ECLI:NL:RBLIM:2015:9044

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 oktober 2015
Publicatiedatum
27 oktober 2015
Zaaknummer
4483033 CV EXPL 15-9253
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming in kort geding van bedrijfsruimte en bovenliggende woonruimte met staking van exploitatie

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, hebben eisers een kort geding aangespannen tegen gedaagden met betrekking tot de ontruiming van een bedrijfsruimte en de bovenliggende woonruimte. De eisers, bestaande uit vier personen, hebben de gedaagden, waaronder gedaagde sub 1, een huurovereenkomst verstrekt voor een bedrijfsruimte die gebruikt zou worden als wijnbar. Gedaagde sub 1 heeft echter de exploitatie van de wijnbar gestaakt en de onderneming per 1 juli 2015 uitgeschreven uit het handelsregister. Gedaagden sub 2, 3 en 4 zijn niet verschenen tijdens de zitting, waardoor verstek tegen hen is verleend.

De eisers vorderen dat gedaagde sub 1 binnen veertien dagen na betekening van het vonnis een einde maakt aan het onrechtmatig gebruik van de bedrijfswoning door gedaagden sub 2, 3 en 4. Daarnaast vorderen zij de ontruiming van de bedrijfswoning en de ongedaanmaking van de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie door de gedaagden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het spoedeisende belang van de eisers voldoende aannemelijk is en dat er een redelijke kans is dat de vordering in een bodemprocedure zal slagen.

De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde sub 1 zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet is nagekomen door de exploitatie van de wijnbar te staken. De vordering tot ontruiming van de bedrijfswoning is toegewezen, evenals de vordering tot ongedaanmaking van de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie. De rechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van eisers toegewezen, begroot op € 779,91. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 4483033 CV EXPL 15-9253
Vonnis in kort geding van 16 oktober 2015
in de zaak van

1.[eisende partij sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
2.
[eisende partij sub 2] ,
wonend te [woonplaats 2] ,
3.
[eisende partij sub 3] ,
wonend te [woonplaats 3] ,
4.
[eisende partij sub 4]
wonend te [woonplaats 4] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. [eisende partij sub 3]
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonend te [woonplaats 5] ,
in persoon verschenen,
2.
[gedaagde sub 2] ,
wonend te [woonplaats 6] ,
niet verschenen
3.
[gedaagde sub 3] ,
wonend te [woonplaats 6] ,
niet verschenen,
4.
[gedaagde sub 4]
wonend te [woonplaats 6] ,
niet verschenen,
gedaagde partijen.
Partijen worden hierna eisers, [gedaagde sub 1] en gedaagden sub 2, 3 en 4 (dan wel gedaagden gezamenlijk) genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 2 oktober 2015
  • de van de zijde van eisers voorafgaand aan de zitting ingebrachte producties
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 15 oktober 2015.
1.2.
Gedaagden sub 2, 3 en 4 zijn niet verschenen en tegen hen is verstek verleend.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 1] huurt sinds 1 mei 2014 van eisers de bedrijfsruimte (souterrain en begane grond) met bovenliggende woonruimte (eerste, tweede en derde verdieping, verder te noemen: de bedrijfswoning) staande en gelegen te [vestigingsplaats/woonplaats] aan de [adres] voor de duur van vijf jaar.
2.2.
Ingevolge artikel 1 van de huurovereenkomst (productie 1), waarnaar eisers verwijzen, dient het gehuurde door [gedaagde sub 1] persoonlijk te worden gebruikt als bedrijfsruimte en (voor) bewoning door [gedaagde sub 1] en dient de aard van het bedrijf - kort gezegd - een wijnbar te zijn.
2.3.
[gedaagde sub 1] heeft op enig moment de exploitatie van de wijnbar gestaakt en heeft de betreffende onderneming per 1 juli 2015 doen uitschrijven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
2.4.
Gedaagden sub 2, 3 en 4 staan in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Maastricht ingeschreven op het adres van de bedrijfswoning.
2.5.
Ter zitting is vast komen te staan dat in ieder geval één of meerderen van gedaagden sub 2, 3 en 4 gebruik maken van de bedrijfswoning.

3.De vordering

3.1.
Bij voormeld exploot vorderen eisers - kort gezegd - de veroordeling van [gedaagde sub 1] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een einde te maken aan het onrechtmatig gebruik van de bedrijfswoning door gedaagden sub 2, 3 en 4, alsmede de veroordeling van gedaagden sub 2, 3 en 4 tot ontruiming van de bedrijfswoning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Tevens vorderen eisers de veroordeling van gedaagden sub 2, 3 en 4 “hoofdelijk, c.q. ieder afzonderlijk” om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres] te [woonplaats 6] ongedaan te maken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat ieder van hen in gebreke blijft aan die veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,00.
Ten slotte vorderen eisers de hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisende belang is niet betwist en wordt ook overigens voldoende aannemelijk geacht.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient met een redelijke mate van zekerheid aangenomen te kunnen worden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat deze - of een vergelijkbare - vordering zal slagen. Bij deze beoordeling kan dus slechts een voorlopig oordeel worden gegeven en die beoordeling moet geschieden op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3.
Nu vaststaat dat [gedaagde sub 1] de exploitatie van de wijnbar heeft gestaakt (hij heeft dit ter zitting bevestigd), staat daarmee vast dat hij die uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenis niet is nagekomen. [gedaagde sub 1] heeft ook overigens geen inhoudelijk verweer gevoerd. Naar het oordeel van de kantonrechter kan reeds daardoor genoegzaam worden aangenomen dat een eventuele vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Dit rechtvaardigt een voorziening in kort geding zoals gevorderd.
4.4.
De stelling van eisers dat een of meer van gedaagden sub 2, 3 en 4 zonder recht of titel de bedrijfswoning gebruiken, is onbetwist gebleven en staat daarmee in deze procedure vast. Nu de gevorderde voorziening op dit punt ten aanzien van hen onrechtmatig noch ongegrond voorkomt zal deze worden toegewezen als gevorderd.
4.5.
Ook de gevorderde uitschrijving uit de gemeentelijke basisadministratie komt onrechtmatig noch ongegrond voor en zal derhalve worden toegewezen (niet hoofdelijk omdat de verbintenis niet deelbaar is), met dien verstande dat de in dit kader gevorderde dwangsom zal worden bepaald op € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00.
4.6.
De gevorderde machtiging om zo nodig op kosten van gedaagden te doen ontruimen door politie en justitie wordt evenwel afgewezen omdat de bevoegdheid daartoe reeds voortvloeit uit de wet (art. 434 jo art. 444 jo art 556 Rv).
4.7.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van eisers tot de datum van dit vonnis begroot op € 779,91, bestaande uit € 600,00 aan salaris gemachtigde, € 78,00 aan griffierecht en € 101,91 aan explootkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een einde te maken aan het onrechtmatig gebruik van de bedrijfswoning door gedaagden sub 2, 3 en 4,
5.2.
veroordeelt gedaagden sub 2, 3 en 4 om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de bedrijfswoning aan de [adres] te [woonplaats 6] met al het hunne en al de hunnen te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van alle sleutels ter vrije beschikking van eisers te stellen,
5.3.
veroordeelt elk van gedaagden sub 2, 3 en 4 om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis zijn inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres] te [woonplaats 6] ongedaan te maken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 100,00 per dag voor ieder van hen die in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,00
5.4.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van eisers tot de datum van dit vonnis begroot op € 779,91,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken.
RK