ECLI:NL:RBLIM:2015:7947

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 september 2015
Publicatiedatum
18 september 2015
Zaaknummer
03/866117-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Professioneel ingerichte hennepplantages met meerdere verdachten

Op 18 september 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [verdachte], die samen met anderen in vier panden hennep heeft geteeld. De hennepplantages waren professioneel ingericht, waarbij verdachte en zijn mededaders ook hennepstekken kweekten met behulp van moederplanten. De rechtbank heeft geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, rekening houdend met het blanco strafblad van de verdachte, het tijdsverloop van 2½ jaar, en het feit dat er slechts één dag ten laste is gelegd. In plaats daarvan is een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis. De zaak kwam aan het licht na een anonieme melding en daaropvolgend politieonderzoek, waarbij op 11 maart 2013 invallen zijn gedaan in de panden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de teelt van hennepplanten en het aanwezig hebben van hennepstekken, en heeft de feiten bewezen verklaard. De rechtbank overweegt dat de verdachte een essentiële bijdrage heeft geleverd aan de hennepteelt, wat medeplegen oplevert. De rechtbank heeft ook de rol van medeverdachte [medeverdachte] in de zaak meegenomen, die bekend heeft dat hij de hennepplantage op zijn woonadres had.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866117-13
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 september 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. W.R. Smeets, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 september 2015. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1: samen met een of meer anderen 99 hennepplanten heeft geteeld en samen met een of meer anderen in een bestelbus 931 hennepstekken aanwezig heeft gehad;
feit 2: samen met een of meer anderen 90 hennepplanten heeft geteeld;
feit 3: samen met een ander of anderen in een pand 145 hennepplanten en 924 hennepstekken heeft geteeld en samen met een ander of anderen in een pand 8.402 gram hennep aanwezig heeft gehad en 317 hennepplanten heeft geteeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2 en 3 bewezen zijn.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte van de feiten 2 en 3 vrij te spreken, aangezien noch medeplegen noch plegen kan worden bewezen.
Met betrekking tot feit 1 is de raadsman van mening dat alleen het aanwezig hebben van 99 hennepplanten in de hennepkwekerij aan de [adres 1] kan worden bewezen. Van het overige, dat onder feit 1 ten laste is gelegd, dient verdachte te worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van de bewijsmiddelen
Feiten 1 tot en met 7
Na een anonieme melding d.d. 8 november 2012 inhoudende dat verdachte [medeverdachte] eigenaar is van restaurant “ [naam restaurant] ” en dat hij eigenaar is van verschillende hennepkwekerijen in en rondom Beek [2] is door de politie nader onderzoek verricht, waaronder het verrichten van netmetingen door Enexis op de hoofdkabel waar ook de woningen in eigendom van verdachte [medeverdachte] [3] [4] op zijn aangesloten. De metingen werden verricht in de periode 26 november 2012 tot en met 3 december 2012 en in de periode 1 maart 2013 tot en met 4 maart 2013. De panden [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] vielen allen onder het bereik van voornoemde metingen. De netmetingen gaven telkens een indicatie voor de exploitatie van hennepkwekerijen op de kabels waar voornoemde woningen van de verdachte [medeverdachte] op waren aangesloten. [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] Dit heeft geleid tot invallen in voornoemde panden op 11 maart 2013.
[adres 1]
Op 11 maart 2013 hebben verbalisanten op het adres [adres 1] in een gemetseld bijgebouw/berging een hennepkwekerij aangetroffen waarin zich 99 hennepplanten bevonden. Op grond van hun kennis en ervaring hebben de verbalisanten de daar aanwezige planten als hennepplanten beoordeeld. In de meterkast was een illegale aansluiting gemaakt, waardoor diefstal van stroom plaatsvond.
Op het moment van binnentreden werd verdachte [verdachte] in de kwekerij aangetroffen. Met toestemming van [verdachte] werd in zijn bestelauto, die stond geparkeerd voor de woning op eerdergenoemd adres, een onderzoek ingesteld. In het voertuig werden, onder meer, 931 hennepsteken aangetroffen en in beslag genomen. In de laadruimte van eerdergenoemde bestelbus bevonden zich behalve de 931 hennepstekken, ook nog diverse plastic zakken en dozen. In een blauwe plastic zak bevonden zich resten van hennepplanten (foto’s 5 en 7). [13] In de andere plastic vuilniszakken werd afval van een hennepkwekerij aangetroffen, zoals:
- 6 lege stekkentrays van 84 stekken per tray (foto 49);
- vierkante bloempotten (foto 51);
- resten van (vijver)folie dat normaal in hennepkwekrijen op de grond ligt en waarop de
potten staan (foto 50);
- een soort isolatiematten (foto 53);
- plastic folie (foto 55);
- vuilnis (foto 56);
- stekblokjes met daarin hennepstekken (foto’s 54 en 59);
- potgrond met resten van hennepplanten (foto 58);
- resten van grotere hennepplanten (foto 60).
Verder zat in een doos een zwaar vervuilde ventilator. In een doosje zaten nieuwe schaartjes, zoals die vaker worden aangetroffen in hennepkwekerijen. In een kartonnen doos ten slotte zat een lege doos met een afbeelding van een dompelpomp. Dompelpompen worden eveneens zeer vaak gebruikt in hennepkwekerijen ter bevloeiing van de hennepplanten. [14]
Tijdens de fouillering werden bij verdachte [verdachte] bovendien, onder meer, 2 sleutelbossen aangetroffen en in beslag genomen. [15] De sleutels bleken toegang te verschaffen tot ruimtes van de panden van [medeverdachte] aan de [adres 2] en de [adres 3] , waarin eveneens hennep(kwekerijen) werd(en) aangetroffen.
Aan elke bos sleutels die bij [verdachte] werd aangetroffen zat een afstandsbediening van het merk Hörmann. In de garage op het adres [adres 2] was een elektrische rolpoort van het merk Hörmann gemonteerd. Aan de voorzijde van het pand [adres 3] was eveneens een rolpoort van het merk Hörmann aanwezig. Met de aangetroffen afstandsbedieningen konden de voornoemde rolpoorten geopend en gesloten worden.
Verder kon met een sleutel aan de sleutelbos waaraan de afstandsbediening zat van de [adres 2] , de toegangsdeur van een afscheidingswand in de garage van het pand [adres 2] geopend worden en kon met een andere sleutel de kelderdeur worden geopend die toegang gaf tot de ruimte waarin een hennepkwekerij werd aangetroffen.
Met een van de sleutels aan de sleutelbos waaraan ook de afstandsbediening zat voor de rolpoort van de [adres 3] , kon de toegangsdeur van perceel [adres 3] geopend worden. Hier werd een hennepstekkenkwekerij aangetroffen. Ook paste een sleutel op het hok onder de trap in de woonkamer van [adres 3] , waar drie dozen aangetroffen werden met een pakbon gericht aan [medeverdachte] , echter zonder adres. Ten slotte paste een andere sleutel op het slot van de toegangsdeur van de loods/schuur op het adres [adres 3] , waar zowel een grote hoeveelheid gedroogde henneptoppen als een hennepkwekerij werd aangetroffen.
Door de politie is gerelateerd dat de op het adres [adres 1] (het woonadres van [medeverdachte] ) aangetroffen transformatoren gelijk zijn aan de transformatoren die werden aangetroffen in de hennepkwekerijen op de adressen [adres 2] en [adres 3] . Alle transformatoren waren voorzien van een aluminium koellichaam met paarse vinnen. Door de taakveldhouder verdovende middelen, [naam] , is opgemerkt dat hij deze soort transformatoren nog nooit eerder heeft aangetroffen, terwijl hij bij de ruiming van ruim 300 hennepkwekerijen aanwezig is geweest. [16]
Verklaring verdachte [medeverdachte]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 september 2015 in de gelijktijdig behandelde, maar niet gevoegde zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (03/866117-14) maakt op verzoek van de raadsman deel uit van het onderhavige dossier.
Bij verhoor door de politie heeft verdachte [medeverdachte] bekend dat de hennepplantage op zijn woonadres, [adres 1] , van hem is. Hij heeft verklaard dat hij alles heeft uitbesteed omdat hij er zelf helemaal geen verstand van heeft. Hij zou hiervoor € 3.000,00 betaald hebben, welk bedrag verrekend zou worden met de eerste oogst. Verdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij de personen die voor hem de hennepplantage hebben aangelegd, heeft gewezen waar de meterkast stond. De rest hebben ‘zij’ gedaan. De stroomvoorziening zou volgens [medeverdachte] , zo verklaart hij bij de politie, twee weken geleden zijn aangesloten. De omleiding van het water ‘zal ook wel in het pakket zitten’, zo heeft verdachte verklaard. [17] Hij heeft verklaard dat verdachte [verdachte] medio februari 2013 samen met twee mannen bij hem is komen kijken en dingen is komen opmeten. Zij zijn toen gaan plannen wat er moest gebeuren. Ze waren een maand geleden begonnen en na ongeveer 5 dagen stond alles klaar. Hij heeft verklaard dat [verdachte] een loopjongen is, die hij de sleutel heeft gegeven. [verdachte] staat bij hem op de loonlijst. Hij werkt (ook) in zijn restaurant. Als [verdachte] hem belde, dan moest [medeverdachte] hem altijd even binnenlaten. Hij heeft hem 5 of 6 keer binnengelaten. [18] Hij bevestigt dat de panden op, onder meer, de [adres 3] , de winkelruimte die werd gehuurd door [verdachte] , en [adres 3] van hem zijn. Hij verklaart er één keer per jaar te komen. Ook geeft hij aan dat, onder meer, het pand [adres 2] van hem is. Hij heeft een makelaar, “100% wonen”, die alles voor hem regelt met zijn panden, ook de huurovereenkomsten. Hij betaalt hem hiervoor. Hij geeft aan dat [verdachte] van [adres 3] (de winkelruimte) de afstandsbediening van de garagepoort heeft. Van de [adres 2] zou [verdachte] geen sleutel moeten hebben. [medeverdachte] heeft thuis een sleutelkast hangen. Als er iets mis is, komt zijn vader de sleutel bij hem ophalen om te kijken in het betreffende pand. [19]
Verdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij geen wetenschap had van de in de bestelbus van [verdachte] aangetroffen 931 hennepstekken, evenmin als van de andere hennepkwekerijen en aangetroffen hennep in de [adres 2] en [adres 3] . Hij ontkent dat er vaker is geoogst op de [adres 1] als hem wordt voorgehouden dat [verdachte] heeft verklaard dat hij al vaker heeft helpen knippen op de [adres 1] . [20] Ter zitting [21] heeft de verdachte [medeverdachte] , anders dan hij bij de politie heeft verteld, verklaard wel al een eerdere oogst te hebben gehad op het adres [adres 1] . Hij heeft verklaard dat de oogst in drie keer is geknipt, reden waarom [verdachte] bij de politie zou hebben verklaard al vaker geholpen te hebben met knippen. [medeverdachte] heeft verder op zitting verklaard dat [verdachte] een aanspreekpunt, een soort conciërge, was voor de panden op de [adres 3] , waar deze een winkelruimte huurde op [adres 3] . Om die reden zou [verdachte] de beschikking hebben over de sleutels van [adres 3] . Ook heeft hij verklaard dat zijn vader in zijn opdracht in zijn panden kwam als er iets geregeld moest worden.
Verklaring verdachte [verdachte]
Verdachte [verdachte] heeft bij verhoor door de politie verklaard dat hij voor verdachte [medeverdachte] werkt in diens horecaonderneming en hem ook wel eens een handje helpt met andere klussen. Aan dit helpen waren ‘wat extra’s verbonden’. De plantage op [adres 1] was niet van hem, maar van verdachte [medeverdachte] . Onder ‘helpen’ verstaat [verdachte] in dit verband: watertonnen vullen, water geven, rotzooi opruimen, poetsen, potten vullen. Ook heeft hij een paar keer geholpen met knippen. Gevraagd naar de hennepstekken in zijn auto en de sleutels en hennepkwekerijen in de panden waar de sleutels toegang tot geven, beroept hij zich op zijn zwijgrecht. [22]
[adres 2]
Op 11 maart 2013 is door de politie eveneens in een kelder in een garage, behorende bij de woning [adres 2] , een in werking zijnde hennepplantage aangetroffen met daarin 90 hennepplanten. Op grond van zijn kennis en ervaring heeft de verbalisant, taakveldhouder verdovende middelen, geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. [23]
Verklaring verdachte [medeverdachte]
Verdachte [medeverdachte] heeft bij verhoor door de politie verklaard, zoals hiervoor reeds werd aangegeven, dat hij geen weet heeft van een hennepplantage in zijn pand op het adres [adres 2] . De woning zou, samen met de garage met kelder, door hem zijn verhuurd aan huurder [naam huurder 1] , die iets wilde waar hij zijn auto kon parkeren. [naam huurder 1] zou twee verschillende huurcontracten hebben: een voor de woning en een voor de garage. Deze zouden gelijktijdig zijn ondertekend. Zowel [naam huurder 1] als verdachte [medeverdachte] zou een afstandsbediening hebben van de garage. Alleen [naam huurder 1] zou de sleutel van de deur in het wandje in de garage hebben. Verdachte [verdachte] zou voor de [adres 2] formeel geen sleutel moeten hebben. [24] Wel kwam zijn vader in zijn opdracht op de [adres 2] , zo heeft [medeverdachte] ter zitting verklaard. [25]
Ter zitting heeft de raadsman van de verdachte [medeverdachte] – voor het eerst, terwijl daar eerder door de politie bij verdachte om is verzocht – een huurovereenkomst op naam van [naam huurder 1] voor deze garage overgelegd. Ook heeft de raadsman op de zitting kopieën van bankafschriften van een Rabobankrekening van verdachte [medeverdachte] overgelegd, waarop is te lezen dat in de periode juli 2012 tot en met december 2012, maandelijks via het geldwisselkantoor Travelex een huurbedrag van € 618,- wordt overgemaakt met vermelding “ [naam huurder 1] / [plaats] .” [26] Verdachte [medeverdachte] heeft ter zitting verklaard nooit op de [adres 2] te komen. [27]
De verklaring van verdachte [verdachte]
Verdachte [verdachte] heeft bij verhoor door de politie geen verklaring afgelegd omtrent de op de [adres 2] aangetroffen hennepkwekerij. Hij heeft gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht. [28]
[naam huurder 1] , de huurder van de woning aan de [adres 2] , is op 12 maart 2013 door de politie als verdachte gehoord. Hij heeft verklaard dat hij niet wist dat er een garage bij zijn woning hoorde. Hij huurde de woning sinds april 2012. Hij is verslaafd aan alcohol en maakt zijn post nooit open. Voor zover hij weet, heeft hij nog nooit iets aan Enexis betaald. Hij weet niets van diefstal van stroom in zijn woning. Toen hij in april 2012 in zijn woning ging wonen, had hij wel gezien dat naast de meterkast een aantal zekeringen en een stuk elektriciteitskabel lagen. Deze liggen daar nog steeds. De plantage is niet van hem, anders zou hij niet naar de voedselbank hoeven te gaan. Hij is nog nooit in de garage geweest. [29] Op 6 mei 2013 is [naam huurder 1] nogmaals door de politie als verdachte gehoord. Hij heeft toen nogmaals verklaard niets te weten over de plantage die in de garage is aangetroffen. Ook heeft hij slechts één huurcontract ondertekend: voor de woning. Hij heeft ook geen garage nodig, want hij heeft noch een fiets noch een auto. [30] [31]
De getuige [getuige 1] heeft bij verhoor door de politie verklaard dat zij woont op het adres [adres 4] . Zij huurt de woning van verdachte. Via de achtertuin heeft ze toegang tot een garage waarvan de ingang aan de [adres 5] ligt. Zij huurt deze garage niet, maar zij mag hem wel gebruiken om met haar fiets door te lopen. De garage en de kelder, die erbij hoort, zijn van verdachte. Een paar jaar geleden stond in de garage opeens een afscheidingswand, waardoor een aparte ruimte is ontstaan. Middels een trap biedt deze ruimte toegang tot de kelder. Daar kan zij niet komen. De scheidingsmuur is gemaakt toen de garage werd verhuurd. Dat was op het moment dat verdachte [medeverdachte] de huurbaas was geworden. Ze heeft wel eens een auto in de garage gezien, maar die stond er dan maar heel kort. [32]
De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij woont aan de [adres 6] . De woning en de garage aan de [adres 2] zijn sinds ongeveer 5 jaar eigendom van verdachte [medeverdachte] . De garage wordt los verhuurd van de woning. In de winter viel haar altijd op dat een gedeelte van het dak sneeuwvrij was. Vanaf het moment dat [medeverdachte] eigenaar was, zag zij geregeld verschillende personen in en bij de garage. Ook zag ze de vader van [medeverdachte] vaker in of bij de garage. De personen spraken soms Nederlands. Soms kwamen buitenlandse types, wat ze aan de taal hoorde die zij spraken. Er kwamen 1 of 2 keer per week personen. Die waren haar onbekend. Alleen [medeverdachte] en zijn vader kent ze. De poort werd dan geopend en vervolgens werd een busje voor de helft naar binnen gereden. [33]
[adres 3]
Ten slotte heeft de politie op 11 maart 2013 ook op de adressen [adres 3] meerdere hennepkwekerijen aangetroffen. Op grond van hun kennis en ervaring beoordeelden de verbalisanten de aangetroffen planten als hennepplanten. In de loods ( [adres 3] ) werden 8.402 gram gedroogde henneptoppen en, verdeeld over drie ruimtes, 317 hennepplanten aangetroffen. In twee ruimten gelegen aan de rechterzijde van de loods werden respectievelijk 43 en 39 hennepplanten aangetroffen. In de kelderruimte onder de loods stonden 235 hennepplanten. In de woning boven het bedrijfspand ( [adres 3] ) werden 145 moederplanten en 924 hennepstekken aangetroffen. [34]
Verklaring verdachte [medeverdachte]
Verdachte [medeverdachte] heeft bij verhoor door de politie verklaard, zoals hiervoor reeds aangegeven, dat de panden aan de [adres 3] zijn eigendom zijn. Hij weet niets van de plantages. Hij weet ook niet hoe verdachte [verdachte] aan de sleutels van de panden [adres 3] komt. [verdachte] heeft wel de sleutel van de deur van de winkel die hij sinds 2 à 3 jaar huurt op [adres 3] en de afstandsbediening van de garagepoort. Formeel hebben alleen verdachte zelf en de huurder een sleutel. Verdachte verklaart voorts dat hij de sleutels van de panden bij hem thuis in de sleutelkast bewaart. In geval van een gebrek aan een pand wordt hij door de makelaar, 100% Wonen, in kennis gesteld. Dan stuurt verdachte zijn vader om een reparatie te verrichten. De dochter van [naam huurder 1] woont op [adres 3] . Zij huurt ook de achterruimte [adres 3] . De bewoners hebben een sleutel van hun wooneenheid. Verder verklaart verdachte dat [naam huurder 1] de huurder is van [adres 3] . Verdachte [verdachte] heeft deze huurder aangeleverd en ook gezorgd voor de ondertekening van de contracten en de aflevering van de sleutels. [35]
Ter zitting [36] heeft verdachte [medeverdachte] verklaard dat [verdachte] een soort conciërge was voor de panden op de [adres 3] en dat [medeverdachte] ’ vader op 11 maart 2013 aan [verdachte] ‘de volledige sleutelbos’ had gegeven, zodat [verdachte] in het pand aan de [adres 3] , dat verhuurd was geweest aan [naam huurder 2] , opruimwerkzaamheden kon verrichten. Zijn vader kwam in zijn opdracht in zijn panden, zo heeft [medeverdachte] ter zitting verklaard. Verder heeft de raadsman op de zitting kopieën van bankafschriften van een Rabobankrekening van de verdachte [medeverdachte] overgelegd, waarop is te lezen in de periode juli, augustus en november 2012 via het geldwisselkantoor Travelex een (wisselend) huurbedrag wordt overgemaakt met vermelding “huur [adres 3] / [naam huurder 1] / [plaats] .”
[naam huurder 1] heeft tijdens zijn verhoor door de politie op 6 mei 2013 desgevraagd verklaard dat zijndochter niet in de [adres 3] heeft gewoond. [37]
Verklaring van verdachte [verdachte]Verdachte [verdachte] heeft bij verhoor door de politie ook met betrekking tot de op de [adres 3] aangetroffen hennepkwekerijen gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht. [38]
Verklaring van verdachte [verdachte] ter zitting
Verdachte erkent te hebben gewerkt in de hennepplantage van [medeverdachte] op de [adres 1] . Hij heeft er één oogst geknipt in 3 keer. Ook verklaart hij ter terechtzitting dat hij op 11 maart 2013 op de parkeerplaats bij de panden aan de [adres 3] een aantal afgesloten vuilniszakken in zijn bestelbus had geladen, niet wetende wat zich in die zakken bevond. Daarom wist hij niet dat de vuilniszakken waren gevuld met onder meer 931 hennepstekken. Hij fungeerde op de [adres 3] als conciërge voor [medeverdachte] . Hij kreeg daarvoor niets betaald. Het was zijn taak om in en bij die panden onder meer opruimwerkzaamheden te verrichten.
Hij heeft verder verklaard dat de afstandsbediening en sleutels van de [adres 2] aan dezelfde sleutelbos zaten als die van de [adres 3] . De sleutels zou hij hebben gekregen van de vader van [medeverdachte] , omdat hij op [adres 3] meubels zou hebben moeten opruimen nadat daar een huurder zou zijn vertrokken. Daarom zaten ook de sleutels van [adres 3] aan de sleutelbos. Verdachte heeft verklaard er geen weet van te hebben dat in voornoemde panden [adres 3] (hennep)kwekerijen aanwezig waren. In het pand aan de [adres 2] zou hij niet zijn geweest en niets weten van een hennepplantage aldaar. [39]
Overwegingen omtrent het bewijs
De rechtbank overweegt dat verdachte [medeverdachte] heeft bekend dat hij samen met anderen, onder wie verdachte [verdachte] , op het adres [adres 1] hennep heeft geteeld en stroom en water heeft gestolen. [verdachte] voerde de werkzaamheden in zijn opdracht uit op de [adres 1] .
Bij het binnentreden door de politie ter ontmanteling van deze hennepkwekerij werd verdachte [verdachte] ook werkende in deze kwekerij aangetroffen. Ook [verdachte] heeft erkend dat hij voor [medeverdachte] klussen heeft gedaan in de hennepkwekerij op de [adres 1] , onder andere: watertonnen vullen, water geven, rotzooi opruimen, poetsen, potten vullen. Naar het oordeel van de rechtbank dienen deze door verdachte verrichte handelingen te worden beschouwd als het verzorgen van de hennepplanten. Door het verzorgen van de planten heeft verdachte een essentiële bijdrage geleverd aan de onderhavige hennepteelt, welke bijdrage naar het oordeel van de rechtbank medeplegen oplevert.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen het gezamenlijk telen van 99 hennepplanten op 11 maart 2013 op de [adres 1] ten aanzien van beide verdachten bewezen kan worden verklaard.
De vraag die de rechtbank zal moeten beantwoorden is of aan een of beide verdachten ook de teelt van hennep op de [adres 2] en teelt van hennep(stekken) en aanwezigheid van hennep op de [adres 3] kan worden verweten. Beide verdachten ontkennen daarmee enige bemoeienis te hebben gehad.
In dit verband stelt de rechtbank vast, dat de betreffende panden in eigendom zijn van de verdachte [medeverdachte] .
Wat de [adres 2] betreft, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte [medeverdachte] verwijst naar [naam huurder 1] , die voor de hennepkwekerij in de garage [adres 2] verantwoordelijk zou zijn geweest, evenals voor de diefstal van stroom, die ten behoeve van de hennepteelt via zijn woning op dat adres werd gestolen.
De rechtbank overweegt hierover dat [naam huurder 1] ontkent een hennepkwekerij te hebben gehad, en verklaart niet eens te weten dat de betreffende garage bij de huur van zijn woning zou inbegrepen zijn. Uit het huurcontract van de woning blijkt dit ook niet. Hij zou ook geen garage nodig hebben, omdat hij noch een fiets, noch een auto heeft. Hij heeft toen hij woning ging huren, gezien dat er zekeringen en een kabel naast de meterkast lagen, die er nog steeds liggen. Hij is alcoholist en leeft van de voedselbank en maakt zijn post niet open.
Ook de getuige [getuige 2] geeft aan dat de garage los van de woning wordt verhuurd en zij ziet in en bij de garage regelmatig de vader van verdachte [medeverdachte] en verschillende haar onbekende personen. Ze ziet dan dat er een busje half naar binnen wordt gereden, maar verder kan ze niet zien wat er dan gebeurt.
Een link met [naam huurder 1] legt deze getuige niet. Ook de getuige [getuige 1] legt geen relatie met [naam huurder 1] . Wel geeft ze aan dat sinds verdachte [medeverdachte] huurbaas is, een scheidingswand in de garage is gemaakt toen deze werd verhuurd.
Verder overweegt de rechtbank dat eerst ter zitting door de raadsman van verdachte [medeverdachte] een huurovereenkomst van de garage op naam van [naam huurder 1] wordt overgelegd, evenals betalingsbewijzen waarop diens naam wordt genoemd. Deze stukken overtuigen de rechtbank niet. Immers, niet valt in te zien waarom [medeverdachte] deze pas op de zitting overlegt. Te meer nu hij daar eerder door de politie om is gevraagd, zoals de officier van justitie terecht heeft opgemerkt. Ook aan de kopieën van bankafschriften hecht de rechtbank niet de waarde die de raadsman van [medeverdachte] daaraan wil verbinden. Immers, deze zien niet op de tenlastegelegde datum. Maar wat belangrijker is, de enkele vermelding van de naam van [naam huurder 1] , maakt niet dat eenduidig en verifieerbaar kan worden vastgesteld dat deze betaling door [naam huurder 1] is geschied. Dit klemt te meer nu het gaat om een transactie via het GWK Travelex, waar (contant) geld door iedereen op elke rekening kan worden gestort.
Naar het oordeel van de rechtbank is het, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, een en ander in onderlinge samenhang gezien, niet aannemelijk geworden dat het [naam huurder 1] is geweest die de garage aan de [adres 2] heeft gehuurd dan wel daarover anderszins beschikkingsmacht heeft gehad en daarin hennep heeft geteeld. Dat [naam huurder 1] niet steeds op alle punten eenduidig heeft verklaard, kan naar het oordeel van de rechtbank aan deze conclusie niet afdoen. Hieruit volgt ook, dat ook niet aannemelijk is geworden – nu daarvoor ook het tegendeel niet aannemelijk is geworden – dat [naam huurder 1] de stroom voor de hennepkwekerij in de garage in de door hem gehuurde woning heeft afgetapt.
Vast staat dat verdachte [medeverdachte] als eigenaar de beschikkingsmacht had over de garage [adres 2] , waarvoor de stroom via de woning van [naam huurder 1] werd afgetapt. Dat [medeverdachte] geen wetenschap had van wat zich in de garage afspeelde, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Immers, niet aannemelijk is geworden dat de garage aan een derde verhuurd is geweest op 11 maart 2013. Dit, terwijl verdachte [medeverdachte] ’ vader, die, zoals [medeverdachte] ook weer ter zitting heeft verklaard, in zijn opdracht handelde, vaker is gezien in en bij de garage op de Raadhuisstraat en ook de nodige andere onbekende personen daar zijn gezien. Verder beschikte [verdachte] , “de loopjongen”, die “klussen” voor [medeverdachte] verrichte en bij hem op de loonlijst stond, over een sleutelbos met een afstandsbediening en sleutels van dit pand, terwijl hij daar in beginsel niets te zoeken had.
Het is niet aannemelijk dat de sleutels van een hennepkwekerij, waarin zich bovendien een hennepkwekerij bevond, zomaar aan een derde ter beschikking worden gesteld. Dit duidt naar het oordeel van de rechtbank op een sterke vertrouwensband en nauwe samenwerking tussen [medeverdachte] en [verdachte] . [verdachte] beschikte immers ook over de sleutel die toegang gaf tot de hennepplantage in [medeverdachte] ’ woning, waar [medeverdachte] hem de zorg voor zijn hennepplantage toevertrouwde. Hierbij neemt de rechtbank nog in aanmerking dat [verdachte] bus op 11 maart 2013 ook was uitgerust voor “hennepklussen”, te weten met onder meer 931 stekken. [verdachte] heeft zich zowel over de sleutels voor [adres 2] als over de aanwezigheid van de hennepstekken in de bus, bij de politie beroepen op zijn zwijgrecht.
De verklaring van [verdachte] op de zitting over hoe hij in het bezit was van de afstandsbediening en sleutels van de [adres 2] , is evident onjuist, nu er twee sleutelbossen door de politie in beslag zijn genomen, waarvan er een specifiek voor de [adres 2] . Ook [verdachte] verklaring over de stekken en andere materialen in zijn bus acht de rechtbank niet geloofwaardig, waarop ze hierna nog zal ingaan.
Ten slotte neemt de rechtbank in aanmerking dat, onder meer, de transformatoren op de [adres 2] dezelfde (unieke) kenmerken hadden als die op de [adres 1] en [adres 3] , te weten paarse vinnen.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de bewijsmiddelen en hetgeen daarover hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend kan worden bewezen, dat verdachte [verdachte] , samen met anderen, in elk geval samen met verdachte [medeverdachte] , op de [adres 2] , op 11 maart 2013, hennep heeft geteeld.
Wat de [adres 3] betreft overweegt de rechtbank als volgt.
Dat de woning op [adres 3] gehuurd werd door de dochter van [naam huurder 1] , is naar het oordeel van de rechtbank niet vast komen te staan of aannemelijk geworden. De rechtbank neemt in aanmerking dat de dochter niet in de woning is aangetroffen, en dat [naam huurder 1] heeft verklaard dat zijn dochter er niet heeft gewoond. Wat betreft de door de verdediging eerst op zitting overgelegde betalingsbewijzen, stelt de rechtbank ook ten aanzien van deze kopieën van bankafschriften vast dat ze niet zien op de datum in de tenlastelegging. Maar ook ten aanzien van degene die de overboeking heeft laten verrichten kan niet eenduidig en verifieerbaar worden vastgesteld dat dit [naam huurder 1] is geweest die - voor zijn dochter - de huur op de [adres 3] zou hebben voldaan. Gezien de persoonlijke omstandigheden van [naam huurder 1] zoals die uit het dossier blijken, lijkt dit ook niet waarschijnlijk, laat staan aannemelijk geworden. Derhalve kan aan deze stukken niet de betekenis worden gehecht, die de raadsman van [medeverdachte] daaraan verbonden wil zien. Dat [naam huurder 1] niet steeds op alle punten eenduidig heeft verklaard, kan naar het oordeel van de rechtbank niet aan voornoemde conclusie afdoen.
Vast staat dat verdachte [medeverdachte] als eigenaar de beschikkingsmacht had over de woning [adres 3] en de loods/schuur [adres 3] te Geleen. Dat [medeverdachte] geen wetenschap had van wat zich in de garage afspeelde, acht de rechtbank ook hier niet geloofwaardig. Immers, niet is aannemelijk geworden dat de woning en loods/schuur aan een derde verhuurd is geweest op 11 maart 2013. Ook hier geldt dat verdachte [verdachte] , “de loopjongen”, die “klussen” voor [medeverdachte] verrichte en bij hem op de loonlijst stond, beschikte over een sleutelbos met een afstandsbediening en sleutels van deze panden, terwijl hij daar niets te zoeken had. Dat hij die sleutels had omdat hij een soort conciërge voor de huurders was, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. Dit heeft [medeverdachte] eerst op de zitting verklaard, terwijl hij eerder aangaf dat [verdachte] enkel een afstandsbediening en een sleutel van het winkelpand [adres 3] had. Ook gaf hij eerder aan dat zijn vader zich, als er iets was, om de huurpanden bekommerde. En daarnaast zou hij nog gebruik maken van de betaalde diensten van makelaar “100% wonen”. [verdachte] heeft zich bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen.
Ook hier geldt dat het niet aannemelijk is, dat de sleutels van panden met daarin een hennepkwekerij zomaar aan een derde ter beschikking worden gesteld en dat dit duidt op een sterke vertrouwensband en nauwe samenwerking tussen [medeverdachte] en [verdachte] . [verdachte] beschikte immers ook over de sleutel van de hennepplantage in [medeverdachte] ’ woning, waar [medeverdachte] hem de zorg voor zijn hennepplantage toevertrouwde. En hij beschikte over een sleutelbos voor het pand in de [adres 2] , waar tevens een hennepplantage aanwezig was, zoals hiervoor werd overwogen.
Verder neemt de rechtbank ook hier in aanmerking dat [verdachte] bus op 11 maart 2013 was uitgerust voor “hennepklussen”, te weten met onder meer 931 stekken. [verdachte] heeft zich ook over aanwezigheid van de hennepstekken in de bus bij verhoor door de politie beroepen op zijn zwijgrecht. De verklaring van [verdachte] over de sleutels, acht de rechtbank niet geloofwaardig, zoals hiervoor al werd overwogen. Dat hij enkel fungeerde als een soort “onbezoldigde conciërge” op de [adres 3] , zoals hij en ook [medeverdachte] voor het eerst op de zitting hebben verklaard, is naar het oordeel niet aannemelijk geworden.
Bij dit alles neemt de rechtbank ook hier in aanmerking dat, onder meer, de transformatoren met dezelfde (unieke) paarse vinnen in de hennepkwekerijen op [adres 3] gelijk waren aan die op de [adres 1] en die in de hennepkwekerij op de [adres 2] .
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, en hetgeen de rechtbank hiervoor daarover heeft overwogen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte [verdachte] op 11 maart 2013, samen met een ander of anderen, in elk geval samen met verdachte [medeverdachte] hennep heeft geteeld op de [adres 3] en hennep aanwezig heeft gehad op de [adres 3] .
Met betrekking tot de ter zitting afgelegde verklaring van verdachte [verdachte] , inhoudende dat hij niet wist dat zich in de in zijn bestelauto aangetroffen vuilniszakken hennep bevond, aangezien hij deze afgesloten vuilniszakken, zonder daarin te kijken, had meegenomen vanaf de parkeerplaats, overweegt het rechtbank het navolgende.
In aanmerking nemende dat 931 hennepstekken in potentie een grote hoeveelheid geld kunnen opleveren, is het naar het oordeel van de rechtbank onaannemelijk dat deze zomaar op een parkeerplaats worden achtergelaten. Zij schuift deze verklaring van verdachte [verdachte] dan ook reeds om die reden als ongeloofwaardig terzijde.
De rechtbank is van oordeel, ook gelet op hetgeen ze hiervoor omtrent de rol van verdachte [verdachte] bewezen heeft verklaard, dat verdachte weet moet hebben gehad van het feit dat zich in zijn bestelbus – die fungeerde als “klusbus” voor de hennepplantages, 931 hennepstekken bevonden. Omdat de hennepstekken zich in zijn bestelbus bevonden, bevonden deze zich tevens in zijn machtssfeer. Derhalve acht de rechtbank het aanwezig hebben van genoemde 931 hennepstekken bewezen.
Nu dit aanwezig hebben van 931 hennepstekken ook in de strafzaak tegen verdachte [medeverdachte] bewezen is verklaard, acht de rechtbank bewezen dat verdachte [verdachte] samen met een of meer anderen, in elk geval samen met verdachte [medeverdachte] , genoemde 931 hennepstekken aanwezig heeft gehad.
Dit betekent dat de rechtbank de feiten 1, 2 en 3 bewezen acht.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 11 maart 2013 in de gemeente Beek tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres 1] ) 99 hennepplanten en opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een voertuig) 931 hennepstekken, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
op 11 maart 2013 in de gemeente Beek tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres 2] ) 90 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
op 11 maart 2013 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft geteeld, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( in een pand aan [adres 3] ) 145 hennepplanten en 924 hennepstekken,
- ( in een pand aan [adres 3] ) een hoeveelheid van 8.402 gram hennep en 317 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf van 34 weken op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een geldboete van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis, op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Samen met anderen heeft verdachte in vier panden hennep geteeld. De hennepplantages waren professioneel ingericht en verdachte en zijn mededader kweekten ook hennepstekken met behulp van moederplanten.
Vanwege de grootschaligheid en de professionele aanpak waarmee de hennepteelt gepaard ging, is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende sanctie.
De rechtbank stelt echter ook vast, dat telkens enkel de datum 11 maart 2013 ten laste is gelegd. Dat neemt niet weg, dat de rechtbank bij een op te leggen straf er niet aan voorbij kan gaan, dat niet enkel op die dag voor het eerst hennep werd geteeld.
In het voordeel van de verdachte zal de rechtbank rekening houden met het tijdsverloop en het feit dat verdachte een nagenoeg blanco strafblad heeft. Sinds de pleegdatum zijn bijna tweeëneenhalf jaar verstreken en verdachte heeft, voor zover is gebleken, binnen dit tijdsbestek geen nieuwe strafbare feiten gepleegd.
Om bovengenoemde redenen zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar volstaan met een taakstraf van 200 uren.
Anderzijds stelt de rechtbank ook vast dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven en slechts beperkt blijk heeft gegeven van de onjuistheid van zijn handelen. Dat maakt dat de rechtbank van oordeel is dat ondanks wat hiervoor in het voordeel van de verdachte is opgemerkt, een grote voorwaardelijke gevangenisstraf met een lange proeftijd op zijn plaats is. Daarbij houdt de rechtbank er rekening mee dat de grootschalige hennepteelt lucratief is, en verdachte enkel uit lijkt te zijn geweest op geldelijk gewin dan wel valse loyaliteit naar [medeverdachte] . Dat zijn handelen schade oplevert voor de gezondheid van gebruikers alsmede dat de teelt van en handel in hennep gepaard gaat met hinder en overlast voor derden, heeft verdachte niet kunnen weerhouden deze feiten te plegen. Ook gaat teelt van en handel in hennep vaak gepaard met andere criminaliteit. Aan dit alles heeft verdachte met zijn handelen een bijdrage geleverd.
Ook overweegt de rechtbank bij de oplegging van de straf dat het voordeel, dat verdachte met de hennepteelt wederrechtelijk heeft verkregen, bij beslissing van heden aan verdachte zal worden ontnomen.
Alles afwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Dit om de ernst van de feiten voldoende tot uitdrukking te brengen en verdachte te weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
Tevens zal zij de een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, aan verdachte opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 tot
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 tot
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.W. Nobis, voorzitter, mr. F.H. Machiels en
mr. J. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.C. Smeets, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 september 2015.
Buiten staat
Mr. F.H. Machiels en mr. J. Claessen zijn niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat
1.
(zaak 1 pvnr 2013025725, feit 1)
hij op of omstreeks 11 maart 2013 in de gemeente Beek (LB)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 1]
en in een voertuig) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 99 hennepplanten
en/of ongeveer 931 hennepstekken , althans een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30
gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel
3a, vijfde lid van die wet;
2.
(zaak 2 pvnr 2013025808, feit 1)
hij op of omstreeks 11 maart 2013 in de gemeente Beek (LB)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]
) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 90 hennepplanten, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij op of omstreeks 11 maart 2013 in de gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( in een pand aan [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer
145 hennepplanten en/of ongeveer 924 hennepstekken, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan en/of
- ( in een pand aan [adres 3] ) een hoeveelheid van 8.402 gram hennep
en/of ongeveer 317 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit de processen-verbaal van politie, proces-verbaalnummers: 2013025725 (dossier zaak 1), 2013025808 (dossier zaak 2), 2013024260 (dossier zaak 3), respectievelijk gesloten d.d. 12 juni 2013, 11 maart 2013 en 16 mei 2013, respectievelijk doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 271, van pagina 1 tot en met 254 en van pagina 3 tot en met 298.
2.MMA-melding d.d. 7-11-2012, pagina 17, dossier zaak 1.
3.Kadastraal bericht object d.d. 19-3-2013, pagina 25 t/m 26, dossier zaak 1.
4.Kadastraal bericht object d.d. 8-11-2012, pagina 134 t/m 142.
5.Rapportage bevindingen d.d. 3 december 2012, pagina 18 t/m 20, dossier zaak 1.
6.Rapportage bevindingen d.d. 4 maart 2013, pagina 21 t/m 23, dossier zaak 1.
7.Rapportage bevindingen d.d. 3 december 2012, pagina 20 t/m 22, dossier zaak 2.
8.Rapportage bevindingen d.d. 4 maart 2013, pagina 17 t/m 19, dossier zaak 2.
9.Rapportage bevindingen d.d. 3 december 2012, pagina 10 t/m 12, dossier zaak 3.
10.Rapportage bevindingen d.d. 3 december 2012, pagina 13 t/m 15, dossier zaak 3.
11.Rapportage bevindingen d.d. 14 januari 2013, pagina 16 t/m 18, dossier zaak 3.
12.Rapportage bevindingen d.d. 4 maart 2013, pagina 19 t/m 21, dossier zaak 3.
13.Proces-verbaal inhoudende afbeeldingen, pagina 36 t/m 53, dossier zaak 1.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2013, pagina 34, dossier zaak 1.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2013, inclusief de daarbij gevoegde afbeeldingen, pagina 105 t/m 110, dossier zaak 2.
16.Proces-verbaal relaas van [naam] d.d. 17 september 2013, proces-verbaalnummer 2013024074-2, ongenummerd.
17.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] d.d. 11 maart 2013, pagina 99 t/m 102, dossier zaak 1.
18.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] d.d. 12 maart 2013, pagina 113, zaak 1.
19.Processen-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] d.d 11 maart 2013, pagina 105 en 106 en d.d. 12 maart 2013, pagina 109, 110 en 111 en d.d. 13 maart 2013, pagina 117, telkens dossier zaak 1.
20.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] , pagina 113, 114, 118.
21.Verklaring van de verdachte [medeverdachte] ter terechtzitting.
22.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 11 maart 2013, pagina 137 t/m 141, en verdere verhoren van [verdachte] pagina 143 t/m 150, dossier zaak 1.
23.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 17 september 2013, pagina 3 t/m 15, dossier zaak 2.
24.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] d.d. 12 maart 2013, pagina 114, dossier zaak 1.
25.Verklaring van verdachte [medeverdachte] ter terechtzitting d.d. 4 september 2015.
26.Huurovereenkomst garage, zoals door de raadsman overgelegd ter terechtzitting (gehecht aan pleitnota) evenals bankafschriften.
27.Verklaring van verdachte [medeverdachte] ter terechtzitting d.d. 4 september 2015.
28.Processen-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , pagina 143 t/m 150, dossier zaak 1.
29.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [naam huurder 1] d.d. 12 maart 2013, pagina 43 t/m 45, dossier zaak 2.
30.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [naam huurder 1] d.d. 6 mei 2013, pagina 46 t/m 48, dossier zaak 2.
31.Huurovereenkomst d.d. 28-3-2012, pagina 143 t/m 146, dossier zaak 2.
32.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 11 maart 2013, pagina 39, dossier zaak 2.
33.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2] d.d. 11 maart 2013, pagina 41, dossier zaak 2.
34.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 16 mei 2013, pagina 3 t/m 8, dossier zaak 3.
35.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] d.d. 11, 12, 13, 14 maart 2013, pagina 105, 113, 114, 120, 123, 126.
36.Verklaring van verdachte [medeverdachte] ter zitting.
37.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam huurder 1] d.d. 6 mei 2013, pagina 47, dossier zaak 2.
38.Processen-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pagina’s 143 t/m 150, dossier 1.
39.Verklaring van verdachte [verdachte] ter zitting.