Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 september 2015 in de zaak tussen
[naam] , te [woonplaats] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2015.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 4 september 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen de beëindiging van een Ziektewet (ZW)-uitkering. Verzoeker, die sinds 3 juni 2014 een ZW-uitkering ontving, kreeg op 17 juni 2015 te horen dat zijn uitkering per 18 juli 2015 zou worden beëindigd, omdat hij geacht werd meer dan 65% van zijn loon te kunnen verdienen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn uitkering zou worden hervat totdat er in rechte duidelijkheid zou zijn over zijn recht op uitkering.
Tijdens de zitting op 2 september 2015 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij stelde dat hij door een ongeluk zijn linkerarm niet kan gebruiken en dat de door verweerder aangeduide functies niet haalbaar voor hem zijn. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft aangetoond voor het treffen van de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter benadrukte dat er geen acute financiële noodsituatie is, aangezien verzoeker inmiddels een WW-uitkering heeft aangevraagd en toegekend gekregen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker in staat is om zich beschikbaar te stellen voor arbeid en sollicitatieactiviteiten, ondanks zijn medische beperkingen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 september 2015.