Uitspraak
Het procesverloop
- een vertegenwoordigster van de Raad.
2.De feiten
3.Het verzoek
Het standpunt van belanghebbenden
5.De beoordeling
6.De beslissing
Den Bosch
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 april 2015 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg voor de duur van twaalf maanden, vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige]. Hij heeft te maken met forse ontwikkelingsproblemen, gedragsproblematiek, en is gediagnosticeerd met PDD-Nos en ADHD. Daarnaast is er sprake van middelengebruik, wat de situatie verder compliceert.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader, bij wie hij woont samen met zijn stiefmoeder. Tijdens de zitting is [minderjarige] apart gehoord en heeft hij zijn hulpvraag kenbaar gemaakt. De vader en stiefmoeder hebben ingestemd met de verzoeken van de Raad, waarbij zij hun zorgen over de veiligheid van [minderjarige] hebben geuit. De kinderrechter heeft de noodzaak van een uithuisplaatsing onderbouwd met verwijzingen naar relevante wetgeving, waaronder artikel 1:255 en 1:265b van het Burgerlijk Wetboek.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig wordt bedreigd en dat de Raad niet alleen een verzoek tot uithuisplaatsing heeft ingediend, maar ook dat het college van burgemeester en wethouders zich op voorhand heeft geconformeerd aan de bevindingen van de Raad, wat in strijd is met hun wettelijke verantwoordelijkheden. De kinderrechter heeft daarom besloten om [minderjarige] onder toezicht te stellen en hem uithuis te plaatsen in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg, met de mogelijkheid van opname in de Catamaran te Eindhoven. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een termijn van twaalf maanden vastgesteld voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing.