In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 8 mei 2015 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W. Soeteman, die de rechter mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe had gewraakt. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechter niet onpartijdig zou zijn, omdat zij in privé met haar dochter over de strafzaak van de verzoeker had gesproken. De verzoeker stelde dat de dochter van de rechter het profiel van de verzoeker op LinkedIn had bezocht, wat volgens hem de onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht.
De rechter heeft in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek betoogd dat zij op de zitting van 27 maart 2015 slechts als gewraakte rechter aanwezig was en dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk verklaard moest worden. De wrakingskamer oordeelde echter dat een wrakingsverzoek in elke stand van het geding kan worden ingediend, zolang dit voor de einduitspraak gebeurt. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve feiten waren die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter konden rechtvaardigen. De stelling van de verzoeker dat de dochter van de rechter het profiel van de verzoeker had bezocht, werd niet als relevant beschouwd voor de beoordeling van de onpartijdigheid.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij de rechtbank benadrukte dat de rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.