ECLI:NL:RBLIM:2015:8240

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 oktober 2015
Publicatiedatum
1 oktober 2015
Zaaknummer
C/03/209648 / KG ZA 15-417
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over betreding onroerende zaak tussen vennoten in vennootschap onder firma

In deze zaak, die op 1 oktober 2015 door de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben de eisers in conventie, die vennoten zijn in een vennootschap onder firma, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde in conventie. De eisers vorderden een verbod voor de gedaagde om de onroerende zaak, waar het door de vennootschap geëxploiteerde restaurant is gevestigd, te betreden. De eisers stelden dat er een onhoudbare situatie was ontstaan door spanningen tussen de vennoten, wat hen noopte tot het vragen van een spoedvoorziening. De gedaagde voerde verweer en betwistte de vorderingen van de eisers. De voorzieningenrechter heeft de ontvankelijkheid van de vennootschap onder firma in de vordering beoordeeld en geconcludeerd dat de vennootschap niet-ontvankelijk was in haar vordering, omdat de gedaagde geen toestemming had gegeven voor het voeren van deze procedure. De vordering van de eisers om de gedaagde te verbieden de onroerende zaak te betreden, werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwing zag voor de stelling dat de status quo niet kon worden gehandhaafd. De gedaagde werd in het gelijk gesteld en de eisers werden veroordeeld in de proceskosten. De vordering in reconventie van de gedaagde werd niet beoordeeld, omdat deze slechts voorwaardelijk was ingesteld en de voorwaarde niet was vervuld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/209648 / KG ZA 15-417
Vonnis in kort geding van 1 oktober 2015
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
[eiseres in conventie sub 1],
gevestigd te Maastricht,
2.
[eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie en eisers sub 2. en 3. gedaagden in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. R.C.C.M. Nadaud,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J.L.H. Holthuijsen.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie] dan wel [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de brief, met bijlagen, van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] van 15 september 2015,
  • de brieven, met bijlagen van [eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie] van 15 en 16 september 2015,
  • de brief van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] van 16 september 2015,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van [eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie]
  • de pleitnota van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

In conventie
2.1.
[eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie] vordert [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] te verbieden om na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de onroerende zaak aan de [adres] te betreden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor elke keer dat hij niet aan het in dezen te wijzen vonnis voldoet en met het bevel dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] , indien hij zich in de onroerende zaak aan de [adres] bevindt, deze direct dient te verlaten en met machtiging aan [eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie] dit vonnis zo nodig zelf ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van justitie en politie, zulks met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] in de kosten van dit kort geding.
2.2.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
In (voorwaardelijke) reconventie
2.4.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] vordert, voorwaardelijk, voor het geval en onder de voorwaarde dat de voorzieningenrechter van oordeel zou zijn dat een dusdanig onhoudbare situatie is ontstaan dat het treffen van een voorziening noodzakelijk is en de voorzieningenrechter daarvoor een toereikende rechtsgrond aanwezig acht, [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] met onmiddellijke ingang te verbieden de onroerende zaak aan de [adres] te betreden anders dan met voorafgaande schriftelijke toestemming van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] , zulks op straffe van een door (ieder van) degene(n) die het betreft te verbeuren dwangsom van € 10.000,00 voor elke keer dat hij of zij dit verbod overtreedt of overtreden, met machtiging aan [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] om dit verbod zo nodig zelf ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, met veroordeling van [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] om de daarmee gemoeide kosten op eerste verzoek aan [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] te voldoen, met veroordeling van [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] in de kosten.
2.5.
[eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] voeren verweer.
2.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

3.De beoordeling

In conventie

3.1.
Indiening stukken
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] heeft bezwaar gemaakt tegen de toelating van de door [eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie] bij brieven van respectievelijk 15 en 16 september 2015 als productie 18 tot en met 30 ingediende stukken. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] zijn deze stukken niet tijdig in het geding gebracht en bovendien niet voorzien van een toelichting, zodat voor hem niet duidelijk is welke conclusies hij aan die stukken dient te verbinden. [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] acht dit in strijd met de eisen van een goede procesorde alsook in strijd met het procesreglement.
De voorzieningenrechter gaat aan deze bezwaren voorbij. De stukken zijn meer dan 24 uur voorafgaand aan de mondelinge behandeling ter griffie ingediend en, zoals [eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie] onweersproken heeft gesteld, ook meer dan 24 uur voorafgaand aan de mondelinge behandeling bij [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] bezorgd. Daarmee is aan het in het procesreglement op dit punt geformuleerde voorschrift voldaan. Hoewel dat niet per definitie wil zeggen dat daarmee te allen tijde is voldaan aan het beginsel van hoor en wederhoor waarop het in het procesreglement opgenomen voorschrift is gebaseerd, had het bij deze stand van zaken op de weg van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] gelegen om te stellen én te onderbouwen dat sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de stukken desondanks niet tijdig in het geding zijn gebracht. Dit heeft [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] nagelaten. Daar komt bij dat de stukken, die overigens van eenvoudige aard en beperkt in omvang zijn, bij indiening weliswaar niet zijn voorzien van een toelichting, maar die toelichting is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gegeven en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] heeft daarop adequaat kunnen reageren. Hierin ziet de voorzieningenrechter dan ook evenmin aanleiding om de stukken buiten beschouwing te laten.
3.2.
Ontvankelijkheid [eiseres in conventie sub 1]
Partijen verschillen van mening over de vraag of de [eiseres in conventie sub 1] bevoegd is om in deze procedure in rechte op te treden. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, verschillen zij van mening over de vraag door wie zij in deze procedure wordt vertegenwoordigd alsmede over de status die de vennootschap thans heeft als procespartij. De voorzieningenrechter zal zich daarom allereerst buigen over de bevoegdheid van de vennootschap om in rechte op te treden.
In het kader van deze beoordeling stelt de voorzieningenrechter eerst vast dat partijen van mening verschillen over de vraag of de door [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] op 1 januari 2012 opgerichte vennootschap onder firma die blijkens het vennootschapscontract de naam “ [eiseres in conventie sub 1] ” draagt, krachtens het door [eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie] als productie 4 in het geding gebrachte vennootschapscontract van 25 november 2015 (waarbij 20
15volgens haar dient te worden gelezen als 20
14) met ingang van 1 januari 2015 is beëindigd en vervangen door een “nieuw” opgerichte vennootschap onder firma die de naam “ [eiseres in conventie sub 1] ” draagt.
De laatstgenoemde vennootschap wordt blijkens het vennootschapscontract van 25 november 2015 gedreven door [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] , [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] . [eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie] stelt zich op het standpunt dat de door [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] op 1 januari 2012 opgerichte vennootschap is vervangen door de op 1 januari 2015 opgerichte vennootschap. [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] heeft dat gemotiveerd betwist. Volgens hem is de vennootschapsovereenkomst van 25 november 2015 vervalst en is de op 1 januari 2012 opgerichte vennootschap niet beëindigd. [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] is per 1 januari 2015 stilzwijgend tot deze vennootschap toegetreden. Er is geen “nieuwe” vennootschap opgericht, aldus [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] .
Hierop gelet is voor de voorzieningenrechter niet duidelijk welke vennootschap thans in rechte optreedt en dat is binnen de reikwijdte van dit kort geding, dat zich niet leent voor bewijslevering, ook niet vast te stellen. Bij zijn verdere beoordeling zal de voorzieningenrechter dan ook in het midden laten of de vennootschap onder firma [eiseres in conventie sub 1] de op 1 januari 2012 opgerichte dan wel de op 1 januari 2015 opgerichte vennootschap betreft. De voorzieningenrechter gaat in het kader van de beoordeling van dit geschil in ieder geval ervan uit dat partijen tezamen vennoten zijn in een vennootschap onder firma die de naam [eiseres in conventie sub 1] draagt.
Met betrekking tot de bevoegdheid van de vennootschap om in rechte op te treden, overweegt de voorzieningenrechter dat zowel het vennootschapscontract van 2 januari 2012 als het vennootschapscontract van 25 november 2015 een bepaling bevat waarin die bevoegdheid is geregeld. In beide bepalingen is opgenomen dat de medewerking van àlle vennoten is vereist voor “het voeren van rechtsgedingen (met uitzondering van rechtsmaatregelen die geen uitstel kunnen lijden, zoals korte gedingen en conservatoire beslagen).” Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] , als medevennoot, geen toestemming heeft gegeven voor het voeren van onderhavige procedure door de vennootschap. Volgens [eisers in conventie, gedaagden in voorwaardelijke reconventie] staat het ontbreken van die toestemming, gelet op de hiervoor genoemde bepaling niet aan het voeren van onderhavige kort geding procedure door de vennootschap in de weg.
De voorzieningenrechter deelt dat standpunt niet. Zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, heeft de voorzieningenrechter geen enkel aanknopingspunt om te kunnen of moeten veronderstellen dat partijen, in weerwil van hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] hieromtrent heeft gesteld, met deze bepaling niet alleen beoogd hebben dat de vennootschap in spoedeisende gevallen en zonder dat daartoe de stemming van alle vennoten is vereist, bevoegd is in rechte op te treden jegens (een) derde(n), maar dat de bepaling aldus dient te worden uitgelegd dat de vennootschap in voorkomend geval tevens bevoegd is in rechte op te treden jegens haar eigen vennoten. De voorzieningenrechter zal de vennootschap [eiseres in conventie sub 1] daarom niet in haar vordering ontvangen.
3.3.
Spoedeisend belang
Daarmee ziet de voorzieningenrechter zich thans voor de vraag geplaatst of [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] een spoedeisend belang hebben bij hun vordering. Die vraag dient bevestigend te worden beantwoord. Het spoedeisend belang, dat overigens door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] niet is betwist, vloeit voort uit de aard van de vordering. De vordering van [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] strekt ertoe dat het [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] wordt verboden de onroerende zaak aan de [adres] , waar het door de vennootschap geëxploiteerde restaurant is gevestigd, te betreden. Ter onderbouwing van die vordering hebben zij onder andere gesteld dat de spanningen tussen hen en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] zodanig zijn opgelopen dat een onhoudbare situatie is ontstaan. Bij deze stand van zaken hebben [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] belang bij een spoedige beoordeling van hun vordering en kan niet van hen worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwachten. Aldus komt de voorzieningenrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering.
3.4.
Verbod betreden restaurant
Zoals reeds hiervoor is overwogen beogen [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] dat het [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] wordt verboden om de onroerende zaak aan de [adres] te betreden. Bij de beoordeling van deze vordering gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden. Partijen zijn vennoten in een vennootschap onder firma. Deze vennootschap exploiteert een Turks restaurant aan de [adres] . Medio maart 2015 is tussen partijen een geschil ontstaan over de (wijze van) bedrijfsvoering van de vennootschap en de rol die ieder van hen daarin speelt. Partijen zijn niet erin geslaagd dit geschil in der minne op te lossen en zij wensen de vennootschap niet meer voort te zetten. Partijen zijn het erover eens dat de vennootschap inmiddels is beëindigd doordat [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] enerzijds de vennootschapsovereenkomst van 25 november 2015 hebben opgezegd, terwijl [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] anderzijds de vennootschapsovereenkomst van 2 januari 2012 heeft opgezegd.
De voorzieningenrechter zal de vordering tegen deze achtergrond beoordelen. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat het geschil over de vraag welke vennootschap is beëindigd en wanneer die beëindiging heeft plaatsgevonden, indien partijen hierover van mening blijven verschillen, in het kader van de afwikkeling van de vennootschap in de bodemprocedure dienen te worden beslecht. Daarnaast zal in die procedure, nu partijen ook hierover van mening verschillen en zowel [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] enerzijds en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] anderzijds de onderneming wensen voort te zetten, tevens dienen te worden beslist wie van partijen na de afwikkeling van de vennootschap de door de vennootschap geëxploiteerde onderneming kan voortzetten.
In deze procedure kan en zal de voorzieningenrechter evenwel niet vooruitlopen op de inhoud van de in een bodemprocedure te nemen beslissing omtrent de voortzetting van de onderneming. Dit zou slechts mogelijk zijn indien zonneklaar of in ieder geval heel aannemelijk is welke beslissing in de bodemprocedure op dit punt zal worden genomen. Dat is in deze zaak bepaald niet het geval. Het door [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] jegens [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] gemaakte verwijt dat hij de verplichtingen uit hoofde van de vennootschapsovereenkomst niet is nagekomen, in het bijzonder voor wat betreft de financiële bedrijfsvoering, alsook de overige door hen aan zijn adres gemaakte verwijten, zijn door hem uitvoerig gemotiveerd betwist. [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] stelt zich hierbij tevens op het standpunt dat het juist [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] zijn die hun verplichtingen uit hoofde van de vennootschapsovereenkomst verzaken. Dit wordt door [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] op hun beurt weer gemotiveerd betwist. Bij deze stand van zaken, waar de stellingen van partijen haaks op elkaar staan en in aanmerking nemende dat in dit kort geding geen plaats is voor bewijslevering, kan de voorzieningenrechter zoals [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] betoogt inderdaad niet beoordelen welke partij het gelijk aan haar zijde heeft.
Een beslissing over de vraag wie van partijen, [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] heeft in voorwaardelijke reconventie immers een spiegelbeeldige vordering ingesteld, voorlopig, in afwachting van de beslissing in de bodemprocedure die zelfs nog niet aanhangig is gemaakt, de toegang tot het restaurant wordt ontzegd, zou in dit geval welhaast arbitrair zijn. Voor het treffen van een dergelijke ordemaatregel is dan ook alleen plaats als sprake is van zó ernstige feiten en omstandigheden dat de huidige status quo niet langer kan worden gehandhaafd. Dat dit het geval is, is door [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] onvoldoende onderbouwd. De omstandigheid dat “de sfeer tussen partijen is verziekt” is daartoe in ieder geval onvoldoende. [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] hebben weliswaar daaraan toegevoegd dat de spanningen tussen partijen hoog oplopen en dat het gevaar van een escalatie waarbij gewonden vallen, niet denkbeeldig is, maar die stelling hebben zij op geen enkele wijze geconcretiseerd. Daarmee is onvoldoende onderbouwd dat de vrees voor een escalatie gerechtvaardigd is. Zo die vrees desondanks toch gerechtvaardigd zou zijn, merkt de voorzieningenrechter op dat niet is gesteld, laat staan onderbouwd, dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] zich op zodanige wijze jegens [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] heeft gedragen dat hem ter zake enig verwijt kan worden gemaakt. Terwijl eerst dan mogelijk de conclusie zou kunnen zijn gerechtvaardigd dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] en niet [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] is die de toegang tot het restaurant dient te worden ontzegd. Overige feiten en omstandigheden op grond waarvan op dit moment zou kunnen of moeten worden geconcludeerd dat de status quo niet kan worden gehandhaafd en dat het treffen van een ordemaatregel noodzakelijk is, zijn door [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] niet aangedragen.
De vordering van [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] zal daarom worden afgewezen.
3.5.
Op de voet van het bepaalde in artikel 245 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zal de voorzieningenrechter de ten gunste van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] , als de in het gelijk gestelde partij, uit te spreken proceskostenveroordeling uitsluitend ten laste van [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] en niet ten laste van de [eiseres in conventie sub 1] brengen.
De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] worden begroot op:
- griffierecht 285,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.101,00
3.5.1.
De door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal met inachtneming van een redelijke termijn van twee weken na betekening van dit vonnis worden toegewezen.
3.5.2.
De door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] gevorderde veroordeling van [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] in de nakosten is in het kader van dit geding slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen op hierna in het dictum weer te geven wijze worden toegewezen.
In (voorwaardelijke) reconventie
3.6.
De voorzieningenrechter komt niet toe aan de beoordeling van de vordering in reconventie, nu die vordering slechts voorwaardelijk, voor het geval dat de voorzieningenrechter tot het oordeel zou komen dat een dusdanig onhoudbare situatie is ontstaan dat het treffen van een voorziening noodzakelijk is, is ingesteld en deze voorwaarde niet is vervuld. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie
4.1.
verklaart de vennootschap onder firma [eiseres in conventie sub 1] niet-ontvankelijk in haar vordering,
4.2.
wijst de vordering van [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] af,
4.3.
veroordeelt [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] tot op heden begroot op € 1.101,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
4.4.
veroordeelt [eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie sub 3] hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan en vervolgens betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In reconventie
4.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Groen en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2015. [1]

Voetnoten

1.type: NL