In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 2 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar bij de gemeente Weert, en het college van burgemeester en wethouders van die gemeente. Eiseres was sinds 1993 in dienst en had verschillende functies bekleed, waaronder die van personeels- en salarisadministrateur. In het kader van een reorganisatie was zij per 1 april 2012 geplaatst in een andere functie. Naar aanleiding van verdenkingen van plichtsverzuim, waaronder het zonder toestemming raadplegen van gegevens en het uitvoeren van mutaties in de registratiesystemen, heeft de gemeente een onderzoek laten uitvoeren door een extern bureau. Dit onderzoek leidde tot de schorsing van eiseres en uiteindelijk tot haar strafontslag op 10 april 2014.
Eiseres heeft tegen het besluit van het college bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat het onderzoek niet zorgvuldig was en dat de opgelegde sancties onevenredig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres zich schuldig had gemaakt aan ernstig plichtsverzuim door onrechtmatige mutaties door te voeren in het tijdregistratiesysteem, wat leidde tot een vertrouwensbreuk tussen haar en de gemeente. De rechtbank oordeelde dat de disciplinaire maatregel van strafontslag niet onevenredig was, gezien de ernst en de duur van het plichtsverzuim.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres voor een deel gegrond, met betrekking tot de terugvordering van onrechtmatig genoten salaris, maar ongegrond voor het overige. De gemeente werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. De uitspraak benadrukt de noodzaak van integriteit en de gevolgen van plichtsverzuim binnen de publieke sector.