In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Agapè Zorg B.V. en een gedaagde partij, die als onderhuurster in een huurwoning verbleef. Agapè Zorg vorderde ontruiming van de huurwoning vanwege een betalingsachterstand van 3,5 maand en overlast die door de gedaagde werd veroorzaakt. De huurovereenkomst was tot stand gekomen in het kader van begeleid zelfstandig wonen, maar de gemeente had de aanvraag voor een persoonsgebonden budget (PGB) van de gedaagde afgewezen, wat leidde tot financiële problemen voor de gedaagde. De rechtbank oordeelde dat de huur- en zorgovereenkomst niet zo nauw met elkaar verbonden waren dat het einde van de zorgovereenkomst automatisch leidde tot beëindiging van de huurovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde tekort was geschoten in haar huurbetalingsverplichtingen en dat er voldoende grond was voor ontruiming. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de gedaagde om de woning te verlaten. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten.