ECLI:NL:RBLIM:2015:4268

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 mei 2015
Publicatiedatum
22 mei 2015
Zaaknummer
03/700045-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk bezit van heroïne en cocaïne met vrijspraak voor drugshandel

Op 22 mei 2015 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 781,8 gram heroïne en 101 gram cocaïne. De verdachte werd ook beschuldigd van het meermalen verkopen van deze drugs. Tijdens de zitting op 8 mei 2015 werden de standpunten van de officier van justitie, de raadsman en de verdachte besproken. De officier van justitie achtte de beschuldigingen wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging betoogde dat de verdachte niet betrokken was bij de drugshandel en dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de drugshandel (feit 1) en sprak de verdachte vrij van deze beschuldiging. Echter, de rechtbank achtte het opzettelijk bezit van de drugs (feit 2) wel bewezen. De rechtbank overwoog dat de verdachte op 23 januari 2014 in de gemeente Maastricht opzettelijk aanwezig had gehad ongeveer 781,8 gram heroïne en ongeveer 101 gram cocaïne, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van voorarrest.

Daarnaast werd er beslag gelegd op verschillende in beslag genomen voorwerpen, waaronder geldbedragen en drugsgerelateerde items. De rechtbank gelastte de onttrekking aan het verkeer van deze voorwerpen, terwijl andere in beslag genomen goederen aan de verdachte werden teruggegeven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/700045-14 en 03/700011-09 (TUL)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 mei 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsman is mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 mei 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De zaak is gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de zaak met het parketnummer 03/700046-14 tegen de medeverdachte [medeverdachte].

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met een ander meerdere keren in heroïne en cocaïne heeft gedeald;
Feit 2: samen met een ander in het bezit was van 781,8 gram heroïne en 101 gram cocaïne.
3.
De beoordeling van het bewijs [1]
3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft daartoe onder andere gewezen op de onderliggende processen-verbaal van bevindingen, de ondersteunende verklaring van de vader van de verdachte, de kennisgeving van inbeslagneming van de aangetroffen drugs in de woning en de daarbij corresponderende rapporten Identificatie van drugs en precursoren van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI).
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat enkel feiten en omstandigheden in het dossier geduid worden die betrekking hebben op één enkele beweerdelijke drugstransactie op 23 januari 2014 in Maastricht. De verdachte heeft zich dienaangaande op het standpunt gesteld dat hij enkel medeverdachte [medeverdachte] naar het [naam] tankstation te Maastricht heeft gereden en dat hij van de drugstransactie die toen zou hebben plaatsgevonden geen wetenschap heeft gehad. Niet alleen heeft de eventuele deal buiten zijn zicht, achter het tankstation plaatsgevonden, maar ook zaten de later bij de medeverdachte aangetroffen drugs verborgen in diens pantalon. De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben een signalement gegeven van de dealers die hen de vorige keren heroïne hadden verstrekt. Aan dit signalement voldoet de verdachte niet. Bovendien is de beweerdelijk verkochte heroïne niet aangetroffen en derhalve ook niet getest door het NFI. Verder heeft de raadsman bepleit dat niet de conclusie mag worden getrokken dat de simkaart waaraan het mobiele telefoonnummer [nummer] was gekoppeld, zou toebehoren aan de verdachte op grond van de tenaamstelling ‘[naam]’ in de telefoon van [naam] of op grond van het feit dat de simkaart in de woning aan de [adres] is gevonden. De raadsman van de verdachte heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van feit 1.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdachte verklaard dat hij het huis aan de [adres] had verhuurd en dat hij zelf elders verbleef. Bij de verdachte is geen sleutel van deze woning aangetroffen. Destijds waren er van deze woning veel sleutels bij verschillende personen in omloop. Ook wordt niet in het dossier gerelateerd dat de verdachte zich op 23 januari 2014 in de woning aan de [adres] heeft bevonden. De verklaring van de vader van de verdachte dient te worden uitgelegd in de context van het verleden van de verdachte. De verdediging heeft verzocht de verdachte daarom eveneens vrij te spreken van feit 2.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij in de periode van 1 december 2013 tot 23 januari 2014 samen met een ander meerdere keren heroïne en cocaïne heeft gedeald. Uit het dossier kan de rechtbank echter niet afleiden dat de verdachte zich hieraan zou hebben schuldig gemaakt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De verdachte en zijn vader staan volgens de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven op het adres [adres]. Tijdens een doorzoeking op 23 januari 2014 is in de woning aan de [adres] te Maastricht onder het tapijt en de hoekbank een simkaart aangetroffen, waaraan op dat moment het mobiele telefoonnummer[nummer] was gekoppeld. [naam] heeft bij zijn aanhouding ter zake het verkopen van harddrugs op 13 januari 2014 verklaard dat hij onder andere in opdracht werkte voor het telefooncontact ‘[naam]’ ([nummer]). In een Whatsappgesprek zichtbaar op de telefoon van [naam] is door het nummer [nummer] informatie doorgegeven die de verbalisant [naam] had doorgespeeld aan ‘[naam]’. Dit sluit niet uit het alternatieve scenario dat de simkaart door een ander dan door de verdachte werd gebruikt. Immers, vastgesteld kan worden dat meerdere personen een huissleutel van de [adres] in bezit hadden, waaronder de medeverdachte en de broer van de medeverdachte en dus toegang tot de woning hadden waar de simkaart is gevonden. Uit het procesdossier wordt evenmin duidelijk wie de persoon is achter het telefooncontact ‘[naam]’ dan wel ‘[naam]’. Voor wat betreft de vermoedelijke drugstransactie tussen de medeverdachte en [getuige 1] bij het [naam]-tankstation te Maastricht is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs aanwezig dat de verdachte wetenschap heeft gehad van deze beweerdelijke verkoop. De rechtbank is derhalve van oordeel dat onvoldoende bewijs bestaat dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en zal de verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van feit 2:
Op 2 januari 2014 is de woning aan de [adres] te Maastricht doorzocht. [2] Tijdens die doorzoeking werden partijen van in totaal vermoedelijk 1,7 gram heroïne, 15,2 gram heroïne, 115 gram heroïne, 244,4 gram heroïne, 255,7 gram heroïne, 68,1 gram heroïne en 81,7 gram heroïne in beslag genomen en bemonsterd. De monsters werden voorzien van de SIN-nummers [nummers]. Daarnaast werd een partij van in totaal 81,3 gram vermoedelijk cocaïne in beslag genomen en bemonsterd. Het monster werd voorzien van het SIN-nummer [nummer]. Verder werden er 2 bollen van 2,2 gram bruto vermoedelijk cocaïne in beslag genomen en bemonsterd. Het monster werd voorzien van het SIN-nummer [nummer]. Tenslotte werden 15 bollen van in totaal 17,5 gram vermoedelijk cocaïne in beslag genomen en daarvan werden 3 monsters genomen. De 3 monsters werden voorzien van de SIN-nummers [nummers]. [3] In de rapporten Identificatie van drugs en precursoren van 11 februari 2014 komt het Nederlands Forensisch Instituut tot de conclusie dat de poeders met de SIN-nummers [nummers] heroïne bevatten en de poeders en brokjes met de SIN-nummers [nummers] cocaïne bevatten. [4]
Op het adres [adres] staan volgens de gemeentelijke basisadministratie de verdachte en zijn vader ingeschreven. [5] Dat de verdachte er ook woont heeft de verdachte zelf in eerste instantie verklaard [6] en ook zijn vader heeft aldus verklaard. [7] Volgens de vader heeft zijn zoon gevraagd hem te waarschuwen wanneer hij naar huis zou komen. [8] De verklaring van de verdachte op 27 januari 2014 dat hij de woning had verhuurd aan [naam] en [naam], twee jongens van Marokkaanse afkomst, [9] acht de rechtbank niet aannemelijk, aangezien deze verklaring op geen enkele wijze is onderbouwd. Op grond van de voorgaande feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd acht de rechtbank feit 2 bewezen. De rechtbank kan op grond van het dossier niet vaststellen dat de medeverdachte als medepleger dient te worden aangemerkt en zal de verdachte daarom vrijspreken van het medeplegen van feit 2.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 23 januari 2014 in de gemeente Maastricht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 781,8 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 101 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en de maatregelen

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van voorarrest. Ook heeft hij - gelet op het recidivegevaar - de gevangenneming van de verdachte gevorderd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit de verdachte vrij te spreken van beide feiten en subsidiair bepleit de strafeis van de officier van justitie sterk te matigen conform de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken van november 2014 (hierna: de LOVS-richtlijnen). Tenslotte heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot gevangenneming van de verdachte dient te worden afgewezen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft op 23 januari 2014 opzettelijk 781,8 gram heroïne en 101 gram cocaïne in zijn bezit gehad. Gelet op de hoeveelheid staat zonder meer vast dat deze drugs voor de verdere verspreiding en handel bestemd zijn geweest. Het gebruik van heroïne en cocaïne is bedreigend voor de volksgezondheid. Door het plegen van deze feiten heeft de verdachte de handel in, alsmede het gebruik van stoffen die schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bevorderd.
De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij enkel oog heeft gehad voor zijn eigen geldelijk gewin en geen verantwoordelijkheid heeft genomen.
De rechtbank is van oordeel dat conform de LOVS-richtlijnen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf de meest passende straf is voor het door de verdachte gepleegde feit.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte ingevolge het de persoon van de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 april 2015 eerder voor Opiumwetdelicten is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw dergelijke delicten te plegen.
De rechtbank ziet geen reden, zoals de officier van justitie heeft gevorderd, de gevangenneming van de verdachte te bevelen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 5 maanden passend en geboden.

7.Het beslag

Er rust beslag op € 1124,15, € 50,-, 1 tas van het merk Gucci (goednummer: 2296835), € 4045,-, 2 wasbakken met heroïneresten [10] (goednummer: 2296912), 1 lepel met heroïneresten (goednummer: 2296922), 1 simkaart van het merk Lyca (goednummer: 2296932), 1 simkaart van het merk Lebara (goednummer: 2296934), 1 simkaart van het merk Vodafone (goednummer: 2296937), 1 simkaart van merk Lebara met heroïneresten (goednummer: 2296943), 1 doos met heroïneresten [11] (goednummer: 2296913), 2 sjaals met heroïneresten (goednummer: 2296914), 1 zeef met heroïneresten (goednummer: 2296915), 1 pollepel met heroïneresten (goednummer: 2296916), 1 weegschaal van het merk Tristar (type: KM2270) met heroïneresten (goednummer: 2296917), 1 weegschaal van het merk MyWeigh (type: I1200) met cocaïneresten [12] (goednummer: 2296918), 1 weegschaal van het merk On Balance (type: Dz650) (goednummer: 2296920), 1 weegschaal van het merk On Balance (type: Tw100) (goednummer: 2296921), 15,20 gram heroïne (goednummer: 2297029), 115,00 gram heroïne (goednummer: 2297041), 244,40 gram heroïne (goednummer: 2297055), 81,30 gram cocaïne (goednummer: 2297057), 78,00 gram poeder (goednummer: 2297065), 79,30 gram poeder (goednummer: 2297068, 2,20 gram cocaïne (goednummer: 2297005), 17,50 gram cocaïne (goednummer: 2297075), 255,70 gram heroïne (goednummer: 2297010), 68,10 gram heroïne (goednummer: 2297013), 81,70 gram heroïne (goednummer: 2297022), 3 pillen met het opschrift Keifei, winstrobol (goednummer: 2297323), 1 pil met het opschrift Zero, boldenol (goednummer: 2297324), 3 pillen met het opschrift Keifei, t-entbolin (goednummer: 2297325), 8 pillen met het opschrift Testosterone, enanthate (goednummer: 2297326) en 6 pillen met het opschift Winstrobol depot, stranozolol (goednummer: 2297327).
De rechtbank zal de onttrekking aan het verkeer gelasten van de wasbakken met heroïneresten (goednummer: 2296912), de lepel met heroïneresten (goednummer: 2296922), de simkaart van het merk Lebara met heroïneresten (goednummer: 2296943), de doos met heroïneresten (goednummer: 2296913), de sjaals met heroïneresten (goednummer: 2296914), de zeef met heroïneresten (goednummer: 2296915), de pollepel met heroïneresten (goednummer: 2296916), de weegschaal van het merk Tristar (type: KM2270) met heroïneresten (goednummer: 2296917), de weegschaal van het merk My Weigh (type: I1200) met cocaïneresten (goednummer: 2296918), de weegschaal van het merk On Balance (type: Dz650) (goednummer: 2296920), de weegschaal van het merk On Balance (type: Tw100) (goednummer: 2296921), 15,20 gram heroïne (goednummer: 2297029), 115,00 gram heroïne (goednummer: 2297041), 244,40 gram heroïne (goednummer: 2297055), 81,30 gram cocaïne (goednummer: 2297057), 78,00 gram poeder (goednummer: 2297065) en 79,30 gram poeder (goednummer: 2297068), 2,20 gram cocaïne (goednummer: 2297005), 17,50 gram cocaïne (goednummer: 2297075), 255,70 gram heroïne (goednummer: 2297010), 68,10 gram heroïne (goednummer: 2297013), 81,70 gram heroïne (goednummer: 2297022), 3 pillen met het opschrift Keifei, winstrobol (goednummer: 2297323), 1 pil met het opschrift Zero, boldenol (goednummer: 2297324), 3 pillen met het opschrift Keifei, t-entbolin (goednummer: 2297325), 8 pillen met het opschrift Testosterone, enanthate (goednummer: 2297326) en 6 pillen met het opschift Winstrobol depot, stranozolol (goednummer: 2297327), nu deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet. De rechtbank heeft bij haar beslissing deze voorwerpen als een gezamenlijkheid van voorwerpen opgevat, waarop het voorgaande van toepassing is.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van € 1124,15, € 50,-, de tas van het merk Gucci (goednummer: 2296835), € 4045,-, de simkaart van het merk Lyca (goednummer: 2296932), de simkaart van het merk Lebara (goednummer: 2296934), de simkaart van het merk Vodafone (goednummer: 2296937), aan de beslagene (de verdachte).

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van een gevangenisstraf van 304 dagen, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank van 29 december 2009, gewezen onder parketnummer 03/700011-09. De proeftijd is bij beslissing van 3 april 2013 met 1 jaar verlengd.
De raadsman van de verdachte heeft primair verzocht de vordering af te wijzen en subsidiair verzocht de tenuitvoerlegging te gelasten van een maand gevangenisstraf, aangezien de voorwaardelijke straf dateert uit 2009 en de feiten niet zien op overtredingen van de Opiumwet.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten, zij het dat zij deze zal beperken tot 5 maanden gevangenisstraf.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit 1;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert, zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 5 maanden;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
2 wasbakken (met heroïneresten) (goednummer: 2296912);
1 lepel met heroïneresten (goednummer: 2296922);
1 sim-kaart van het merk Lebara met heroïneresten (goednummer: 2296943);
1 doos (met heroïneresten) (goednummer: 2296913);
2 sjaals met heroïneresten (goednummer: 2296914);
1 zeef met heroïneresten (goednummer: 2296915);
1 pollepel met heroïneresten (goednummer: 2296916);
1 weegschaal van het merk Tristrar (type: KM2270) met heroïneresten (goednummer: 2296917);
1 weegschaal van het merk My Weigh (type: I1200) met heroïneresten (goednummer: 2296918);
1 weegschaal van het merk On Balance (type: Dz650) (goednummer: 2296920);
1 weegschaal van het merk On Balance (type: Tw100) (goednummer: 2296921); 15,20 gram heroïne (goednummer: 2297029);
115,00 gram heroïne (goednummer: 2297041);
244,40 gram heroïne (goednummer: 2297055);
81,30 gram cocaïne (goednummer: 2297057);
78,00 gram poeder (goednummer: 2297065);
79,30 gram poeder (goednummer: 2297068);
2,20 gram cocaïne (goednummer: 2297005);
17,50 gram cocaïne (goednummer: 2297075);
255,70 gram heroïne (goednummer: 2297010)
68,10 gram heroïne (goednummer: 2297013);
81,70 gram heroïne (goednummer: 2297022);
3 pillen met het opschrift Keifei, winstrobol (goednummer: 2297323);
1 pil met het opschrift Zero, boldenol (goednummer: 2297324);
3 pillen met het opschrift Zero, boldenol (goednummer: 2297325);
8 pillen met het opschrift Testosterone, enanthate (goednummer: 2297326);
6 pillen met het opschift Winstrobol depot, stranozolol (goednummer: 2297327);
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan beslagene ([verdachte]):
  • een geldbedrag van € 1124,15;
  • een geldbedrag van € 50,-;
  • 1 tas van het merk Gucci (goednummer: 2296835);
  • een geldbedrag van € 4045,-;
  • 1 simkaart van het merk Lyca (goednummer: 2296932);
  • 1 simkaart van het merk Lebara (goednummer: 2296934);
  • 1 simkaart van het merk Vodafone (goednummer: 2296937);
Vordering tot tenuitvoerlegging
  • wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf gedeeltelijk toe en gelast dat van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 304 dagen een gedeelte, groot 5 maanden, alsnog zal worden tenuitvoergelegd;
  • wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Klifman, voorzitter, mr. F.M. van Maanen Winters en mr. W.A.M. de Loo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Felderhof, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 mei 2015.
Buiten staat
Mr. F.M. van Maanen Winters en mr. W.A.M. de Loo zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2013 tot en met 23 januari 2014 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 23 januari 2014 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 781,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of ongeveer 101 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, genummerd [nummer] d.d. 27 januari 2014 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal binnentreden woning d.d. 24 januari 2014, doorgenummerde pagina’s 32-33.
3.Kennisgevingen van inbeslagneming (artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering), doorgenummerde pagina’s 59-71.
4.Rapport Identificatie van drugs en precursoren d.d. 11 februari 2014, zaaknummer 2014.02.04.020 (aanvraag 001, 002 en 004).
5.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 24 januari 2014, doorgenummerde pagina’s 36-37.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 24 januari 2014, doorgenummerde pagina’s 179-180.
7.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 25 januari 2014, doorgenummerde pagina’s 107-110.
8.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 24 januari 2014, doorgenummerde pagina’s 36-37.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 27 januari 2014.
10.Kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering), doorgenummerde pagina’s 51-58.
11.Kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering), doorgenummerde pagina’s 51-58.
12.Kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering), doorgenummerde pagina’s 51-58.