2.11.Op grond van het vorenstaande vordert Reuvers, na vermindering van eis bij akte van 19 februari 2014, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde sub 1], Kuijpers en ASR ieder hoofdelijk, des dat door betaling van de een de anderen zullen worden bevrijd, veroordeelt om aan Reuvers te voldoen het bedrag van € 413.765,55, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, bedragende € 60.569,53 berekend tot aan de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde sub 1], Kuijpers en ASR ieder hoofdelijk, des dat door betaling door de een de anderen zullen worden bevrijd, veroordeelt om aan Reuvers te voldoen het bedrag van € 4.496,68 (exclusief btw) ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, welke kosten kunnen worden bepaald op het bedrag dat overeenkomt met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten vanaf datum der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde sub 1], Kuijpers en ASR ieder hoofdelijk, des dat door betaling door de een de anderen zullen worden bevrijd, veroordeelt in de proceskosten van het geding, waaronder de honorariumkosten van de raadsman van Reuvers, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de achtste dag dat [gedaagde sub 1], Kuijpers en ASR na betekening van het te wijzen vonnis in gebreke blijven met de betaling van de proceskostenveroordeling tot de dag van de betaling van de proceskostenveroordeling.