaan inhoudende dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo het perceel zou mogen blijven gebruiken, in het licht van de betwisting daarvan door de gemeente Stein onvoldoende heeft onderbouwd. Aan de Politiehondenvereniging Irene Elsloo kan, nu de gemeente Stein die stellingen onweersproken heeft gelaten, worden toegegeven dat de gemeente Stein haar aanvankelijk heeft ondersteund in haar activiteiten door een vergunning te verlenen voor de bouw van het clubgebouw, subsidie te verlenen voor het aanleggen van de stroomvoorziening en zorg te dragen voor de omheining van het perceel, maar dit gegeven kan, ook in samenhang bezien met de duur van het gebruik van het perceel én de duur van de gebruiksovereenkomst met de gemeente Stein, onvoldoende gewicht in de schaal leggen om te concluderen dat de redelijkheid en billijkheid in dit geval meebrengen dat opzegging van de gebruiksovereenkomst slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo het perceel niet gebruikt voor het verrichten van bedrijfsmatige, met de daarmee doorgaans gepaard gaande aanzienlijke financiële en commerciële belangen, activiteiten, maar voor het verrichten van hobbymatige activiteiten. Bovendien is de Politiehondenvereniging Irene Elsloo met een ledenbestand in april 2013, waarvan niet is gesteld of gebleken dat dit thans in betekenende mate is gewijzigd, van negen leden een relatief kleine vereniging. Dit betekent enerzijds dat slechts een beperkt aantal mensen wordt getroffen door de opzegging van de gebruiksovereenkomst en anderzijds geldt dat niet onaannemelijk is dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo juist vanwege haar beperkt ledenaantal betrekkelijk eenvoudig een vervangende trainingslocatie zou kunnen verwerven, al dan niet in samenspraak met en op het terrein van een vereniging die soortgelijke activiteiten verricht. Voorts neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat niet is gesteld of gebleken dat de activiteiten van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo gebonden zijn aan deze specifieke locatie en niet elders zouden kunnen worden verricht.
Het vorenstaande brengt met zich dat de gemeente Stein de gebruiksovereenkomst in ieder geval kon opzeggen, zoals zij heeft gedaan, zonder dat daarvoor een zwaarwegende grond bestaat. Het antwoord op de vraag of deze opzegging gepaard had dienen te gaan met een aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding kan in het midden blijven, nu dit in verband met het primair gevorderde geen onderwerp is van het in deze procedure gevoerde debat. Dat de gemeente Stein de gebruiksovereenkomst mocht opzeggen zonder dat daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat, laat evenwel onverlet dat de voorzieningenrechter op grond van de hiervoor besproken omstandigheden, te weten de omstandigheid dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo al bijna vijftig jaar haar activiteiten op het perceel ontplooit, de duur van de gebruiksovereenkomst met de gemeente Stein én in aanmerking nemende dat een vereniging enige tijd moet worden gegund om een vervangende trainingslocatie te vinden teneinde haar activiteiten te kunnen blijven ontplooien, wel van oordeel is dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat de gemeente Stein een ruimere opzegtermijn in acht had moeten nemen dan zij heeft gedaan.
De voorzieningenrechter zal de Politiehondenvereniging Irene Elsloo daarom toestaan het gebruik van het perceel voorlopig voort te zetten en hij zal de gemeente Stein verbieden de opzegging zoals gedaan in haar brief van 19 maart 2015 te effectueren.
Met betrekking tot de termijn waarvoor de voortzetting van het gebruik van het perceel zal worden toegestaan, overweegt de voorzieningenrechter dat de Politiehondenvereniging Irene Elsloo thans vordert het gebruik van het perceel in ieder geval toe te staan totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State einduitspraak heeft gedaan. De gemeente Stein heeft aangevoerd dat het gebruik van het perceel door de Politiehondenvereniging uiterlijk op 31 mei 2015, maar in ieder geval per 1 oktober 2015 moet zijn beëindigd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat, gelet op de hiervoor besproken omstandigheden, de eisen van redelijkheid en billijkheid zich verzetten tegen beëindiging van het gebruik op 31 mei 2015. Hierbij geldt tevens dat de gemeente Stein geen zwaarwegende argumenten heeft aangedragen die de beëindiging van het gebruik van het perceel op 31 mei 2015 kunnen rechtvaardigen.
Ten aanzien van de door de gemeente Stein subsidiair beoogde beëindiging van het gebruik van het perceel per 1 oktober 2015, merkt de voorzieningenrechter op dat partijen ervan uitgaan, zoals partijen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben verklaard, dat zij verwachten dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vóór 1 oktober 2015 einduitspraak zal hebben gedaan. Voor zover dat echter niet het geval zou zijn, overweegt de voorzieningenrechter dat de gemeente Stein geen valide argumenten heeft aangedragen die zich verzetten tegen voortzetting van het gebruik van het perceel totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State einduitspraak heeft gedaan. De voorzieningenrechter zal de Politiehondenvereniging Irene Elsloo daarom toestaan het gebruik van het perceel tot dat moment voort te zetten.
4.4.
De Politiehondenvereniging Irene Elsloo vordert in dit verband tevens de gemeente Stein, alsmede haar bestuursorganen te verbieden in de hiervoor genoemde periode maatregelen van welke aard dan ook te treffen die het perceel en aanhorigheden doen wijzigen of beschadigen, zoals sloop en/of verwijdering, dan wel die de Politiehondenvereniging Irene Elsloo direct dan wel indirect raken, zoals toepassing van een last onder bestuursdwang en / of het opleggen van dwangsommen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat de gemeente Stein het verbod schendt, met een maximum van € 20.000,00 althans een bedrag dat de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren.
De gemeente Stein heeft geen verweer gevoerd tegen toewijzing van dit onderdeel van de vordering.
De voorzieningenrechter zal dit onderdeel van de vordering daarom toewijzen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsommen zullen worden afgewezen, aangezien de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat de gemeente Stein, als overheidsorgaan, rechterlijke uitspraken pleegt na te komen.
4.5.
Het vorenstaande brengt met zich dat de primaire vordering van de Politiehondenvereniging Irene Elsloo zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna in het dictum wordt vermeld. Aldus komt de voorzieningenrechter niet meer toe aan de beoordeling van de subsidiaire vordering.
4.6.
De gemeente Stein zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Politiehondenvereniging Irene Elsloo worden begroot op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat
816,00(1 punt van het liquidatietarief)
Totaal € 1.506,84
4.7.
De gevorderde veroordeling in de nakosten zal worden afgewezen, nu de voorzieningenrechter zoals reeds hiervoor is overwogen, ervan uitgaat dat de gemeente Stein, als overheidsorgaan, rechterlijke uitspraken pleegt na te komen, in welk geval een veroordeling in de nakosten overbodig is.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie:
5.1.
verleent de Politiehondenvereniging Irene Elsloo toestemming om het gebruik van het perceel gelegen aan het Drie Kuilen Voetpad te Elsloo, gemeente Stein, kadastraal bekend gemeente Elsloo, sectie A nummer 3259 voort te zetten totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een einduitspraak heeft gedaan in de procedure met zaaknummer 201310070/1/R3 en verbiedt de gemeente Stein om de opzegging van de gebruiksovereenkomst, zoals gedaan in haar brief van 19 maart 2015, gedurende deze periode te effectueren,
5.2.
verbiedt de gemeente Stein, alsmede haar bestuursorganen, gedurende de hiervoor bedoelde periode maatregelen van welke aard dan ook te treffen die het perceel en aanhorigheden doen wijzigen of beschadigen dan wel maatregelen te treffen die de Politiehondenvereniging Irene Elsloo direct of indirect raken, zoals een last onder bestuursdwang of het opleggen van dwangsommen,
5.3.
veroordeelt de gemeente Stein in de proceskosten, aan de zijde van Politiehondenvereniging Irene Elsloo tot op heden begroot op € 1.506,84,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In reconventie:
5.6.
wijst de vordering af,
5.7.
veroordeelt de gemeente Stein in de proceskosten, aan de zijde van Politiehondenvereniging Irene Elsloo tot op heden begroot op € 408,00,
5.8.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.W. Huinen en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2015. [1]

Voetnoten

1.type: