Op 11 november 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in een kort geding tussen een man en een vrouw. De man, die als privé persoon optreedt, heeft de vrouw gedagvaard in verband met een geschil over de omgangsregeling van hun minderjarige kinderen tijdens de feestdagen. De man heeft verzocht om afwijkende omgangsregelingen voor Sinterklaas, Kerst en Oud en Nieuw, met een dwangsom als sanctie voor het niet naleven van deze regeling.
Echter, de voorzieningenrechter heeft ambtshalve besloten de zaak door te verwijzen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. Dit besluit is genomen op basis van artikel 46b van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, omdat de man als advocaat regelmatig pleit bij de rechtbank Limburg en er daardoor sprake is van 'betrokkenheid'. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het in het belang van een onpartijdige behandeling is om de zaak naar een andere rechtbank te verwijzen.
De vrouw was nog niet verschenen in deze zaak, en de man is verantwoordelijk voor het informeren van de vrouw over de verwijzing en de annulering van de zitting op 11 november 2015. De voorzieningenrechter heeft de vrouw niet in de gelegenheid gesteld om te verschijnen, aangezien de zaak nu verder behandeld zal worden door de rechtbank Gelderland.