ECLI:NL:RBLIM:2015:8746

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
19 oktober 2015
Zaaknummer
C/03/183403 / FA RK 13-1799
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging van het recht op omgang tussen vader en kinderen na advies van de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 11 september 2015 uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De rechtbank heeft de vader het recht op omgang ontzegd voor de duur van één jaar, op basis van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad had geadviseerd om de behandeling van de verzoeken inzake omgang aan te houden om de ouders de gelegenheid te geven om hulpverlening te aanvaarden en voort te zetten. De rechtbank oordeelde dat een omgangsregeling thans in strijd zou zijn met de belangen van de kinderen en dat het ernstig nadeel zou opleveren voor hun geestelijke ontwikkeling.

De rechtbank heeft in haar beoordeling de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming betrokken, waarin werd gesteld dat de kinderen behoefte hebben aan eenduidige regels en structuur. De opvoedingssituaties van de ouders waren niet op elkaar afgestemd, en de vader was niet bereid om mee te werken aan de noodzakelijke afstemming. De rechtbank concludeerde dat de vader niet inzag dat de kinderen specifieke opvoedingseisen hebben vanwege hun ontwikkelingsproblemen, en dat de kinderen rust nodig hebben om de hulp te krijgen die zij nodig hebben.

De moeder heeft ter zitting aangegeven dat het goed gaat met de kinderen sinds zij geen contact meer met de vader hebben. De vader daarentegen ontkende dat er problemen waren en was niet bereid om hulp te aanvaarden. De rechtbank oordeelde dat een aanhouding van de verzoeken niet zinvol zou zijn, omdat dit de belangen van de kinderen zou schaden door onduidelijkheid en onrust te veroorzaken. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de moeder tot ontzegging van de omgang toegewezen en het verzoek van de vader tot vaststelling van een contactregeling afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 11 september 2015
C/03/183403 / FA RK 13-1799Zaaknummer: C/03/183403 / FA RK 13-1799
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
[verzoekster],
verzoekster, verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. K.M.C. Jansen, kantoorhoudend te Heerlen,
en:
[verweerder],
wederpartij, verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. J.H.M. Verstraten, kantoorhoudend te Tegelen.

1.Het verder verloop van de procedure

Dit blijkt uit:
- de door deze rechtbank gegeven beschikking van 26 november 2014;
- het rapport en advies van 9 maart 2015 van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland, locatie Maastricht, hierna te noemen de raad;
- de producties van de moeder, ingediend op 17 augustus 2015;
- de voortzetting van de mondelinge behandeling, welke heeft plaatsgevonden op 18 augustus
2015 en waarbij zijn verschenen:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- mr. J.H.M. Verstraten;
- een vertegenwoordigster van de raad

2.De raadsrapportage

De raad heeft geadviseerd de behandeling van de verzoeken inzake omgang met de minderjarigen aan te houden voor een periode van twaalf maanden om de ouders de gelegenheid te geven in de tussenliggende periode de ingezette hulpverlening voort te zetten c.q. te aanvaarden. Uit het onderzoek van de raad komt naar voren dat de minderjarigen behoefte hebben aan eenduidige regels en structuur. De opvoedingssituaties van de ouders zijn echter niet op elkaar afgestemd. De raad geeft aan dat de regels en het opvoedingsklimaat bij de moeder in deze richtinggevend zijn, aangezien de kinderen hun hoofdverblijf bij de moeder hebben. De vader is echter niet bereid mee te werken aan afstemming van de opvoedingssituaties. Hij blijft ook bij zijn standpunt dat de opvoedingssituatie bij de moeder zorgelijk is en hij blijft haar diskwalificeren. Daarmee schaadt hij niet alleen de belangen van de kinderen, maar miskent hij ook de inspanningen van de moeder, die alle noodzakelijke hulpverlening heeft ingeschakeld, meewerkt en de adviezen ter harte neemt. Volgens de raad ligt verbetering van de communicatie tussen de ouders niet in de lijn der verwachtingen hetgeen niet in het belang van [minderjarige] en [minderjarige] is. De raad stelt dat voortgang van de hulpverlening aan de kinderen de eerste prioriteit is. De kinderen zijn zeer kwetsbaar en dienen rust te krijgen. Volgens de raad is aanhouding van de verzoeken passend. Gedurende deze tijd dient de vader psycho-educatie te krijgen, dient hij intensieve thuisbegeleiding te accepteren en dient hij zich te oriënteren op structuur/regels die de kinderen nodig hebben. De vader zal moeten laten zien dat hij deze beweging kan maken.

3.Standpunten ter zitting van 18 augustus 2015

Namens en door de moeder is gesteld dat het met de kinderen uitstekend is gegaan sinds zij geen contact meer met de vader hebben gehad. Het zijn nu uitbundiger jongens, die opener geworden zijn, minder bang zijn en meer durven laten zien. Op het moment dat met hen over de vader wordt gesproken verstijven ze. De moeder vindt de door de raad benoemde telefonische contactregeling en het voorstel over toesturen van foto’s en tekeningen te ver gaan. De kinderen wijzen de vader af. De vader ziet de beperkingen van de kinderen niet en hij houdt er geen rekening mee.
De therapie is nog niet afgerond; Gastenhof wil nog speltherapie inzetten om erachter te komen wat er nog meer speelt bij de kinderen. Eerst dient dat afgewacht te worden.
De moeder stemt niet in met een aanhouding, omdat er dan geen rust komt.
Namens de vader is aangevoerd dat de vader moe is van het vechten. Volgens de vader is er niets aan de hand met de kinderen en hij hoeft geen hulp. De vader vindt een ontzegging te zwart/wit. Mocht er toch een ontzegging komen, dan wenst vader wel op de hoogte te worden gehouden en stelt hij een tekening of briefje wel op prijs.

4.Verdere beoordeling

De rechtbank verwijst naar hetgeen in voormelde beschikking is overwogen en beslist
.De rechtbank is van oordeel dat een omgangsregeling tussen de kinderen en de vader thans in strijd is met de zwaarwegende belangen van de beide kinderen en ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke ontwikkeling van deze kinderen. De rechtbank neemt hierbij over de gronden die de raad aan zijn advies ten grondslag heeft gelegd. Daarbij overweegt de rechtbank nog dat het allereerst noodzakelijk is dat de kinderen de hulp krijgen die zij nodig hebben. Kennelijk kan enig deel van de therapie, zo valt te lezen in de raadsrapportage, pas gegeven worden als de kinderen rust krijgen. Die rust komt er naar het oordeel van de rechtbank niet als thans een omgangsregeling wordt opgelegd.
Daarnaast betekenen de weekendcontacten met de vader een onaanvaardbaar risico voor de ontwikkeling van [minderjarige] en [minderjarige] zolang de vader vasthoudt aan zijn eigen opvoedingssysteem en zolang de vader niet inziet dat de kinderen vanwege hun beperkingen en de ernst van de ontwikkelingsproblemen specifieke opvoedingseisen stellen aan hun opvoeders.
De vraag die vervolgens voorligt is of de verzoeken gedurende een jaar dienen te worden aangehouden, zoals de raad adviseert. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. De raad adviseert een aanhouding om de vader de gelegenheid te geven psycho-educatie en thuisbegeleiding te accepteren. Nu de vader zowel aan de raad als bij monde van zijn advocaat ter zitting heeft laten weten dat hij hiervoor niet openstaat, is een aanhouding niet zinvol en zonder reden. Bovendien schaadt een aanhouding de belangen van de kinderen, omdat de onduidelijkheid en daarmee de onrust voortduurt.
De rechtbank zal daarom het verzoek van de moeder tot ontzegging van de omgang toewijzen en het verzoek van de vader tot vaststelling van een contactregeling afwijzen.
Alhoewel de raad in zijn rapportage iets heeft aangegeven, maar niet heeft geadviseerd, over een telefonische contactregeling en over het toesturen van foto’s en tekeningen, zal de rechtbank daarover niets beslissen nu daartoe geen verzoeken door partijen zijn gedaan.
De rechtbank gaat er wel vanuit dat de moeder enkele recente foto’s van de kinderen aan de vader toezendt.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijzigt de beschikking van de rechtbank Maastricht van 22 december 2011 met zaaknummer 135485 / FA RK 08-1864 en ontzegt de vader het recht op omgang met [minderjarige], geboren op [2005] te [geboorteplaats] en met [minderjarige], geboren op [2006] te [geboorteplaats], voor de duur van één jaar;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2015, in tegenwoordigheid van
mr. M.P.I. Kubben, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.