In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedateerd 25 september 2015, werd de status van een werkgroep als belanghebbende in een bestuursrechtelijke procedure beoordeeld. De zaak betreft een beroep van de werkgroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert, waarbij een omgevingsvergunning was verleend aan een derde-partij. De rechtbank moest vaststellen of de werkgroep als belanghebbende kon worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeerde dat de werkgroep niet voldeed aan de vereisten voor een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid. Er was geen ledenbestand en de maillijsten die de werkgroep gebruikte, konden niet als een ledenadministratie worden beschouwd. De rechtbank stelde vast dat de werkgroep geen regelmatige ledenvergaderingen hield en geen bestuur had, wat essentieel is voor de erkenning als een organisatorisch verband.
Op basis van deze overwegingen oordeelde de rechtbank dat de werkgroep ten onrechte door de verweerder als belanghebbende was aangemerkt. Het beroep van de werkgroep werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank bepaalde tevens dat de verweerder het griffierecht aan de eiser moest vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke structuur en ledenadministratie voor organisaties die als belanghebbende willen optreden in bestuursrechtelijke procedures.