ECLI:NL:RBLIM:2015:5461
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- O.M. de Lange
- Rechtspraak.nl
Weigering tot het verlengen van een machtiging tot beneficiaire aanvaarding ex art. 4:194 BW
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] tot machtiging voor beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van haar moeder, erflaatster. Het verzoek werd ingediend op 28 april 2015, waarbij [verzoekster] verzocht om de mogelijkheid om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden, omdat zij vreesde voor mogelijke schulden die de baten zouden kunnen overtreffen. De executeur, mr. drs. C.M.J.E. P. Meerts, had eerder aan [dochter D] en [dochter B] gevraagd of zij de nalatenschap wilden aanvaarden, verwerpen of beneficiair aanvaarden. [dochter D] had op 3 oktober 2014 een verklaring van zuivere aanvaarding ondertekend, wat complicaties met zich meebracht toen zij later alsnog beneficiair wilde aanvaarden. De kantonrechter overwoog dat de wettelijke bepalingen omtrent aanvaarding van een nalatenschap niet met de uitleg van de erflaatster konden worden gepasseerd. Het verzoek van [dochter D] werd afgewezen, omdat de kantonrechter van oordeel was dat de aangevoerde onredelijkheid niet voldoende gewicht had om het verzoek te honoreren. Tevens werd [dochter D] opgedragen om medewerking te verlenen aan [zoon A] voor het opvragen van stukken inzake de nalatenschap van vader, waarbij artikel 4:78 BW in acht werd genomen. De kosten werden voor iedere partij afzonderlijk bepaald.