ECLI:NL:RBLIM:2015:9476

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 november 2015
Publicatiedatum
11 november 2015
Zaaknummer
C/03/212789 / KG ZA 15/558
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doorverwijzing van een kort geding naar een andere rechtbank wegens betrokkenheid van de eiser als advocaat

Op 11 november 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in een kort geding tussen een man en een vrouw. De man, die als privé persoon optreedt, heeft de vrouw gedagvaard in verband met een geschil over de omgangsregeling van hun minderjarige kinderen tijdens de feestdagen. De man heeft verzocht om afwijkende omgangsregelingen voor Sinterklaas, Kerst en Oud en Nieuw, met een dwangsom als sanctie voor het niet naleven van deze regeling.

Echter, de voorzieningenrechter heeft ambtshalve besloten de zaak door te verwijzen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. Dit besluit is genomen op basis van artikel 46b van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, omdat de man als advocaat regelmatig pleit bij de rechtbank Limburg en er daardoor sprake is van 'betrokkenheid'. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het in het belang van een onpartijdige behandeling is om de zaak naar een andere rechtbank te verwijzen.

De vrouw was nog niet verschenen in deze zaak, en de man is verantwoordelijk voor het informeren van de vrouw over de verwijzing en de annulering van de zitting op 11 november 2015. De voorzieningenrechter heeft de vrouw niet in de gelegenheid gesteld om te verschijnen, aangezien de zaak nu verder behandeld zal worden door de rechtbank Gelderland.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak : 11 november 2015
Zaaknummer : C/03/212789 / KG ZA 15/558
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis in het kort geding gewezen
inzake
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
geen advocaat gesteld hebbende.
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
geen advocaat gesteld hebbende.

1.1. Het verloop van de procedure

Eiser, hierna te noemen: de man, heeft gedaagde, hierna te noemen: de vrouw, gedagvaard in kort geding. De mondelinge behandeling van het kort geding staat gepland voor 11 november 2015 om 15.30 uur.

2.Het geschil

De man heeft op de door hem aangevoerde gronden gevorderd:
a. te bepalen dat in afwijking van de lopende omgangsregeling voor het Sinterklaasfeest de navolgende bijzondere omgang zal plaatsvinden:
de vrouw brengt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op zaterdag 5 december 2015 om 16.00 uur naar de moeder van de man en haalt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daar op zondag 6 december 2015 om 19.00 uur weer op;
b. te bepalen dat in afwijking van de lopende omgangsregeling voor het Kerstfeest en de Kerstvakantie de navolgende bijzondere omgang zal plaatsvinden:
de vrouw brengt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op donderdag 24 december 2015 om 14.00 uur naar de moeder van de man en haalt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daar op zondag 27 december 2015 om 19.00 uur weer op;
c. te bepalen dat in afwijking van de lopende omgangsregeling voor het Oud op Nieuwfeest en de Kerstvakantie de navolgende bijzondere omgang zal plaatsvinden:
de vrouw brengt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op donderdag 31 december 2015 om 14.00 uur naar de moeder van de man en haalt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daar op zaterdag 2 januari 2016 om 19.00 uur weer op;
d. zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per feest (sinterklaas, kerst en oud op nieuw) en een aanvullende dwangsom van € 500,-- per dag dat de vrouw weigert hieraan medewerking te verlenen;
e. de vrouw te veroordelen om de volledige proceskosten aan de man te voldoen, waaronder begrepen het honorarium van zijn advocaat, de griffierechten en deurwaarderskosten, de nakosten en de eigen bijdrage die in het kader van de aangevraagde toevoeging aan hem wordt opgelegd.

3.De beoordeling

3.1.
De voorzieningenrechter zal de zaak ambtshalve verwijzen in de stand waarin deze zich bevindt naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.
3.2.
Op grond van artikel 46b Wet op de Rechterlijke Organisatie (hierna: WRO) kan de rechtbank een zaak ter verdere behandeling naar een andere rechtbank verwijzen, indien naar haar oordeel door betrokkenheid van de rechtbank behandeling van die zaak door een andere rechtbank gewenst is. In dit geval zit de “betrokkenheid” van de rechtbank Limburg in het feit dat de man thans eisende partij in zijn hoedanigheid van advocaat te Heerlen regelmatig pleit bij de rechtbank Limburg en hij nu als privé persoon eiser is in een privé geschil. In dit verband wordt verwezen naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 28 mei 2014 (gepubliceerd in RFR 2014,127 en ook te raadplegen via ECLI:NL:RBNHO:2014:6646).
De “betrokkenheid van de rechtbank” is eerder aan de orde geweest in tussen partijen gevoerde procedures. De voorzieningenrechter doelt op het kort geding dat tussen partijen in 2014 is gevoerd en dat heeft geleid tot een vonnis van de voorzieningenrechter van
5 augustus 2014, en de verwijzingsvonnissen van de voorzieningenrechter van
12 december 2014 (C/03/199852 / KG ZA 14-693) en 2 maart 2015 (C/03/202303 / KG ZA 15/65) Ambtshalve is de voorzieningenrechter van deze procedures ook op de hoogte.
3.3.
De man heeft thans onder verwijzing naar artikel 46b WRO de voorzieningenrechter verzocht om van zijn doorverwijzingsbevoegdheid gebruik te maken en de procedure op voornoemde grond aanstonds door te verwijzen, zodat de mondelinge en inhoudelijke behandeling op korte termijn zonder vertraging ten overstaan van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem kan plaatsvinden.
3.4.
De voorzieningenrechter heeft bij de keuze van de rechtbank waarnaar verwezen wordt rekening gehouden met het feit dat de zaken bij de rechtbank Limburg, waarin eiser als advocaat regelmatig pleit, in tweede aanleg door het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch worden behandeld. Derhalve wordt verwezen naar de meest nabijgelegen rechtbank die ligt buiten het ressort van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.
3.5.
Nu de vrouw in deze zaak nog niet is “verschenen”, is het aan de man om de vrouw te informeren zodat de vrouw weet dat zij op 11 november 2015 niet voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg meer hoeft te verschijnen.
3.6.
Het is na verwijzing aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, om de dag van de mondelinge behandeling te bepalen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, om door deze verder te worden behandeld en beslist.
@
Dit vonnis is gewezen door mr. W.L.J. Voogt, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
mv