ECLI:NL:RBLIM:2015:9041

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
27 oktober 2015
Zaaknummer
4226143 CV EXPL 15-5778
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.F.W. Huinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning en betalingsachterstand in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Agapè Zorg B.V. en een gedaagde partij, die als onderhuurster in een huurwoning verbleef. Agapè Zorg vorderde ontruiming van de huurwoning vanwege een betalingsachterstand van 3,5 maand en overlast die door de gedaagde werd veroorzaakt. De huurovereenkomst was tot stand gekomen in het kader van begeleid zelfstandig wonen, maar de gemeente had de aanvraag voor een persoonsgebonden budget (PGB) van de gedaagde afgewezen, wat leidde tot financiële problemen voor de gedaagde. De rechtbank oordeelde dat de huur- en zorgovereenkomst niet zo nauw met elkaar verbonden waren dat het einde van de zorgovereenkomst automatisch leidde tot beëindiging van de huurovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde tekort was geschoten in haar huurbetalingsverplichtingen en dat er voldoende grond was voor ontruiming. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de gedaagde om de woning te verlaten. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 4226143 CV EXPL 15-5778
Vonnis in kort geding van 27 oktober 2015
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
AGAPÈ ZORG B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. C.F.J. Leenarts,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. P.M.J. Graus.
Partijen zullen hierna Agapè Zorg en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 juni 2015
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 juli 2015
  • de akte houdende berusting wraking
  • de akte overlegging producties aan de zijde van Agapè Zorg
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 3 september 2015
  • de brief van de voorzitter van de wrakingskamer van 3 september 2015
  • de mondelinge behandeling van 15 oktober 2015
  • de ter mondelinge behandeling overgelegde producties aan de zijde van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Agapè Zorg is een zorgbureau dat gespecialiseerd is in het aanbieden en verlenen van (thuis)zorg aan personen met een geestelijke of verstandelijke beperking.
2.2.
Agapè Zorg verhuurt op grond van de tussen haar en [gedaagde] als onderhuurster tot stand gekomen huurovereenkomst van 15 januari 2015 de - aan Wonen Meerssen in eigendom toebehorende - woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) tegen een huurprijs van € 388,84 per maand, die bij vooruitbetaling is verschuldigd.
2.3.
In de huurovereenkomst is onder meer bepaald:
“(…)A: De woonruimte
(…)Art. 2.
Deze woning wordt gebruikt als woonruimte voor één persoon in het kader van begeleid zelfstandig wonen (BZW).
Art. 3.
De woning is eigendom van Wonen Meerssen. Deze heeft hoofdhuurder Agapè Zorg B.V. toestemming verleend tot onderverhuur. (…)
B. De huurprijs en de overige kosten
(…)Art. 6.
Het in de artikel 4 overeengekomen bedrag dient maandelijks op de eerste van de betreffende maand te worden voldaan middels automatische overboeking op rekeningnummer (…) ten name van Agapè Zorg B.V. onder vermelding van “Huur [gedaagde] . (…)
D: Overige rechten en verplichtingen
(…)Art. 11
De huurder verplicht zich verhuurder en omwonenden geen hinder of overlast te bezorgen en de geldende regels op de terreinen van de verhuurder te respecteren.
Art. 12
Verhuurder verplicht zich de huurder geen hinder of last te bezorgen buiten de begeleidingsuren. Verhuurder zal de privacy van de huurder respecteren en de woning slechts betreden na toestemming van de huurder of in noodsituaties. In het kader van de begeleiding behoudt Agapè Zorg B.V. het recht tot toegang van de woning. Hiervoor blijft 1 sleutel in het beheer van Agapè Zorg B.V. (…)
E. Het einde van de huurovereenkomst
Art. 15
(…) Huur wordt, vanzelfsprekend opgezegd indien het recht op begeleiding stopt of stopgezet wordt door huurder, of door Zorgbureau Agapè indien er sprake is van overlast naar omwonenden of andere zwaar wegende redenen die begeleiding onmogelijk maken. (…).”
2.4.
De huurovereenkomst is tot stand gekomen nadat de ‘Forensisch psychiatrische polikliniek De Horst’ (hierna: De Horst) een verzoek tot opname in het begeleid wonen programma van Agapè Zorg heeft gedaan en [gedaagde] heeft ingestemd met dan wel verklaard heeft te voldoen aan, de navolgende voorwaarden voor zorg:
“ a. Klant moet in aanmerking komen voor PGB;
Klant moet, indien zij geen bewindvoerder heeft, in staat zijn om haar PGB goed te kunnen beheren;
Klant mag geen fraude hebben gepleegd met PGB gelden, omdat zij dan niet in aanmerking komt voor een volgend PGB;
Klant mag niet in de WSNP zitten;
Klant moet onder behandeling zijn;
Klant moet begeleidbaar zijn (in staat en bereid zijn om aan de geboden begeleiding haar medewerking te verlenen).”
2.5.
De gemeente heeft de pgb-aanvraag, die De Horst na de totstandkoming van de huurovereenkomst namens [gedaagde] heeft gedaan, afgewezen. [naam Wmo consulent] , Wmo consu-lent van de gemeente Maastricht, heeft in dit verband bij e-mail van 21 mei 2015 aan Agapè Zorg bericht:
“(…) Ik heb mevrouw [gedaagde] gesproken en de hulpvraag in kaart gebracht. Ik zal voor verdere informatie contact opnemen met (…) en de poli van de Horst. Het probleem echter is dat ik mevrouw niet PGB waardig vind en er geen wettelijk vertegenwoordiger is die het PGB budget gaat beheren. Mevrouw zal dus op zoek moeten naar een wettelijk vertegenwoordiger die het PGB budget gaat beheren.”
Bij e-mail van 2 juni 2015 heeft [naam AFW ambulant forensisch werker] , AFW ambulant forensisch werker van De Horst, in dit verband aan Agapè Zorg bericht:
“(…) buiten dat WMO contact heeft opgenomen met de conclusie dat er geen PGB verstrekt zal worden in verband met fraude door cl. gepleegd met eerder PGB budget (niet bekend bij ons). (…).”
2.6.
Uit het door Wonen Meerssen bijgehouden klachtendossier blijkt dat in de periode van februari tot juli 2015 door omwonenden meerdere malen melding is gemaakt van in en rondom de woning veroorzaakte geluidsoverlast, van vernielingen en van ander sociaal onaanvaardbaar gedrag.
2.7.
Bij brief van 5 juni 2015 heeft Agapè Zorg, onder meer, het navolgende aan [gedaagde] bericht:
“(…) Met u zijn onder andere afspraken gemaakt dat er geen overlast voor omwonenden mocht zijn tijdens uw verblijf in de woning. Helaas moeten wij constateren dat u zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden. Na de eerste klachten begin maart 2015 (ingeslagen ruit op de begane grond van het complex en geluidsoverlast) hebben met u afgesproken dat bij nieuwe klachten u direct de woning zou verlaten. U heeft hiermee ingestemd.
Inmiddels hebben ons middels de eigenaar van het pand, wonen Meerssen, klachten van dien aard ontvangen, dat dit voor wonen Meerssen aanleiding is geweest op de woning niet langer aan ons beschikbaar te stellen voor u.
Uw woning maakt onderdeel uit van onze zorgverlening in het kader van bescherm wonen. Één van de voorwaarden voor het gebruik van deze woning is dat u zich beschikbaar en meewerkend opstelt ten aanzien van de begeleiding. Helaas is gebleken dat de gemaakte werkafspraken door u niet zijn nagekomen.
Tevens heeft de gemeente aangegeven dat er geen PGB budget voor het inkopen van zorg bij ons wordt toegekend.
Ook hebben wij afspraken met u gemaakt met betrekking tot betaling van de maandelijks verschuldigde huur van € 388,84. Er is met u afgesproken dat u maandelijks de huur aan ons zou voldoen. Wij hebben van u alleen een contante betaling ontvangen voor de periode 15 januari 2015 tot en met 14 februari 2015. De achterstand bedraagt op dit moment 3,5 maand (€ 1359,54 exclusief incassokosten).
Afgelopen vrijdag 5 juni 2015 heb ik uw adres bezocht om de inhoud van deze brief met u te bespreken en het pand te inspecteren. Helaas was u hiervoor niet aanspreekbaar en heb ik de boodschap aan uw vriend overgebracht.
Ik heb daarbij aangegeven dat u de woning direct dient leeg te halen en in nette staat aan ons dient over te dragen op maandag 8 juni 2015.
Mocht u op de betreffende datum de woning niet hebben verlaten dan zullen wij een uitzettingsprocedure opstarten. De kosten hiervoor zullen wij op u verhalen. (…).”
2.8.
Bij brief van 16 juni 2015 heeft Agapè Zorg ook de gemachtigde van [gedaagde] aangeschreven. In aanvulling op de brief van 5 juni 2015 heeft zij hierbij bericht:
“(…) Enige na het aangaan van de huur, bleek dat uw cliënte zich in het verleden schuldig heeft gemaakt aan fraude met PGB gelden, dat zij in het geheel niet behandelbaar is, elke medewerking weigert en vrijwel geen enkele afspraak met Agapè nakomt. Hierdoor is het onmogelijk gebleken om voor een PGB in aanmerking te komen en kan er dus geen financiering van de woonbegeleiding plaatsvinden.
Indien uw cliënte de waarheid zou hebben gesproken omtrent haar verleden en dus over de kennelijke onmogelijkheid om een PGB toegekend te krijgen, zou Agapè geen huurovereenkomst met haar hebben gesloten.
Met ander woorden: de huurovereenkomst tussen Agapè en mevrouw [gedaagde] is onder invloed van dwaling tot stand gekomen én zou bij een juiste voorstelling van zaken niet zijn gesloten. Deze overeenkomst is dan ook vernietigbaar.
Op grond van bovenstaande gegevens en overwegingen en het causaal verband tussen de onjuiste voorstelling van zaken en het sluiten van de overeenkomst, roept Agapè de vernietiging in van de onderhavige huurovereenkomst tussen partijen. (…).”

3.Het geschil

3.1.
Agapè Zorg vordert dat de kantonrechter, als voorzieningenrechter, [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal veroordelen:
om binnen een in goede justitie te bepalen termijn, de woning met alle zich daarin van harentwege aanwezige personen en zaken te ontruimen en te verlaten, alsmede onder afgifte der sleutels ter vrije beschikking van Agapè Zorg te stellen, met machtiging van Agapè de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen door een deurwaarder op kosten van [gedaagde] , zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
tot betaling van een bedrag van € 388,84 per maand vanaf 15 februari 2015 tot het moment dat [gedaagde] de woning heeft ontruimd;
tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Aan haar vorderingen legt Agapè Zorg allereerst ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar huurdersverplichtingen, door vanaf 15 februari 2015 de huur niet meer te voldoen, door geen medewerking te verlenen aan de woonbegeleiding, door in of rondom de woning overlast te veroorzaken en door de woning te bewonen met een derde. Dit tekortschieten zal in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereen-komst met haar gevolgen rechtvaardigen. Daarnaast legt Agapè Zorg aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] bij het aangaan van de huurovereenkomst inlichtingen heeft verstrekt op grond waarvan Agapè Zorg bij het aangaan van de huurovereenkomst heeft gedwaald. Daar Agapè Zorg wegens deze dwaling is overgegaan tot de buitengerechtelijke vernietiging van de huurovereenkomst, zal voorgaande in een bodemprocedure tot de vaststelling van de beëindiging van de huurovereenkomst leiden.
De door de betalingsachterstand ontstane financiële onzekerheid aan de zijde van Agapè Zorg en de noodzaak van beschikbare woningen voor cliënten, maken dat er voldoende belang is bij de gevorderde voorzieningen.
3.3.
[gedaagde] heeft de vorderingen gemotiveerd betwist. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de aard van de gevraagde voorzieningen en de gebleken omstandigheden heeft Agapè Zorg een spoedeisend belang bij deze procedure.
Vordering tot ontruiming
4.2.
Allereerst wordt overwogen dat de gevraagde voorziening bij toewijzing zeer ingrijpende en vrijwel niet terug te draaien gevolgen zal hebben voor [gedaagde] . Om een voorziening te kunnen treffen zoals gevorderd, dient dan ook met een hoge mate van waarschijnlijkheid te kunnen worden aangenomen dat de rechter, die in een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure geconfronteerd wordt met hetzelfde feitencomplex, de ontbinding van de huurovereenkomst zal uitspreken/vaststellen.
4.3.
Voor zover Agapè Zorg in dit verband heeft willen stellen dat de huur- en zorgovereenkomst zo nauw met elkaar verbonden zijn, dat het einde van laatstgenoemd overeenkomst tot gevolg heeft dat de huurovereenkomst - buiten de dwingendrechtelijke huurbescherming uit boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) om - op die grond is dan wel kan worden beëindigd, slaagt dit niet. Agapè Zorg heeft immers nagelaten om in dit kort geding gemotiveerd te onderbouwen dat sprake is van een nauwe verbondenheid in vorenbedoelde zin.
4.4.
In het licht van de stellingen van Agapè Zorg en het bepaalde in artikel 6:265 lid 1 juncto artikel 7:231 lid 1 BW, dient beoordeeld te worden of het al dan niet aannemelijk is dat een aangezochte bodemrechter tot het oordeel zal komen dat [gedaagde] zodanig ernstig tekort is geschoten in de nakoming van haarverplichtingen, dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen rechtvaardigt.
4.5.
Agapè Zorg heeft in dit licht allereerst gesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar huurbetalingsverplichting. In dit verband is van belang dat tussen partijen niet in geschil is dat [gedaagde] de huur niet conform het bepaalde in artikel 6 van de huurovereen-komst middels automatische overboeking aan Agapè Zorg heeft voldaan. Of, zoals ter verweer is aangevoerd, [gedaagde] de huur wel middels contante betalingen aan Agapè Zorg heeft voldaan, zal hierna worden beoordeeld.
4.5.1.
[gedaagde] heeft ter mondelinge behandeling een aantal ‘ontvangstbevestigingen’ overgelegd als bewijs van de stelling dat zij de huur middels contante betalingen aan dhr. [naam directeur 1] respectievelijk dhr. [naam directeur 2] (beiden directeur van Agapè Zorg) heeft voldaan. Agapè Zorg heeft de echtheid van de inhoud van deze akten en de op deze akten geplaatste hand-tekeningen betwist door erop te wijzen dat de bevestigingen niet op bedrijfspapier (met logo) zijn geprint, dhr. [naam directeur 2] ten tijde van de beweerdelijke ondertekening van de bevestiging van 29 mei 2015 niet aanwezig was in verband met vakantie, de handtekening op de bevestigingen van 29 mei en 24 juni 2015 niet de handtekeningen van dhr. [naam directeur 2] maar die van zijn echtgenote betreffen en alle handtekeningen op de bevestigingen volledig identiek en op dezelfde positie zijn geplaatst.
4.5.2.
Overwogen wordt dat een onderhandse akte waarvan ondertekening door de partij, tegen welke zij dwingend bewijs zou leveren, stellig wordt ontkend, krachtens artikel 159, tweede lid, eerste zin van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) geen bewijs oplevert, zolang niet bewezen is van wie de ondertekening afkomstig is. Dit betekent voor onderhavig geschil, dat nu Agapè Zorg de echtheid van de handtekeningen onder de overgelegde ont-vangstbevestigingen gemotiveerd heeft betwist, het op de weg van [gedaagde] had gelegen om feiten en omstandigheden te stellen die de echtheid van de handtekeningen in dit kort geding aannemelijk maken.
Naar het voorshandse oordeel van de kantonrechter is [gedaagde] hier niet in geslaagd. [gedaagde] heeft na de betwisting van echtheid door Agapè Zorg, enkel haar verweer herhaald dat zij de huur middels contante betalingen aan Agapè Zorg heeft gedaan. Op de stellingen van Agapè Zorg, zoals hiervoor weergegeven onder rechtsoverweging (r.o.) 4.5.1., is zij op geen enkele wijze ingegaan. Voorts heeft ook de kantonrechter zelf geconstateerd dat de handtekeningen onder de betreffende ontvangstbevestigingen zodanig identiek aan elkaar zijn en (ten opzichte van elkaar) zodanig gelijk gepositioneerd zijn, dat deze in ieder geval niet middels handmatige ondertekening - hetgeen [gedaagde] heeft gesteld - tot stand kunnen zijn gekomen. Er kan dan ook niet worden uitgegaan van de echtheid van de handtekeningen.
4.5.3.
Voorgaande brengt mee dat, nu [gedaagde] ook niet op enig andere wijze aannemelijk heeft gemaakt dat zij de huur tijdig heeft betaald middels (contante) betalingen het bestaan van een huurachterstand over de periode van 15 februari 2015 tot aan de behandeling van dit geschil, aannemelijk wordt geacht.
4.6.
Nu [gedaagde] gedurende (geruime tijd) tekort is geschoten in de nakoming van haar huurbetalingsverplichting, is voor de kantonrechter voldoende aannemelijk dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat de tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigt. De door [gedaagde] ter mondelinge behandeling aangehaalde financiële omstan-digheden, ontslaan haar immers niet van de verplichting om de huur tijdig te voldoen. In dit kader is ook niet weersproken dat De Horst zorg zou dragen voor de pgb-aanvraag bij de gemeente. Dat, zoals [gedaagde] heeft gesteld, Agapè Zorg verantwoordelijk was voor de pgb-aanvraag en de afwijzing hiervan derhalve in de risicosfeer van Agapè Zorg ligt, acht de kantonrechter dan ook niet aannemelijk. Het had in die zin op de weg van [gedaagde] gelegen om - eventueel in samenwerking met De Horst en Agapè Zorg - maatregelen te treffen, teneinde aan haar huurbetalingsverplichtingen jegens Agapè Zorg te kunnen voldoen.
4.7.
Agapè Zorg heeft onweersproken gesteld dat zij de woning op korte termijn tot haar beschikking wenst te hebben teneinde deze aan een betalende cliënt te kunnen verhuren. Het belang van Agapè Zorg bij een onmiddellijke voorziening bij voorraad weegt, gelet op het voorgaande, zwaarder dan het belang van [gedaagde] bij het voortgezet gebruik van de woning. Het is, ter bescherming van potentiële cliënten wier belang Agapè Zorg zich terecht aantrekt en het financiële eigen belang, gerechtvaardigd om bij wege van voorlopige voorziening vooruit te lopen op de ontbinding in de bodemprocedure. Aan een beoordeling van de overige grondslagen voor ontruiming komt de kantonrechter dan ook niet meer toe.
4.8.
Het voor overwogene brengt mee dat de vordering tot ontruiming zal worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn op veertien dagen na betekening van dit vonnis wordt gesteld. De mede gevorderde machtiging om de ontruiming voor zover nodig zelf te doen uitvoeren op kosten van [gedaagde] , zal worden afgewezen, omdat de bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming reeds voortvloeit uit de artikelen 555 e.v. juncto artikel 444 Rv en ten aanzien van de kosten niet op voorhand met zekerheid te beoordelen is of zij worden gemaakt en of zij in redelijkheid worden gemaakt.
Geldvordering
4.9.
Met betrekking tot de vordering tot betaling van een geldsom, is in kort geding terughoudendheid op zijn plaats. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, bij afweging van de belangen van partijen, aan toewijzing niet in de weg staat.
4.10.
Daar Agapè Zorg onweersproken heeft gesteld dat haar verplichtingen jegens de hoofdverhuurder, zonder inkomsten uit de huurovereenkomst, een aanzienlijke last voor haar vormen, wordt geoordeeld dat zij een voldoende spoedeisend belang heeft bij de geldvordering.
4.11.
[gedaagde] heeft de hoogte van de huur niet weersproken. Gelet op hetgeen hiervoor onder r.o. 4.5. tot en met 4.5.3. is overwogen, staat de gegrondheid van de geldvordering derhalve vast. Nu gesteld noch gebleken is dat er redenen zijn om een onmiddellijke voorziening te weigeren, terwijl aan de zijde van Agapè Zorg geen sprake is van een gesteld of verondersteld restitutierisico, en niet gemotiveerd is betwist dat Agapè Zorg goede gronden heeft om te vrezen dat [gedaagde] in de nakoming van haar huurverplichtingen tekort zal schieten, zal de vordering tot betaling van de huur van € 388,84 per maand vanaf
15 februari 2015 tot aan de datum van ontruiming worden toegewezen.
Proceskosten
4.12.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Agapè Zorg tot op heden begroot op:
dagvaarding: € 95,82
griffierecht: € 466,00
salaris gemachtigde:
€ 600,00
totaal: € 1.161,82

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] de woning aan de [adres] , [woonplaats] , met alle zich daarin van harentwege bevindende personen en zaken binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en onder afgifte der sleutels ter vrije beschikking van Agapè Zorg te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 388,84 per maand vanaf
15 februari 2015 tot aan de datum van ontruiming,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van Agapè Zorg gerezen proceskosten, begroot op € 1.161,82,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.W. Huinen en in het openbaar uitgesproken.
type: NG